Met zevenmijlslaarzen
door de geschiedenis
Zo was het
PZC Zaterdag 17 november 2007
door Jaap Goedegebuure illustratie Martien Bos
Robert Anker
V
an wereldvreemdheid kun je Robert
Anker niet betichten. Of het nu is in
romans, gedichten of essays, altijd
toont hij zich betrokken, goed op de
hoogte van de maatschappe
lijke actualiteit en voorzien van een uitge
sproken mening. Zo verstond hij zich, in dicht
dan wel ondicht, met morele dilemma's (Goede
manieren), eigentijdse familieproblemen (het met
de Librisprijs 2001 bekroonde Een soort Engeland
en het multiculturele drama Hajar en Daan).
Na al die welgemeende en soms ook geslaagde po
gingen om tijd en mens de maat te nemen, maakt
Anker andermaal de balans op van de recente Ne
derlandse geschiedenis. Daartoe creëerde hij het
personage van Wies Bouwmeester, evenals de
hoofdfiguur van Harry Mulisch' roman Hoogste
tijd (1985) telg uit een beroemd acteursgeslacht.
Wies is van 1930 en dus net op tijd om als puber
de Tweede Wereldoorlog mee te maken. Haar va
der Robert, eigenaar van een aannemersbedrijf,
laat zich met veel andere ondernemers voor het
karretje van de Duitse bezetter spannen, maar an
ders dan de meeste van zijn concurrenten moet
hij daar na de bevrijding zwaar voor boeten. Hij
verdwijnt voor een paar jaar achter de tralies en
wanneer hij weer vrijkomt, is hij een gebroken
man. Van de verdenking dat hij geldelijk gewin
heeft behaald door joodse onderduikers te verra
den, weet hij zich bij leven niet meer vrij te plei
ten.
Na Roberts vroege dood blijft zijn schuld op doch
ter Wies drukken. Ter wille van zijn nagedachte
nis én om goed te maken wat hij liet liggen of
domweg fout deed, gaat ze in Delft architectuur
studeren. Ze droomt ervan mee te kunnen bou
wen aan een utopische samenleving waarin goed
en gezond wonen synoniem is met geluk. Als die
nieuwe wereld niet helemaal volgens plan van de
grond komt, gaat ze - we schrijven inmiddels de
jaren zestig - ontwikkelingswerk doen in Mid-
den-Afrika, zij aan zij met een man die tijdens de
oorlog zijn joodse ouders heeft verloren. Ook dat
ideaal gaat teloor, samen met de liefdesband.
Er zullen nog de nodige plannen, projecten én des
illusies volgen, totdat Wies op haar oude dag een
nulpunt bereikt, dat haar in staat zou moeten stel
len alle geestelijke ballast los te laten. Of ze daar
in slaagt dan wel faalt, komen we niet te weten,
want het verhaal komt ten einde tijdens de desas
treus verlopende viering van haar 75e verjaardag.
Met Nieuw-Lelievelt mikt Anker hoog. Niet zo
hoog als A.F.Th, van der Heijden met De Movo
Tapes en Het schervengericht of Marcel Möring met
Piera Sonnino
Uitgeverij
Athenaeum,
128 bladzijden,
16,95 euro.
Bij haar bevrijding uit het concentratie
kamp was Piera Sonnino - van
joods-Italiaanse komaf uit Genua - er
zo slecht aan toe dat ze vijf jaar in
een herstellingskliniek moest door
brengen. Sonnino (1922-1999) was in oktober
1944 samen met haar ouders, drie broers en
twee zusjes opgepakt en naar Auschwitz ge
bracht, om via Bergen-Belsen als enige overle
vende van haar familie tenslotte in concentratie
kamp Braunschweig te belanden. Na haar terug
keer in Genua werd ze verliefd op de communis
tische blijspelschrijver en journalist Antonio Gae-
tano Parodi. In de jaren vijftig kreeg ze met hem
twee dochters die ze vernoemde naar haar omge
komen zusjes Bice en Maria Luisa.
De dochters besloten in 2002 mee te doen aan
een oproep van het dagblad Diario en stuurden
haar herinneringen naar de redactie. Redacteur
Dis, maar toch met het onmiskenbare oogmerk
een hele periode door te lichten aan de hand van
een individuele biografie. Nu de omvang van An
kers roman beduidend minder is dan de drie bo
vengenoemde voorbeelden (wat je eigenlijk een
kwaliteit mag noemen) en de auteur het niette
min nodig vindt tot beter begrip van de lezer aller
hande historische informatie te verstrekken, kan
hij niet anders dan met zevenmijlslaarzen door
een periode van driekwart eeuw heen rennen.
