KFRST EEN NIEUW PLASMASCHERM IS FIJN, MAAR GEEFT GEEN ZIN AAN HET LEVEN Midwinter, de kerstbomen zijn opgetuigd, de nachten nog het langst. Het heet de tijd van bezinning te zijn. In werkelijkheid lijken de dagen in het teken van het materiële te staan. De economie draait op volle toeren, we consumeren ons te barsten. Kopen auto's, plasmaschermen, laten Sinterklaas en de kerstman kapitalen spenderen. We storten ons klaarblijkelijk zo in het genieten van het hier en nu, dat we steeds minder stil lijken te staan bij een andere dimensie van het leven: het geloven of de bezinning op ons bestaan. Worden we inderdaad steeds zelfzuchtiger, hedonistisch zelfs, eendagsvliegen tussen geboorte en dood? AARDS GENOT EN TEKST PETER LEUNISSEN ILLUSTRATIE AAD GOUDAPPEL M OEDER VERTELDE HEM al tijd van 't kindeke Jezus, van Ons-Lieve-Vrouwke, van enge len en wijze kinderen, en vooral van den hemel. Als 't daarover ging kon de Witte - (in dien tijd zei moeder nog: Lewieke) - met mond en oogen wijd open zitten luisteren. Eiken keer moest hij, op moeders schoot ge zeten, weer eens hooren over: alle dagen rijstpap met zilve ren lepeltjes, peperkoek, zute-melk met beschuiten, en dan rijden op een chocolatten ezel. Dien hemelezel mocht ge zoo maar een stuk chocolat uit zijn oor bijten, het deed hem geen zeer, en 't groeide er dadelijk weer aan. Een citaat uit dat kostelijke kleinood uit de Vlaamse li teratuur, getiteld De Witte (1920) van Ernest Claes. Voor de hoofdpersoon in dit boek, een schooljongen in het Belgische dorpje Zichem, is geloven nog simpel en vanzelfsprekend. Iedereen in zijn omgeving gelooft onvoorwaardelijk. Voor de braven is er de hemel met al die geneugtes die een kleine boerenjongen zich maar kan voorstellen. Met rijstepap, zoete melk en rijden op een ezel van chocolade. De hel is voor de slechten, maar bestaat voor de Witte voornamelijk slechts in de donderpreken van paters die bij gelegenheid de dorps kerk bezoeken. Het geloven in essentie teruggebracht: het aardse leven is maar een deel van het bestaan. Er is perspectief op een leven na de dood. En voor de Witte is duidelijk hoe de mens zich in zijn aardse rol dient te gedragen. Zo eenvoudig als voor de Witte is het echter niet meer. De overtuiging dat de mens deel uitmaakt van een gro ter geheel is minder vanzelfsprekend. Waarom? De grondleggers van de sociologie Émile Durkheim en Max Weber voorspelden in de tweede helft van de ne gentiende eeuw al dat het belang van de godsdienst zou gaan afnemen. In een moderne samenleving zou religie geen enkele of hooguit een onbelangrijke plaats innemen. Die gedachte van 'secularisering' was ook niet vreemd. De tijd van Weber is die van de indus triële revolutie. De verstedelijking is in volle gang, de wetenschap komt tot bloei, het menselijke vernuft vindt steeds meer verklaringen voor zaken waarin vroe ger de Goddelijke hand werd vermoed. De 'modernisering' van de maatschappij is natuurlijk alleen maar verder gegaan. In steeds hoger tempo bo vendien. De digitale revolutie heeft de wetenschap (en niet alleen die) een enorme impuls gegeven. Steeds meer raadsels worden opgelost, in verdergaand DNA-onderzoek ligt wellicht zelfs het ontrafelen van het geheim van het leven verborgen. In Nederland is sprake van forse ontkerkelijking, die in de jaren zestig van de vorige eeuw op gang kwam. Vol- HEMELS gens het langjarige onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau is het aandeel van het Nederlanders dat zich buitenkerkelijk noemt, gestegen van 24 procent in 1958 tot 64 procent in 2004. Zo nam het aandeel van de bevolking dat zich rooms-katholiek noemt af van 42 procent in 1958 tot 17 procent in 2004. Het aandeel van de Nederlands Hervormden daalde van 23 naar 6 pro cent, dat van de Gereformeerden van 8 tot 4 procent. Bij mensen die nog wel naar de kerk gaan, neemt de frequentie van het kerkbezoek bovendien af Parallel aan dat proces zijn er maatschappelijke ontwik kelingen. Ontzuiling, individualisering van de maat schappij, de groei van het aantal alleenstaanden, een hogere welvaart. In toenemende mate wordt de mens op zichzelf teruggeworpen, terwijl het perspectief op het hogere versmalt. Dat alles heeft bijgedragen aan de idee dat de mens meer hedonistisch is geworden. Hij gaat voor het aard se genot en het zoveel mogelijk vervullen van eigen ma teriële behoeften. Welzijn, persoonlijk geluk, wordt ver eenzelvigd met het bezit van een plasmascherm, het motorvermogen van de auto, de winterbreak op de Ma- ladiven. Men gaat, zo lijkt het, voor het 'hier en nu' en staat niet meer stil bij het 'was' en 'wat komt'. MAAR IS ZO EENJUIST BEELD VAN DE WERKELIJKHEID GESCHETST? Er valt een aantal kanttekeningen bij te plaatsen. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de helft van de Ne derlandse bevolking gelooft in een leven na de dood. Nog steeds twee op de vijf Nederlanders gelooft in het bestaan van een hemel. Het aandeel Nederlanders dat in wonderen gelooft, nam tussen 1991 en 2004 zelfs toe- - van 31 procent tot 43 procent. Uit een recent gehouden verkennende enquête van het Parapsychologisch Insti tuut in Utrecht bleek zelfs dat tweederde deel van de Nederlanders gelooft dat contact met doden mogelijk is. Opvallend is ook dat een belangrijk deel van de men sen dat zich niet gebonden voelt aan de kerk, prijs blijft stellen op kerkelijke rituelen bij huwelijk en begrafenis. Bovendien worden nog veel kinderen gedoopt. Klaar blijkelijk hechten mensen aan een rituele begeleiding van belangrijke overgangen in het leven. Hoe valt dat te verklaren? Misschien is het wel heel een voudig. Ondanks de snelle voortschrijding van de we tenschap kan de mens nog steeds niet over de grenzen van zijn aardse bestaan heenkijken. Wat na de dood komt, weten we niet. Wat er voor de geboorte was evenmin. We zoeken ook verklaringen voor het be staan van zaken als lijden en kwaad of juist het goede. Geloven biedt dan een houvast. Al is dat geloven de laatste decennia voor een groeiende groep mensen min der gebaseerd op een kerkelijke leer maar meer indivi dueel en spiritueel georiënteerd. Het zoeken naar de zin van het leven is er niet minder om geworden. Dat is belangrijk. Want een nieuw plasmascherm is fijn, maar geeft geen zin aan het leven. Sterker nog. Er zijn signalen dat de belangstelling voor religie, geloven (of het zoeken naar zingeving) zelfs lijkt toe te nemen. Dat is misschien toe te schrijven aan een ander fenomeen. Een combinatie van de fameuze PZC 24 DECEMBER 2007

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 58