3i spectrum De oorlog van Martin Ros PZC Zaterdag 29 december 2007 Na 2i jaar moeten de luisteraars van Radio i het stellen zonder de boekenrubriek van Martin Ros op de zaterdagochtend. De Tros vond het welletjes. Vorige week nam hij met met tranen in de ogen en een snik in zijn stem afscheid. „Het is voorbij, het is geregeld, we gaan als vrienden uiteen", waren zijn laatste woorden voor de Tros-microfoon... door Monique de Knegt foto's Phil Nijhuis En of hij een interview wil. Dan zal hij de Tros nog eens een poepje laten ruiken. Wat denken ze wel? „Luister: ik word op een warme julidag door twee mannen uitgenodigd voor een gesprek. Zij eten op een terras zes uitsmij ters en ik krijg te horen dat ik kan verdwij nen." Het interview vindt plaats in zijn zomer huis, ver weg van 'de Gestapo'. Het is een degelijk en ruim stenen huis, met een cabrio voor de deur. „Eigenlijk ben ik de hele week hier. De rust, het dorp, dit is mijn thuis." Het ruikt er muf en overal zijn boeken; verpakt in grote plastic Al- bert Heijn-tassen en opgestapeld tot wan kele pilaren. De fauteuils in de woonka mer zijn amper nog bereikbaar. „In de schuur liggen er nog twintigduizend, in mijn huis in Hilversum en bij mijn uitge verij ook tienduizenden. Na mijn dood komt er een Martin Ros-bibliotheek. Dat heb ik al geregeld met de Koninklijke Bi bliotheek in Den Haag." - Zal het er druk worden? „Het zal storm lopen. Ik heb boeken die je nergens meer kunt krijgen." - De belangstelling voor boeken is toch tanende? „We leven in een verwilderd land, mevrouw. Jongeren stappen over een boek heen. Ik bezoek overal in het land boekenmarkten, maar kom nooit jonge ren tegen. Hooguit een verdwaalde stu dente op zoek naar een zak patat. Jonge ren lezen geen boeken meer. Lezen kost moeite. Jongeren hebben het geduld niet meer. Op televisie komt ook geen boek meer voor. De Nederlandse televisie is er barmelijk. Kent u dat kinderachtige spelle tje van die mevrouw met dat houten been? Dat is .toch van een vreselijke dom heid? En die lachende dikkop elke avond. Hoe heet-ie nou? Of die man met dat lam ge haar van dat Vara-programma. Goede journalist hoor, maar waar hij op televisie mee bezig is... Alles moet in twee minu ten verteld. De Derde Wereldoorlog komt eraan. Daar heb ik ook een boek over be handeld, maar niemand die het leest." - Het boek Eurabië. „Precies!" Met passie vertelt Ros dat we in een tijd perk leven waarin een machtsverschui ving gaande is. Volgens hem hebben Rus land en China het binnenkort voor het zeggen. Zij zullen een pact sluiten met is lamitische landen. Samen zullen ze in de ogen van Ros de Westerse heerschappij verpletteren. „U weet toch dat Arabische leiders samenkomen op geheime plek ken? En waar praten zij over? Zij zijn be zig onze cultuur te vernietigen. Laat jezelf nou eens overtuigen! Het christendom en het communisme zijn weg. We hebben geen ideologie meer, terwijl drievijfde van de wereld arm is. De islam springt in dat gat." „Ik kijk zorgelijk naar Nederland. We heb ben al twee miljoen islamieten in dit land (in werkelijkheid 850.000, red.) en over twintig jaar zijn het er vier miljoen. Ze zit ten in besturen en overal. Ze willen over u regeren!" - Nou... „U bent beneveld! U leest de verkeerde kranten! Vrij Nederland zeker? Alle isla mieten zijn radicaal. Ze zijn allemaal te gen u. Kent u de Koran niet?" - Nauwelijks. „Ik ben echt niet anti-allochtoon. Ik woon in Hilversum in een oude wijk tus sen de Turken. Ik heb de hoogste sympa thie voor deze mensen. Ze gaan 's och tends in een keurig gestreken overhemd weg, werken hard en de kinderen liggen onder aan de trap van mijn portiek: me neer Ros, meneer Ros, heeft u nog een boek?" - Turken zijn ook islamieten. „Turken doen niet mee aan de islamiti sche hausse. Ze zijn de beste bondgeno ten die je kunt hebben en ze kunnen nog voetballen ook." Martin Ros is de jongste uit een rooms arbeidersgezin van negen kinderen. Zijn vader was wever en verdiende zestien gul den in de week. „Ik was misdienaar en zat met gestopte kousen tussen de rijke stinkers op het gymnasium. Ik heb mijn plek door kennis verworven. Haalde tienen op mijn eind examen." „Hier, Rumeiland van Vestdijk. Dat boek draag ik altijd bij me als bewijs hoe ik ben opgegroeid; vader scheurde het in stuk ken. Elk boek was verdoemd thuis. Ik stond met mijn neus tegen de etalageruit gedrukt, verlangend naar boeken." „Toen ben ik gaan wielrennen. Machtige sport. Ik heb er zes boeken over geschre ven. Ik