Die haast komt het boek niet ten goede. Achter
grondgegevens, nodig om het relaas contouren en
context te geven, worden in abrupte lawines uitge
stort. In een verteltempo en spreektrant die lijken
te suggereren dat de tijd vliegt, maar die evengoed
geduid kunnen worden als vertellersnonchalance.
Het gevolg is dat Nieuw-Lelievelt (dat zijn titel
dankt aan het nabij Wassenaar gelegen landgoed
van de Bouwmeesters) nergens diep gaat en nooit
raakt, ook niet nu Anker de grote drama's van de
afgelopen honderd jaar de revue laat passeren.
Dan is er nog de stijl, die hier en daar
een graad van klefheid bereikt die je
van de vlotte boy Robert Anker nooit
zou hebben verwacht. Neem bijvoor
beeld de passage waarin Wies voor een ogenblik
in de waan verkeert dat haar joodse geliefde haar
met het verleden heeft weten te verzoenen. 'Een
stroom van voelend weten brak in haar door:
haar leven in Wassarobé was al tot elementaire
proporties teruggebracht waardoor ze alle 'harde
vormen' los had kunnen laten en ze - zo voelde
het - vloeibaar was geworden en open was gaan
staan voor de liefde, die dan ook was gekomen,
maar nu had ze werkelijk de grond van haar be
staan bereikt doordat de levenslange last van haar
vaders verraad van haar was afgenomen door ie
mand die als geen ander de bevoegdheid had dat
te doen'. Dergelijk geneuzel verwacht je in een
psychotherapeutisch zelfhulpboek, niet in een ro
man met literaire pretenties.
Tenslotte wil ik nog wel iets kwijt over het begin
van Nieuw-Lelievelt. Ter ondersteuning van de
hechte band tussen vader en dochter worden we
getrakteerd op een scène die wel geplagieerd lijkt
uit Oek de Jongs Hokwerda's kind. Maar waar in
dat boek een complete tragedie uit dat begintafe-
reel voortvloeit, blijft de opening van Ankers
boek op zichzelf staan. Een zoveelste slordigheid.
[fl Robert Anker: Nieuw-Lelievelt. Uitgeverij Querido.
254 pag. 18,95 euro.
Giacomo Papi onderkende meteen de buitenge
wone kwaliteiten van de zestig getypte vellen
waarop Piera de tragische lotgevallen van haar
familie had beschreven.
Onder de titel De nacht van Auschwitz gedagte
kend 'Genua, 20 juli i960' verwoordde Sonnino
met uitzonderlijk beeldende precisie de lawine
aan verschrikkelijke emoties en loodzware fysie
ke ellende die de familie moest ondergaan. Als
anonieme overlevende van de holocaust kwam
Piera met het verslag, dat tot dan een dierbaar fa
miliedocument was, postuum in de schijnwer
pers terecht.
Ze begon met de beschrijving hoe de
strop voor de familie na het afkondi
gen van de rassenwetten in 1938 - ook
Italië legde de bewegingsvrijheid van
de joden aan banden - tot aan het moment van
deportatie steeds strakker werd aangehaald. Op
het moment dat de Sonnino's in de veewagens
naar Auschwitz werden gepropt, waren ze al ve
le jaren gemangeld tot opgejaagd, verzenuwd
wild en klaar voor de slachtbank. Piera's beschrij
ving van de gruwelen tijdens het transport, de
appels, in de barakken en elders in de kampen
voelt zó beklemmend dichtbij, dat ze postuum
de status van belangrijk schrijver verdient.
Zo was het. Een Italiaanse familie in Auschwitz ver
scheen in 2004 in Italië. Er werden sindsdien al
tienduizenden exemplaren van verkocht. Er ver
scheen inmiddels een vertaling in de Verenigde
Staten en een Duitse is in voorbereiding. Voor
de Nederlandse markt ligt er nu de uitstekende
vertaling van Anthonie Kee. Piera Sonnino wekt
vanzelf mijmeringen over Anne Frank op. Wat
was het Anne gegund geweest dat ze net zoals
Piera had kunnen doorschrijven.