Geld en werk
Spek je beurs,
Is betaalbaar ook voordelig
Samenwerking helpt tegen
fysieke klachten op werk
Fiscus helpt
belegger een handje
16 Dinsdag 13 november 2007 PZC
BELEGGEN IN WEELDE
door Bert Bakker
Ook gewone één-of-
twee-keer-modalers
willen nu kunst in huis
i\~\ T aar moet je anders je geld aan uitgeven?' was het
\A/ uitdagende citaat van Damien Hirst in een inter-
V V view met The Financial Times een half jaar gele
den. Hirst, op dit moment de beroemdste en duurste levende
kunstenaar ter wereld, is de man van de haai, de koe en de
schapen op sterk water.
Afgelopen zomer verkocht de Brit voor 50 miljoen pond ster
ling (ruim 66 miljoen euro) een met 8.600 in platina gezette
diamanten bedekte schedel. Dat dit object zo vlot verkocht
was, zegt wel iets. Voor de generatie onder de 50 jaar geldt nu
meer dan voorheen dat als je zakelijk succesvol bent, je dat
hoort te onderstrepen door kunst te verzamelen.
Maar niet alleen onder mensen die zuchten onder de vraag
waaraan ze hun geld moeten uitgeven, leeft dit idee. Ook ge
wone één-of-twee-keer-modalers willen nu kunst in huis. Dat
blijkt onder meer uit het succes van een nieuw internationaal
kunstbeursconcept genaamd 'The Affordable Art Fair'. Deze
beurs AAF, vijf jaar geleden
voor het eerst gelanceerd, wil -
zoals de naam al zegt - vooral be
taalbare kunst brengen. Het con
cept bleek succesvol in Londen,
New York, Sydney en Melbour
ne en afgelopen weekeinde kon
Nederland ermee kennismaken. De primeur was in het Am
sterdamse WesterGasFabriek-complex.
Onder 'affordable' - dat klinkt natuurlijk veel beter dan het
krenterige 'betaalbaar' - verstaan de beursorganisatoren: min
der dan 5.000 euro. Eind vorige week ging ik dus snel kijken
wat je krijgt als 'affordable' het criterium is. Ik moet zeggen: ik
kwam met gemende gevoelens thuis. Leuk aan de beurs vond
ik de sfeer: geen galeriehouders die afstand creëren met hun
enorme zwarte brillen en hoogsluitende linnen domineespak-
ken. Op de AAF wordt de kunst door frisse, enthousiaste, com
mercieel getalenteerde jongens en meisjes aan de man ge
bracht.
Maar die vrolijke 'niksaandehanderigheid' zit soms - en soms
nét iets meer dan je wilt - ook in de schilderijen, foto's, teke
ningen, litho's en sculpturen. Er werden echt ook wel goede
dingen verkocht; topkunsthandel Noortman vond ik origineel
door Australische aboriginal kunst te brengen. Maar de catego
rie 'iets met rood en blauw voor boven de bank', die je ook in
woonboulevards koopt, was wel érg goed vertegenwoordigd.
Dat spul wordt gewoon in serie geproduceerd, net als vroeger
gebeurde met die 'schapen bij schaapskooi'-schilderijtjes waar
elke kringloopwinkel er zes van heeft staan.
Prima wat mij betreft, maar wil je voor zulke dingen 2.000,
3.000, soms 4.000 euro neertellen? Dat mag dan voor velen 'af
fordable' zijn, maar in mijn ogen is dat veel te dure vrolijkheid
voor boven de bank. Wie zo'n bedrag makkelijk uitgeeft, raad
ik aan ook nog eens te kijken bij die ouderwetse veilinghui
zen, kunsthandelaren en voor mijn part bij publieksonvriende-
lijke galeries. Wat je daar met zo'n budget koopt, lijkt na een
bezoek aan de AAF wellicht ineens meer 'affordable'.
SI
Bert Bakker is financieel-economisch journalist
Het tegengaan van werkgere-
lateerde klachten (zoals rsi
en rugpijn) wordt bemoei
lijkt doordat allerlei instellingen
langs elkaar heenwerken. Als bij
voorbeeld ergonomen en psycho
logen hun kennis beter zouden de
len, zou dat de preventie van werk-
gerelateerde klachten en een onge
zonde leefstijl beter tegengaan dan
nu vaak het geval is.
Volgens prof. dr. Allard van der
Beek heeft gebrekkige samenwer
king ertoe geleid dat er veel maat
regelen zijn genomen die geen en
kel gunstig effect hebben. Van der
Beek zei dat bij de aanvaarding
van zijn ambt als hoogleraar Epide
miologie van Arbeid en Gezond
heid bij de afdeling Sociale Genees
kunde (EMGO Instituut)van het
VU Medisch Centrum in Amster
dam.
Preventie wordt steeds belangrij
ker, nu er met het oog op de ver
grijzing langer moet worden door
gewerkt.
