Stadstuin is stapsteen voor het dierenleven PZC Dinsdag 18 december 2007 31 Een jonge heggenmus vanuit zijn nest tussen de klimop door. Een jonge zadelzwam op een oude iepenstronk. foto's Sandra Dobbelaar Stadstuinen kunnen voor dieren oases zijn in een versteende om geving: een plek waar ze voedsel en beschut ting vinden. Zelfs het kleinste tuintje kan, als het slim is ingericht, een heel belangrijke rol vervullen voor het die renleven in een stad. Behangersbijen hebben gaatjes gemaakt in de voegen van de muur. Twee van de 'huisjes' zijn afgedicht met stukjes blad. door Ondine van der Vleuten Wie op een natte, winde rige dag zijn tuin in kijkt, kan overvallen worden door opruim woede. Alles is rommelig en ver waaid. De handen jeuken om de uitgebloeide, holle stengels van de bronsvenkel af te knippen, de klim op te dunnen en die afgewaaide takken af te leveren bij de milieu straat. Maar zo'n opgeruimde tuin mag er dan voor de oppervlakkige beschouwer minder triest uitzien, voor het dierenleven is het de dood in de pot. De stadstuin van Sandra Dobbe laar, van natuurbeschermingsvere niging De Steltkluut in Terneuzen, is een voorbeeld van een tuin die zelfs in de winter nog volop leeft, omdat insekten, vogels en kleine dieren er een plekje vinden waar ze zich thuis kunnen voelen. Zul ke tuinen vormen voor dieren als het ware stapstenen door de stad heen. Zo heeft Sandra voor kikkers en andere amfibieën een modderpoel- tje ingericht. In haar klimop hui zen heggemussen en merels. El ders heeft de natuurliefhebster een kuil gegraven en volgestort met zoet zand. Vogels nemen daar graag een zandbad je en na verloop van tijd komen er spontaan pio- nierplanten op, vaak met opval lend mooie bloemen. Een ingegraven speciekuip wordt een mooie kikkerpoel, waar ook vogels en andere dieren even kun nen komen drinken. Een rommel hoek met composthoopje en wat snoeiafval wordt zeer op prijs ge steld. Ook een muurtje van los ge stapelde stenen zal al snel talrijke bewoners hebben. Solitair levende bijen zullen blij zijn met een bijen flatje, dat dan wel op een zonnige én droge plek moet hangen. Voor steken hoefje niet bang te zijn; de bijtjes en wespen die hier komen wonen, zijn klein en hebben een korte angel die niet door de huid komt. Voor vogelhuisjes geldt dat de ingang altijd op het oosten moet uitkijken. Dat zijn zo van die dingen waar je als onwetende be ginneling niet aan denkt. Maar daarvoor staan dan de vele natuur- verenigingen in Zeeland klaar, die graag adviseren over een diervrien delijke inrichting van de tuin. De kaalste tuin die er bestaat, is de stenen tuin. Van voor tot achter met tegels geplaveid en momen teel bijzonder in trek. Misschien is het een keuze uit noodzaak, om dat je er goed uit de voeten kunt met rolstoel of looprek, of omdat de kleine er lekker rond kan fiet sen. Maar waarom niet hier en daar een hoekje reserveren voor het dierenleven? Ook in een tegel- tuin zal een hoekje met hout voor open haard of vuurkorf niet mis staan en als het er aardig genoeg uitziet, wil er misschien wel een egel in wonen (die graag slakken eet). De kans daarop neemt toe als de schuttingen vervangen zijn door smalle houtrillen, die geen ondoordringbare barrière vormen maar juist uitnodigen tot nestelen. Overleg eens met de buurman over zo'n takkenwal, waarin vogels een veilig toevluchtsoord vinden voor de kat. Sandra Dobbelaar komt vanuit haar werk voor Het Zeeuwse Land schap regelmatig mooie stukken hout tegen en vaak gaat er een stuk mee naar huis. Na verloop van tijd neemt de natuur bezit van het hout en verschijnen fraaie zwammen, kevertjes, vogels die de larven van de kevers eten. En zo is er zelfs in de winter nog genoeg te beleven in een 'levende' tuin. www.hetzeeuwselandschap.nl NAMEN De Helle De Hel - ook wel Helle ge noemd - in Renesse is een plek waar het woelig wonen is. De hel is oud. Zo oud als de duvel zou je haast zeggen. Vóór de 16e eeuw was de Hel een hofstede waarschijnlijk, hoewel er af en toe sprake is van een 'groot stenen huis', een versterkte plaats wellicht. In de 17e eeuw wordt het een luxueuze buitenplaats, een lustoord met grachten, tui nen, veel bos en natuurlijk ook weer een boerderij. De naam Hel(le) schijnt trou wens meer met een laagte in het land te maken te hebben (in het oud-Schouws 'haele') dan met het hellebegrip uit de Bijbel. Tegenover 'de Helle' ligt 'Het Hemeltje'. Oorspronkelijk een personeelswoning die bij de Hel hoorde, daarna een boerderijtje. In de Tweede Wereldoorlog verdween het helemaal (schootsveld voor Duitse kanonnen), daarna werd het weer opgebouwd. Bij de Hel in Renesse is eeu wenlang veel ruzie en gedoe geweest. Na de buitenplaats periode werd het een heren boerderij. Veel moois werd weer afgebroken en gedempt. Decennialang werden er pro cessen gevoerd over diverse dreven en wegen, of ze privé of openbaar waren. Toen het geld op was verdween de toenmalige eigenaar naar Noord-Holland. Nu staat er nog een hoog luxe huis met een recreatieschuur. Een van de eigenaren, Willem de Bruyne, was in 1850 Renesse beu, en ging rentenieren in Middelburg aan de Bierkade. Z'n huis daar, hoe kan het an ders, heette 'de Hel'. Ietsje ver der aan de kade lag 'de He mel'. Het huis daartussen heette al snel 'Het Vagevuur'. Daar woonde ds. Plevier, een bekende predikheer. Die kreeg eens een brief bezorgd; 'deze brief te bestellen, tussen Hemel en Helle, bij dominee Plevier, midden in het Vagevier.' Gerard Smallegange Koningskaars, op stukje zandgrond. Een takkenril die overgroeid raakt en daardoor nog aantrekkelijker wordt

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 57