ben völkisch, uit het volk, en intel lectueel. Tussen mijn twintigste en dertig ste jaar zat ik altijd achter dt vrouwen aan. Ik was verzot op vrouwe 1 en de we reld waarin ze leven. Ze leven met de na tuur: ongesteldheid, kinderen baren en opvoeden. De man zit maar te kijken en haalt dat ding uit z'n broek. De hele bouw van een vrouw is toch veel mooier dan die van een man! Die rare penis. De vrouw is het hoogste wezen, ze bewaakt de vrede. Op een gegeven moment houdt het op met de geilheid. Toen heb ik het avontuur in boeken gezocht." „Ik ben geboren om niet te trouwen, maar als ik nog eens zou trouwen, dan is het met Agnes Kant van de SP. Wat een vrouw! Die zou minister moeten zijn. De SP is ook de enige goede partij. De PvdA heeft het onderwijs kapot gemaakt. Het is een partij van gelijkheid en gelijkheid is nivellering. Het is een partij geworden van de middenklasse, een schuldige partij. Berg die partij op!" - U springt van de hak op de tak. Zou de Tros dat bedoelen toen de omroep zei dat u niet meer 'coherent' was? „Dat zeiden ze, hè? Wat een eufemisme. Ik spring vaak van de hak op de tak, maar ben heel coherent. Ik heb er nog nooit klachten over gehad. Ik krijg enkel lof van luisteraars, vrouwen van veertig tot zeven tig jaar. Hun mannen zijn de deur uit, ze neuken met vrouwen van wie de tieten nog stevig zijn. Die in de steek gelaten vrouwen komen op mij af. Ik neem het enorm op voor de vrouwen van Neder land." - Vooral vrouwen die niet werken. „Ik ben een ouderwetse man. Ik vind dat vrouwen bij hun kindjes moeten blijven. Die hebben dat nodig. Mannen? Die zit ten op hun werk, die kunnen dat niet. Ja, homo's." „Ik niet coherent, dat is een leugen. Ik zal nooit meer naar de Tros luisteren. Ze heb ben mij schandelijk behandeld. Ik heb oorlog met de Tros. - Niettemin bent u akkoord gegaan met een schikking van 15.000 euro. Na de recht zitting toonde u zich heel tevreden. „Ik wilde niet verder procederen. Aanvan kelijk boden ze 5000 euro en nu kreeg ik er 15.000, terwijl mijn advocaat had uitge zocht dat ik hooguit 20.000 euro zou kun nen krijgen. Ik wilde er vanaf Ik heb ook een levensgezellin die er vanaf wilde." Martin Ros snijdt een ander onderwerp aan. „Ouder worden is vreselijk. Ik zie er heel erg tegenop. Ik ben bang voor kinds worden, Alzheimer." - Hadden u ouders daar last van? „Nee, beiden niet. Mijn moeder was de parel van mijn leven. Haar zie ik het lief ste terug. Ze zit in de hemel. Ik denk dat het mooiste stoeltje voor haar is. Ze was 46 jaar toen ik geboren werd. Als jongste leefde ik alleen met m'n moeder, die al tijd liedjes zong." „De dood zal het raadsel van het leven ontsluieren. Ik ben niet bang voor de dood. Ik heb diepe momenten. Ik ben be vindelijk; iemand die bezig is te vinden. Ik ben het geworden na mijn beroerte van elf jaar geleden. Ik wist niet meer wie Willem van Oranje was of wanneer hij leefde. Ik kon niets onthouden en geen re gel meer lezen na dat hersenoedeem. Ik dacht: ik ben ten dode opgeschreven. On ze Lieve Heer heeft mij gered. Ik voel mij thuis bij de christelijke kerk. Ik wil graag een nieuwe rubriek bij de EO. Dat is de enige niet-commerciële omroep in dit land." Bij het vertrek in de hal laat hij zich nog eens denigrerend uit over de Tros, 'de lie den die ooit op zee zijn begonnen met nietszeggende programma's. Dat wéét je toch?' - U heeft er wel dit huis mee verdiend. „Ha, ha! Ja, zo kun je het ook bekijken. Ach, misschien is het wel goed dat het is afgelopen. Wat dacht je? Elke zaterdag om zes uur 's ochtends op, zeven uur vertrek ken, want het is toch anderhalf tot twee uur reizen." - Het is een opluchting dat het voorbij is? „Ja, dat mag je wel laten doorschemeren." Martin Ros Geboren in 1937 in Hilversum. Gaat na het gymnasium en zijn kandi daats geschiedenis aan de slag als journalist bij Het Vrije Volk. Hoofdredacteur van uitgeverij De Arbeiderspers, waar hij de serie Pri- vé-Domein opzet, een veelgeprezen reeks autobiografische boeken. Hij krijgt hiervoor in 1993 de D.A. Thiemeprijs uitgereikt. Auteur van diverse boeken, waaronder een aantal over zijn geliefde sport wielrennen. Hij werkt nog aan drie boeken: over de Russische burgeroorlog (1917-1920), een werk over Herman Hesse en een boek over zijn tijd als jongeman, toen de vrouwen 'geilden op mijn cabrio let'. Van 1986 tot afgelopen zaterdag boekenrecensent op de radio in de Tros Nieuwsshow. Mede-eigenaar van uitgeverij Aspekt.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 119