23 spectrum
We zijn allemaal pelgrims
'Er is een God die alles heeft gemaakt. Dat is een prachtig begin, maar voor mij niet het
eindpunt. Ik wil een relatie met die God'
PZC
Zaterdag 29 december 2007
tekst: Maurits Sep
foto: Mechteld Jansen
De arm van een zeeman wordt gesierd door drie symbolen: het kruis, het anker en het hart.
Geloof, hoop en liefde. Jaap van 't Veer was een zeeman, zat tien jaar op de grote vaart,
voordat hij zijn leven wijdde aan het geloof, en meer nog aan de liefde. „De kern is liefde.
Maar liefde is op onze wereld een uitgekleed woord geworden."
Zuipen en wijven. Daar wil
den de jongens Van de zee
vaartschool veel liever over
praten dan over wiskunde.
Als stuurman op de grote vaart, voor
namelijk in het Caribisch gebied en
Azië, heeft Jaap van 't Veer genoeg
meegemaakt om met ze mee te praten.
De meisjes in de klas zaten er wel wat
ongemakkelijk bij. Totdat hij de jon
gens een spiegel voorhield. Als ze later
in de havens zouden aanleggen, zou
den er hoeren zijn ja. „Maar ik zei te
gen ze: 'Als je naar ze toegaat, bedenk
dan dat het ook vrouwen zijn. Met
hun gevoelens, hun emoties, hun
Pijn'-"
Een wijze les van een oude zeerot die
inmiddels een groot deel van zijn le
ven aan God had gewijd; die lesgeven
op een school - zijn oude school - ei
genlijk helemaal niet leuk vond. Maar
er moest brood op de plank komen.
Na tien jaar varen was hij op de wal
gaan werken, in Middelburg bij Hercu
les als logistiek toezichthouder. Toen
die fabriek sloot, kwamen 200 van de
230 werknemers op straat te staan.
Ook Jaap.
„Ik had nooit eerder voor een klas ge
staan. In mijn eerste uur stond ik din
gen aan te wijzen op een bord, terwijl
van hokjes en wetmatigheden. Noem
hem liever christen. „Dat staat boven
protestants en katholiek. Niet omdat ik
daar bóven wil staan, maar de naam
dekt meer de lading. Ik beperk me niet
tot een vakje."
Waar Jaap de verdieping en verrui
ming zocht in het geloof, deed broer
Ad dat in de muziek. Ad was de drij
vende kracht achter de Stichting Nieu
we Muziek in Middelburg, al op mo
menten dat nog maar zeer weinigen
daar oor voor hadden. Jaap bewondert
hem daarom. „Ad is profetisch bezig
geweest, noem ik dat."
Een vergelijkbare zendingsdrang heeft
Jaap zelfbij het verspreiden van het ge
loof in God. Maar of dat dan op protes
tantse, katholieke, islamitische of hin-
doestaanse wijze is, doet er minder
toe. De waarde van het protestantisme
is voor hem de bijbelkennis, de vastig
heid die hij vindt in wetmatigheden.
Maar dat is niet genoeg. In het katholi
cisme vindt hij de mystiek en symbo
liek die hij nodig heeft.
„Ik zet me niet af tegen Luther of Cal-
vijn. Maar zij zeiden: 'Zo moet het'.
Dat doe ik niet. Ik verdiep me in ande
re geloven. Ik bezoek hun kerken en
moskeeën. Ik zeg niet dat ze het niet
goed doen. Ik wil iemand op zijn eigen
ben. Ik wil nuttig zijn in mijn eigen le
ven en in dat van anderen. Kan ik bij
die ander bevestigen waarin ik voor
die ander geloof? Wat heeft die ander
nodig?"
Hij gaat in die tijd naast zijn
werk elke week op zijn vrije
vrijdag naar Amsterdam om
drugsverslaafden en prostituees te hel
pen. Later werkt hij in Rotterdam bij
de zusters van Moeder Teresa en begin
jaren negentig bij Moeder Teresa zelf,
in Calcutta, India. „Ik had haar boeken
gelezen en wilde haar ontmoeten.
