Van kleine smokkelaar V! D v10 Zaterdag 10 november 2007 PZC Bij uitgeverij Vèrse Hoeven verschijnt donderdag het wielerboek 'Het moet wel waaien...'. Het is een eerbetoon aan de Internationale Ronde van Midden-Zeeland. Het boek is een idee van Sjaak den Herder uit Middelburg en kwam tot stand met medewerking van (sport)redacteuren van de PZC. Vandaag een voorpublicatie uit het boek: hoofdstuk 2, over Miel Verstraete, de eerste winnaar. door Frits Bakker foto's archief PZC en persoonlijk archief Miel Verstraete Met een korte solo in de eerste Ronde van Mid den-Zeeland reed Miel Verstraete in 1959 naar eeuwige roem in zijn eigen Zeeland. Hij liet in dat jaar vermaarde renners als [an Jans sen en Ab Geldermans achter zich. Het is een historische overwinning gewor den, omdat de koers later is uitge groeid tot een klassieker. De Zeeuws-Vlaming reed in totaal naar 47 overwinningen, werd later nog prof, maar aan de veelbelovende carrière kwam snel een einde. De fiets heeft in het leven van Miel Verstraete (op 17 mei 1938 geboren in Eede) een belangrijke rol gespeeld. Vroeger, als jongen van de polder uit een boerengezin met vier kinderen, reed hij met zijn oudere zus regelmatig de grens over met een fietstas vol bo ter. „We waren smokkelaars in het klein, zoals zo veel mensen in deze grensstreek, omdat we een centje bij wilden verdienen." Op zijn zestiende jaar kreeg hij een ra cefiets van de kolenboer uit het dorp. Hij reed er zonder dat zijn ouders het wisten trainingstochtjes mee door de streek. Het zou jaren later uitmonden in een korte, maar succesvolle loop baan. Als amateur won hij de eerste Ronde van Midden-Zeeland, waarin hij in de finale op de Kattendijksedijk alle andere kanshebbers uit het wielen reed. Het was een dag zoals er zo veel waren in het jonge leven van de Zeeuwse renner. Verstraete maakte deel uit van de ploeg van Theo Middelkamp, die in die jaren vooral indruk maakte in het nationaal kampioenschap tijdrijden voor clubs. „We reden in die Ronde van Midden-Zee land in de truien van Zeeland's Roem, maar afspraken onder elkaar hadden we niet gemaakt. Het was een nieuwe, nog onbekende koers, zonder veel aanzien. De Patrijzenjacht in Colijnsplaat was veel be kender in die tijd." „Ik had Armand de Zutter, een Belgische supporter, gevraagd om onderweg met drinken te staan. We hadden afgesproken dat hij me een bidon aan zou geven bij het station van Vlissingen, maar daar heb ik hem niet gezien. Ik dacht nog dat hij misschien ergens in een café zat en mij was vergeten. Tussen Vlissingen en Mid delburg ben ik gedemarreerd en daar zag ik hem toch nog langs de kant staan." Als één van de beste amateurs van Ne derland was Miel Verstraete een tijdge noot van lo de Roo en Piet Rentmees ter. Die renners versloeg hij regelmatig in de kleinere wedstrijden in Zeeland. De kenners waren het er zelfs over eens dat de Zeeuws-Vlaming over net zo veel talent beschikte als )an Janssen, Ab Geldermans en Henk Nijdam, die hij in die eerste Ronde van Mid- ders waren veel leper." „Ik zat daar helemaal alleen in Eede, van god en mens verlaten. Het was al een in zichzelf gekeerd dorp. Wij woonden daar nog iets buiten, in het gehucht De Biezen, tegen de grens aan. Daar hadden we een klein boerde rijtje met wat koeien, een varken en een stukje land. We brachten de melk naar de melkfabriek op het dorp en na men boter mee terug. In die tijd ging ik naar de landbouwschool om later het bedrijf in te gaan." „Mijn vader trok 's nachts de grens over met een kluts boter op zijn rug, wij deden dat overdag met de fiets, met tassen waarin we zo'n twintig kilo kwijt konden. We kenden een familie op de Belgische grens die ons ervoor betaalde en zorgde dat het bij de han delaren in Maldegem terechtkwam. Dat deden ze met een grote Ameri kaanse Cadillac, zo'n smokkelauto, die de boter vervoerde." „De mensen van het dorp zagen wei nig van de wereld. Ze kwamen nooit verder dan de boot van Breskens naar Vlissingen en vonden het al een won der dat ik voor de militaire ploeg van Gerrit Schulte werd uitgenodigd en in het buitenland ging rijden. Toen ik met het vliegtuig naar de Ronde van Tunesië moest vertrekken, zag je ze denken: dat is zó ver weg, die komt nooit meer terug." Het eerste, serieuze kopgroepje in de Ron de van Midden-Zeeland, na wat plaagsto ten van de noorderling Henk Nijdam en de Middelburger Gerard Deepens, be stond uit gerenommeerde amateurs. Ab Geldermans was mee, Mik Snijder, Coen Niesten en Dick Enthoven. den ze dan. Dat zal dan wel. Ik had ook weer niet alles over voor mijn sport. Ik reed de Tourmalet eens op en kreeg last van hete voeten. Toen ik on derweg het water van een stromend beekje naar beneden zag komen, ben ik afgestapt, ik