Verdriet te groot voor tranen spectrum 10 'Dat hij meteen dood was, kon ik niet bevatten' PZC Zaterdag 12 januari 2008 Djorn (links), Niels (rechts) en Ralf Schraven (zittend op de stoep), foto Uit familiealbum Een kind verliezen is ondraaglijk. Maar voor twee kinderen verliezen, in 16 maanden tijd, kent de taal geen woorden meer. Het overkwam Ton (52) en Loes (50) Schraven uit het Brabantse Sterksel. Ze hebben nog één zoon over. „Nee," zegt Loes, „we komen twee zonen tekort." door Mariëtte van Wissen foto Van de Meuienhof Ieder jaar, in januari en september, staan er twee fotootjes naast elkaar in het plaatselijke huis-aan-huisblad van Heeze. Op de foto's staan de broers Niels en Djorn Schraven. Bij de foto's staat altijd een gedichtje. „Dat nie mand ze ooit vergeet", zegt moeder Loes Schraven. Niels stierf op 9 september 2003 op 20-jari- ge leeftijd. Hij haalde in Maarheeze met zijn motor een auto in die linksaf sloeg en was op slag dood. Djorn (22) kwam 16 maanden later om voor zijn ouderlijk huis, dat aan een spoor wegovergang in Sterksel ligt. Djorn reed de bewaakte spoorweg over en werd, ver blind door de zon, gegrepen door de inter city. Ook Djorn was op slag dood. Ton en Loes hebben nog één zoon, Ralf (27), die vrachtwagenchauffeur is. Hij had na de dood van Niels een eigen huis ge kocht in Maarheeze en samen met Djorn verbouwd, maar Ralfis er nog niet gaan wonen. Het huis staat leeg, maar Ralf wil er wel ooit gaan wonen. Loes Schraven omschrijft het gezin zoals het was toen ze nog met z'n vijven waren. „Een heel warm, hecht gezin. Het waren heerlijke knullen, onafscheidelijk van eK kaar. Het waren geen studenten, wel kei harde werkers. Met hun handen konden ze alles. Niels was hovenier en Djorn met selaar. Ze hadden ontzettend veel plezier in hun werk. Ze hadden met z'n drieën ook een heel grote vriendengroep met zo'n veertig vrienden. Het was hier vaak een zoete inval. Er lag altijd zo'n hele berg schoenen en klompen voor de deur." Zelf waren Ton en Loes, beiden verpleeg kundigen, altijd te vinden in het uitgaansle ven van Sterksel. „Als er iets te doen was, waren wij erbij. Altijd. We dachten: als wij er niet zijn, dan kan het niet doorgaan." Het wordt heel stil. Dan: „Dat dachten we toen nog. Nu weten we dat de hele wereld gewoon doordraait. Dat is zo onvoorstel baar. Mensen werken, winkelen, het wordt Kerstmis, carnaval. Bij ons in huis staat alles stil. Het liefst zouden we stille tjes wegzakken in een blijvend isolement." 9 september 2003 was een zware dag voor Ton en Loes Schraven. Vier jaar eerder was op die datum de oudste zoon van een zus van Loes op 17-jarige leeftijd omgeko men bij een ongeval. Loes: „Dat had enor me impact gehad op onze familie. In die vier jaren daarna beseften Ton en ik hoe gelukkig wij waren met onze drie zonen. Drie van die gezonde, hardwerkende be ren van kerels, die zo vrolijk in het leven stonden. We beseften hoe kostbaar ons be zit was." Ton en Loes zouden die 9e september 's avonds naar de zus van Loes gaan, om neef Luke te herdenken. Maar 's middags om vijf uur belde de politie aan om te ver tellen dat hun zoon Niels was omgekomen bij een ongeval. Ton Schraven: „Ik was he lemaal verdoofd. Het enige dat ik kon den ken, was: dit moet ik dadelijk aan Loes ver tellen als ze thuiskomt." Loes: „De grond zakte onder me weg. Ik dacht vreemd genoeg nog: 'Niet vandaag, want dit is Luke zijn dag'. En mijn zus ver telde me later, dat ze toen dacht: 'Niet bij ons Loes, want die heb ik zo nodig'. Je snapt dat mijn zus en ik door deze gebeur tenissen een nog intensere band hebben gekregen. Het moeilijkste vond ik dat ik Niels niet vast had kunnen houden toen hij langs de weg lag. Ik kon maar niet le ven met de gedachte dat hij daar zo alleen gelegen heeft, zonder mij." Ton: „Ik kon er niet bij dat het ongeval direct fataal was. Je kunt iets breken of zo, maar dat hij met een dood was, kon ik niet bevatten." Loes: „Iemand zei tegen Ralf en Djom dat Ton en ik na de dood van Niels nooit meer écht gelukkig konden worden. Toen heeft Ralf gezegd: 'Als dat zo is, dan kun nen wij niet meer verder'. Toen Ralf dat verhaal aan ons vertelde, hebben we hem acuut beloofd dat we ooit weer gelukkig zouden zijn. Ik wilde ook een warm huis blijven bieden aan Ralf en Djorn. Die moesten met plezier thuis blijven komen. Die zorg zag ik als mijn levenstaak." Ton: „Je stijgt eigenlijk boven jezelf uit om verder te kunnen gaan. Maar je wordt con stant ingehaald door je eigen ellende." Loes: „Ik las alles wat er over rouwverwer king te lezen was. Ik wilde weten hoe lang dat rouwen ging duren, wat ik moest doen. Dan lees je over fases van verdriet. Maar ik voelde geen fases. Wij waren en zijn verdriet. Ik dacht op een gegeven mo ment ook: 'Niels, nu ben je lang genoeg dood geweest. Kom maar weer terug, op houden met die flauwekul'. ]e beseft niet dat het voor altijd is, dat hij echt nooit meer terugkomt" Een halfjaar na de dood van Niels gaan Ton en Loes Schraven weer therapeutisch aan het werk. Ton: „Wij zagen het als onze plicht weer te gaan werken. Maar het wer ken bleek geen oplossing of afleiding voor onze problemen. Het kwam alleen maar bovenop alle ellende. We werkten in de zorg. We konden niet eens voor onszelf zorgen, laat staan voor een ander. Daar schrokken we eigenlijk nogal van." Op 6 januari 2005 belt Loes haar man 's

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2008 | | pagina 134