Daarachter zat natuurlijk God, die me
verder op weg liet gaan."
In Calcutta verzorgt hij stervende man
nen. Eén van hen is een jonge man
van net zo veel jaren als kilo's: 35. Hij
lijdt aan open tbc en ligt achterin een
hoekje weg te kwijnen. Jaap van 't
Veer tilt hem op, brengt hem naar de
wasplaats en wast en kleedt hem. Drie
weken lang, twee keer per dag hetzelf
de ritueel. En hij bidt met hem.
Op een ochtend is de man er niet
meer, overleden. „Ik moest huilen,
maar hoorde God zeggen: 'Waarom
huil je? Hij is toch bij mij.' Dat is heel
belangrijk voor mij geweest, dat liefde
tot zo veel in staat is."
hem de meeste nieuwe waarheden op.
De volgende pelgrimages waren pogin
gen terug te kruipen in de gemoedstoe
stand van die eerste keer. Hij zou de
weg best nog eens willen wandelen, al
heeft hij dat niet per se meer nodig.
„Ik loop het hier wel, innerlijk. Ik kan
de weg nu in stilte afleggen."
Hij steekt nog een sigaartje op. Dat hij
na dertig jaar weer rookt, en alcohol
drinkt, kunnen sommigen in zijn om
geving niet begrijpen. Net zomin als
wat hij denkt en zegt en doet.
„De meeste mensen houden daar niet
zo van. Ze vinden het angstig om over
grenzen heen te kijken, blijven liever
binnen de kaders die ze kennen en wil
len vervolgens ook mij terugduwen in
een herkenbaar hokje. Was ik gerefor
meerd gebleven, dan was ik misschien
aanvaardbaarder geweest voor velen."
„Als ik mijn leven beschouw, ben ik
een hoop ruis geweest, input en out
put. En mijn reis is nog niet ten einde.
Mijn ogen zijn nog niet helemaal geo
pend. Misschien ben ik nog maar net
begonnen. Maar ik wil die berg op,
naar de top."
ze achter mijn rug met dikke postbo
de-elastieken van die grote plafondnie-
ten door de klas schoten. Ik heb ze na
tuurlijk vermanend toegesproken. De
eerste zes weken zijn voor een docent
kritisch: hoe kom je aan gezag? Dat is
een gevecht. Gezag is iets anders dan
macht. Ik wilde op school orde hou
den op basis van gezag, van natuurlijk
overwicht, niet op basis van macht,
niet dat ze deden wat ik wilde omdat
ik dat wilde. Ik heb in een les wiskun
de eens van plaats geruild met een stu
dent omdat ik ergens niet uitkwam en
hij wel. Dat maakte indruk, op de klas
en op mijzelf Het leerde me dat ik me
zelf moet blijven en dat ik daarmee
niet minder ben dan een ander."
Hij trekt een grimas als hij gaat verzit
ten. Het is een dag eerder in zijn rug
geschoten. Toch is hij 's ochtends gaan
wandelen, een stevige tocht vanuit zijn
huis in Oostkapelle. Onderweg heeft
hij hardop gebeden. Voor de vriend
die hem onlangs zo heeft teleurgesteld,
voor dit interview. „Het lopen deed
me pijn, maar ik ben God dankbaar
voor die pijn. Want dit is mijn leven:
pijn en verdriet hebben me verdiept
Ik ben van stootsteen stapsteen gewor
den. Moeder Teresa zegt dat ook: laat
pijn en verdriet voor mij een element
zijn om verder te groeien."
De gereformeerde Goese jongen heeft
zich ontwikkeld tot een evangelische
katholiek, of een katholieke protestant
zo u wilt. Zelf houdt Jaap van 't Veer,
69 inmiddels en met pensioen, niet
niveau ontmoeten."
Over grenzen heen kijken is de jon
gens niet van huis uit meegegeven. Ze
zijn gereformeerd opgevoed. Jaap er
voer weliswaar 'een zekere mildheid',
maar fietsen op zondag mocht dan
weer niet. De kaders waren helder. Het
waren ervaringen in zijn eigen leven
die hem leerden 'buiten zichzelf te kij
ken.