heb mijn voeten onder het water gestoken en kon vrolijk weer verder rijden." De solo in de Zeeuwse ronde sloeg de hele concurrentie knock-out. Miel Verstraete geselde de pedalen met een kracht en sou plesse die hij alleen in zijn beste dagen kon aanspreken. Aan de finish liet hij Gel dermans, Niesten, Enthoven, Snijder, Knoops, Janssen en Nijdam achter zich. De meesten van die achtervolgers groei den later uit tot vermaarde profs. „Wat ik verdiende met mijn overwin ning, weet ik niet meer. Ik denk zo'n 250 gulden. En later kreeg ik, omdat de sponsor Zeeland's Roem was, nog een paar potten mosselen. Veel waarde hechtte ik niet aan die prijzen in natu- ra. Als ik in België een fototoestel of een verrekijker won, ging ik het dorp in om die prijs te verkopen. Maar ik kon het aan de straatstenen niet kwijt. Dan zeiden ze: wat moet je nou met een fototoestel? Ik had met laap Huis- soon eens een paar flessen wijn gewon nen in Deinze. Die hebben we onder weg opgedronken. We reden poepeloe- rezat naar huis." oor geld was Miel Verstrae te wel bereid af en toe een koers te verkopen. Zo zat hij twee jaar na zijn over winning in de Ronde van Midden-Zee land in de slag met twee bevriende ren ners. „Ik voelde me weer sterk, maar Toen ik met het vliegtuig naar de Ronde van Tunesië moest vertrekken, zag je ze denken: dat is zó ver weg, die komt nooit meer terug' den-Zeeland allemaal achter zich liet. „Zij hadden in de ontwikkeling van hun carrière het voordeel dat ze overal dichtbij zaten en met elkaar konden optrekken. Ik moest, als ik geselecteerd was voor de nationale ploeg, in mijn eentje naar dokter Rolink in Amster dam. En dan moest ik in de apotheek iets ophalen, waarvan ik absoluut niet wist wat het was. ]e ging er alleen har der van rijden, zeiden ze. Die Hollan- UK. - -i. ÏUe Miel Verstraete (midden) na zijn glorieuze zege in de eerste Ronde van Midden-Zeeland. „Vooral die Niesten kon verschrikke lijk hard rijden. Ik zat eens met hem in een Belgische koers in een kopgroep, we reden zestig per uur, ik zat kapot, maar Niesten kwam naast me rijden en riep: Miel, zullen we eens een spel denprik uitdelen om die Belgen te los sen?" Toen een kopgroepje in de Ronde van Midden-Zeeland ver na de passage van Middelburg na een lange jacht werd te ruggepakt, wachtte Verstraete rustig zijn kans af. Hij voelde zich sterk, omdat hij in staat bleek met korte demarrages het peloton naar een hogere versnelling te ja gen. Zelden was hij uit de voorste gelede ren en naarmate de finish dichterbij kwam, steeg de spanning met al die top- renners voorin. Net voor de Kattendijkse dijk, met nog twintig kilometer voor de wielen, zette Verstraete een solo in. „Ik was een renner die het niet van een massasprint moest hebben, omdat ik bang was in dat gedrang. En als het regende en de weg nat lag, ging ik lie ver alleen rijden. Zo heb ik dat eens ge daan in Brugge. Ik dacht: of ik stap af of ik ga alleen. En ik heb heel de wed strijd alleen voorop gereden." Bij de nieuwelingen en de amateurs won hij meestal na een solo of in de sprint van een klein groepje. „Maar als het in een grote ronde, zoals de Tour de l'Avenir, op klimmen aankwam, was ik een renner van de middelmaat, geen topper. Die ambitie had ik al snel uit mijn hoofd gezet. Ik had ook niet altijd zin om diep te gaan en pijn te lij den. Die Verstraete is geen vechter, zei Dick Groeneweg had er wel wat geld voor over om te mogen winnen. Het liep allemaal zoals we hadden ver wacht. We zaten met drie man in de slag: )o de Haan, die ik van de militaire ploeg kende, Dick Groeneweg en ik. En we zouden de sprint voor Groene weg aantrekken. Dat gebeurde ook, maar in de laatste meters kwam Bart Solaro ineens opduiken, die bekend stond als een plakker. Hij reed er dwars doorheen en won." De glorieuze dag in de Zeeuwse Ronde van 1959 bleek voor Miel Verstraete de opstap naar een kortstondige interna tionale loopbaan. De Zeeuw van onder de Westerschelde won klassiekers, reed in selectieploegen, won onder meer een rit in de Ronde van Tunesië en reed twee keer (één keer met ]an Janssen) de Tour de l'Avenir. In totaal won hij 47 koersen in zijn korte car rière. e latere Tour-winnaar Jans sen nam hem in 1963 mee naar de Franse ploeg Pel- forth Lejeune. „Voor heel de Nederlandse ploeg die in de Tour de l'Avenir het ploegenklassement had gewonnen, was veel belangstelling toen we terugkwamen. We moesten op een dag naar Antwerpen komen, waar een of andere vage Belg ons aan biedingen deed. Ik wist eigenlijk van niets en heb getekend voor het bedrag dat me werd aangeboden. Op die dag tekenden Jan Janssen en ik bij Pelforth, Jan Hugens ging naar de ploeg van An-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 82