Als voorbeeld van slechte samen
werking noemt Van der Beek het
feit dat werknemers altijd geadvi
seerd is om met de benen te tillen
en niet met de rug. Maar uit onder
zoek is inmiddels bekend dat dit
soort tilcursussen geen enkel ef
fect heeft op het voorkomen van
lagerugklachten. Lichamelijke trai
ning van werknemers voorkomt
die rugklachten wel.
Bewust sparen en beleggen is in. Maar het etiket 'duurzaam'
wordt op zó veel financiële producten geplakt dat de consument
door de bomen het bos niet meer ziet. Levert het ook wat op?
door Irene van den Berg illustratie Job van Gelder
Beleggers kunnen kiezen: aandelen kopen van duurzame
bedrijven of geld steken in een duurzaam beleggings
fonds. Wie op eigen houtje belegt, kan zelf bepalen welke
ondernemingen hij duurzaam genoeg vindt om in te in
vesteren. Vrijwel elk groot beursgenoteerd bedrijf publiceert een
duurzaamheidsverslag, waarin de inspanningen op het gebied van
maatschappij en milieu staan. Maar het is een tijdrovende klus om
die verslagen uit te pluizen. Bovendien is de spreiding bij deze
vorm van beleggen beperkt. Wie maar een klein vermogen heeft
om te beleggen, vergroot op deze manier zijn risico.
Minder riskant en ingewikkeld is een duurzaam beleggingsfonds.
De inleg wordt dan geïnvesteerd in een 'mandje' aandelen van
duurzame bedrijven. Alle grote financiële dienstverleners bieden
zulke fondsen aan. Ook sociaal-ethische geldinstellingen als ASN
Bank en Triodos Bank hebben zulke fondsen.
Uitgangspunt is meestal het 'beste jongetje van de klas'-principe.
Dat betekent dat bijvoorbeeld de vervuilende olie-industrie niet
is uitgesloten, maar dat alleen wordt belegd in de meest mi
lieubewuste producent. Op die manier wordt de inleg ge
spreid over verschillende sectoren waardoor het risico af
neemt. Bovendien worden hierdoor ook bedrijven in 'fou
te' sectoren gestimuleerd om duurzamer te werken.
Studies tonen aan dat duurzame beleggingsfondsen niet
minder presteren dan 'gewone' fondsen. Ook het risico
is door spreiding over sectoren en regio's vergelijkbaar.
Net als bij 'gewoon' beleggen geldt: hoe hoger het po
tentiële rendement, des te meer risico. Lees daarom al
tijd zorgvuldig de verplichte financiële bijsluiter en
het prospectus waarin het product uitgebreid wordt
beschreven.
Spreiding over sectoren is niet aan de orde bij zoge
noemde sectorfondsen. Deze fondsen, die sterk in
opmars zijn, beleggen uitsluitend in bijvoorbeeld
milieutechnologie of alternatieve energie. Gunstig
is dat deze sectoren doorgaans minder gevoelig zijn
voor economische neergang, wat een dempend ef
fect op het risico heeft. Voorbeelden van sectorfond
sen zijn het ASN Milieu- en Waterfonds en het New
Energy Fund van Ohra.
De Belastingdienst maakt geen onderscheid tussen
normale beleggingen en beleggingen in duurzame be
leggingsfondsen. Dat betekent dat beleggingen boven
20.014 euro worden belast met 1,2 procent vermogens-
rendementsheffing (box 3). Dat geidt echter niet voor be
leggingen die vallen onder de zogenoemde Groenregeling.
Deze fiscale maatregel, ingevoerd in 1995 om groen sparen
en beleggen te stimuleren, voorziet in een vrijstelling van de
1,2 procent heffing op het vermogen in box 3 (tot een maxi
mum van 53.421 euro per persoon en 106.842 euro met part
ner) plus een extra belastingaftrek van 1,3 procent op de waarde
van de belegging (tot een maximum van 53.421 euro en 106.842
euro met partner). Het fiscale voordeel kan zo oplopen tot 2,5 pro
cent.
Alleen beleggingen in door de overheid erkende groenfondsen en
sociaal-ethische fondsen komen in aanmerking voor deze fiscale
voorkeursbehandeling. Groenfondsen steken geld in milieuprojec
ten als windmolenparken, biologische boerderijen of energiebespa
rende bedrijfspanden, die op deze manier aan financiering kun
nen komen. Hoewel het rendement van deze fondsen vrij laag is,
kunnen ze door het belastingvoordeel toch interessant zijn.
Sinds enige tijd krijgen beleggingen in microkredieten dezelfde fis
cale behandeling als groenfondsen. De enige fondsen die onder de
ze regeling vallen zijn het Triodos Fair Share Fund, het ASN Novib
Fonds en het Oikocredit Nederland Fonds. Deze sociaal-ethische
fondsen verstrekken goedkope leningen aan kleinschalige economi
sche projecten in ontwikkelingslanden. Het beoogde rendement
van dit soort fondsen ligt doorgaans niet hoger dan 2 procent per
jaar (zonder belastingvoordeel).