De beginjaren zeventig marke
ren in dat opzicht een keer
punt in zijn leven. Hij is twee
keer ernstig ziek, belandt in het Dijk-
zigt Ziekenhuis en raakt in een coma.
Hij heeft een bijna-doodervaring. „Ach
ter me was het donker, voor me was
het licht. Ik wilde naar het licht, tot ik
de stem van mijn vrouw door me
heen hoorde komen. Toen wist ik: ik
heb hier nog iets te doen."
Het zet hem aan tot nadenken over
wat hij met zijn leven heeft gedaan en
er nog mee wil doen. Draait het eigen
lijk wel om hem? Hij verdiept zijn ge
loof in God; wordt oudste in de Wijn
gaard-gemeente in Oost-Souburg, be
gint in 1989 zijn eigen Rafaëlgemeente
Eléos en is daar tot 2001 voorganger.
„Er is een God die alles heeft gemaakt.
Dat is een prachtig begin, maar voor
mij niet het eindpunt. Ik wil een rela
tie met die God."
„Dat lukt mij niet door me vast te hou
den aan de wetmatigheden die al voor
mij zijn geformuleerd. Die zijn slechts
een hulpmiddel. De kern is: ga liefheb-
„De kern is liefde." Hij zegt het met na
druk, want het is volgens hem een 'uit
gekleed woord' geworden. „De echte,
hoogste vorm van liefde is dat je alles
voor iemand over hebt. Dat zeggen
mensen wel zo mooi, maar is dat ook
echt waar? Hebben ze ook echt alles
voor iemand over?"
Verdiepen en verruimen, grenzen ver
leggen. Misschien wil hij dat zo graag
omdat hij heeft gevaren. En varen wil
de hij als kind al. „Onderweg zijn naar
een andere plek en genieten van de
weg erheen. Dat geldt voor het hele le
ven. We zijn allemaal onderweg, pel
grims."
Jaap maakte met zijn vrouw Ger drie
pelgrimages naar Santiago de Compos-
tela. Bijna 800 kilometer te voet vanuit
Zuid-Frankrijk door Noord-Spanje. Hij
voelde niet de aantrekkingskracht tot
Santiago de Compostela, het bede
vaartsoord, maar tot de tocht zelf, het
lopen. Daarom loopt hij tussen 2000
en 2005 ook drie keer dezelfde route.
„Als ik steeds een ander traject had ge
kozen, was het veel meer gegaan over
de prestatie, niet over de uitdaging."
De grote les van zijn pelgrimstochten
is het afwerpen van bagage. Niet letter
lijk, in kilo's, maar figuurlijk. „Jaloezie,
trots, aanzien, bitterheid, het is alle
maal ballast. Maar ook je jeugd, je verle
den, je zonden, je verkeerde gedach
ten. Een mens sjouwt zo veel met zich
mee. Pas als je dat alles aanvaardt, kun
je het ook loslaten."
De eerste tocht was de beste, leverde
Paspoort
Naam: Jaap van 't Veer
Geboren: Goes, 16 augustus
1938
Woonplaats: Oostkapelle
Burgerlijke staat: gehuwd, drie
kinderen
Opleiding: mulo, hogere zee
vaartschool in Vlissingen
Beroep: stuurman op de grote
vaart, logistiek toezichthouder
bij Hercules in Middleburg, do
cent op het Maritiem Insituut
De Ruyter/ ROC Zeeland in
Vlissingen
Religie: oudste in de Wijngaard-
gemeente in Oost-Souburg, op
richter en voorganger van de
Rafaëlgemeente Eléos in Mid
delburg, oprichter Stichting
Chaïm (hulpprojecten op de
Balkan en uitgever van boeken
en dichtbundels van eigen
hand)
Boeken: Parels (op de pelgrims
tocht naar Santiago de Com
postela); De weg van een pel
grim
Dichtbundels: Haiku van een
pelgrim op weg; Aan de hand
van God; Door de ogen van
God; Overgave aan God (ver
schijnt in het voorjaar van
2008)