slachtoffer bouw- en sloopwoede
v21
PZC Zaterdag 17 november 2007
Iedereen heeft in de zomerse
schemeruren wel eens een
vleermuis rakelings voorbij zien
scheren. Toch is nog maar weinig
bekend over deze bedreigde
diersoort. „Van veel soorten
weten we niet eens waar ze zich
's winters ophouden. Dat
bemoeilijkt de bescherming",
zegt Eric Jansen, onderzoeker bij
de Zoogdiervereniging VZZ.
door Peter de Jaeger
Vleermuizen zijn altijd moei
lijk te vinden, hoewel er nu
veel intensiever onderzoek
wordt gedaan dan vijftig jaar
geleden. Toch valt er weinig
te zeggen over hun aantal, ontwikkeling
en verspreiding. Dat komt vooral doordat
de dieren 's winters nog moeilijker traceer
baar zijn dan in de zomer.
Het gaat niet goed met de vleermuisstand.
Alleen is niet bekend hoe slecht het pre
cies gaat met deze beschermde diertjes.
„We weten dat we nog niet op het niveau
van de jaren vijftig, zestig zitten", zegt on
derzoeker Eric Janssen van de Zoogdierver
eniging VZZ. „Met een aantal gangbare
soorten, de dwerg- en watervleermuis,
gaat het wat beter dan met soorten die een
bijzondere leefomgeving eisen, zoals de ge
wone grootoorvleermuis. Daar gaat het
niet goed mee."
In de Randstad zijn soorten compleet ver
dwenen omdat hun leefgebied niet meer
bestaat. „De rosse vleermuis leefde er in bo
men, bossen en duinranden. Daar zijn nu
villaparken verrezen. Waar eens moeras
veen was, ligt nu Schiphol. De weilanden
zijn volgebouwd met woningen."
Volgens de Habitatrichtlijn zijn vleermui
zen in Nederland beschermd. Ieder moet
daar rekening mee houden. Als je een huis
afbreekt, een historisch gebouw renoveert
of het landschap verandert, moet altijd
worden nagegaan of dat effect heeft op
aanwezige vleermuizen.
„Bescherming van vleermuizen is knap las
tig, want de ene helft van de dag zitten ze
in kantoorgebouwen of woonhuizen en
de andere helft zitten ze in natuurgebie
den of jagen boven akkers naar insecten."
Natuurmonumenten kocht daarom on
langs een kantoorpand in Waddinxveen
waar de zeldzame meervleermuis huist.
Van deze panda onder de vleermuizen
leeft het merendeel in ons land. „Als deze
populatie in Waddinxveen wegvalt, zijn
de gevolgen voor de nationale en interna
tionale populatie enorm", zegt Jansen. „Na
tuurmonumenten probeert daarom de
groep van twee- tot vierhonderd vleermui
zen met zachte hand te verhuizen naar
een deel van het gebouw dat er beter ge
schikt voor is. Iets dergelijks is eerder met
succes gedaan met een grote groep dwerg
vleermuizen die huisde in een spannings
verdeelstation in Noord-Brabant. Die kolo
nie werd met succes verkast naar een spe
ciale voorziening aan de buitenkant van
het gebouw. Het kan wel tien tot twintig
jaar duren voor ze zich op een nieuwe
plek vestigen. Ze zijn erg honkvast."
jansen en zijn collega's worden regelmatig
opgetrommeld om te bekijken wat het mo
gelijke effect is van een ingreep. Jansen wil
wel de tijd om de plaats grondig te bekij
ken. „Ontwikkelaars denken vaak pas aan
een ontheffing van de Flora- en Faunawet
na de aanvraag van een sloopvergunning.
Dat is te laat. We hebben minstens drie
kwart jaar, of liever één jaar, nodig om een
goede inventarisatie te maken. Als de aan
vraag in het najaar komt, kunnen we geen
goed advies geven omdat de vleermuis
dan niet aanwezig is."
De kennis voor de manier waarop vleer
muizen een gebied gebruiken, is mondjes
maat, maar wordt allengs beter. Bijna ze
venhonderd vrijwilligers trekken er het he
le jaar op uit om vleermuizen te tellen. Tij
dens de zomermaanden worden plaatsen
opgespoord waar groepen vrouwtjes jon
gen krijgen en wordt bekeken hoe de die
ren uit deze kraamkolonies via lanen en
houtwallen naar hun jachtgebied gaan.
In de wintermaanden rusten vleermui
zen in vochtige ondergrondse kelders
en daar worden ze geteld. Van veel
soorten (circa de helft) zijn de verblijf
plaatsen niet bekend. Sommige overwinte
ren in gaten in bomen, maar het is ondoen
lijk om in alle bomen te klimmen. Ten be
hoeve van de tellingen heeft de zoogdier
vereniging een speciale boomcamera ont
wikkeld, een kleine videocamera op een
telescopische stok die tot 15 meter hoog
kan worden uitgeschoven. De camera kan
door een gat of scheur in de boom naar
binnen en (infrarood) rondkijken zonder
de slapende vleermuis te storen.
In de zomermaanden is het tellen lastiger.
De Zoogdierenvereniging heeft hiervoor
een methode bedacht met vleermuisdetec
toren. Fietsen of auto's, uitgerust met deze t
detectoren, rijden 's nachts door gebieden
waar zich mogelijk vleermuizen ophou
den. Deze 'batmobiles' speuren jaarlijks
elk een lengte van 50 kilometer af op zoek
naar de ultrahoge geluiden die jagende
vleermuizen maken. lansen: „Die geluiden
worden omgezet in voor ons hoorbare to
nen en op een mp3-speler opgenomen. Op
een computer worden de geluiden zicht
baar gemaakt. Dat helpt bij het determine
ren en onderscheiden van soorten."
De kennis is nog beperkt. De mensen en
de middelen ontbreken, zegt lansen. „Nog
maar een tiende van Nederland is in kaart
gebracht. We moeten snel een compleet
beeld krijgen waar de vleermuizen zitten
en hoe zij hun omgeving gebruiken, an
ders zijn we misschien te laat. Voor vol
gend jaar staan er driehonderd kerken op 1
de lijst om gesloopt te worden en nog eens
zoveel zorgcentra en landhuizen worden
verbouwd. Dan hebben we het nog niet
over verbreding van snelwegen en de aan
leg van windmolens. Er is dus genoeg
werk aan de winkel."
De grootoorvleermuis behoort tot de bedreigde soorten.
foto GPD/Zoogdiervereniging VZZ