Boos meis e wordt aardige Wetenschappelijk opvoeden 20 Vrijdag 9 november 2007 PZC OPVOEDEN door Annie de Vreugd Opvoeden mag weer. Moet zelfs. Maar hoe doe je dat? Kerk en Staat schreven vroeger opvoedregels voor, maar zij boetten aan almacht in. Welke waarden ouders in de opvoeding belangrijk vinden, mogen ze nu zelf bepalen. In dit liberale tijdperk heeft iedereen recht op een ei gen mening. Alles mag en moet kunnen. Dat wordt ah voor recht gezien, maar niet door alle ouders zo gevoeld. Sommigen zijn niet bij machte zelf een gezond opvoedingsklimaat te scheppen. Bovendien volgden de ontwikkelingen in de samen leving elkaar zo snel op, dat veel ouders de indruk hebben dat zij hun kinderen niet meer kunnen opvoeden zoals ze zelf zijn opgevoed. En de grootouders stammen uit een tijd dat de digi tale snelweg nog niet was aangelegd, waardoor ouders niet het gevoel hebben bij hen terecht te kunnen voor raad. Opvoeden in deze tijd is moeilijk. Onzekerheden daarover zijn een gat in de markt voor uitge- I I vers. Nog nooit verschenen er Onzekerheden ouders zo veel boeken en tijdschriften blijken een gat in de over opvoeding, van wetenschap pers, pseudowetenschappers en markt voor uitgevers Wijze buurvrouwen, die het be ter weten dan ouders en hun 'kennis' over de hoofden van ouders uitstorten. Kinderen moe ten voldoen aan allerlei ontwikkelingsschema's, gebaseerd op dieperliggende theorieën die ouders niet kunnen volgen. Ze krijgen tegenstrijdige opvoedingsadviezen, waar ze nog on zekerder van worden. Daardoor hebben ze nog meer opvoe dingsondersteuning nodig. Ze krijgen het idee dat ze een hele of halve wetenschapper moeten zijn om hun kind te kunnen opvoeden. Cursussen schieten als paddenstoelen uit de grond en ouders verdiepen zich in boeken die thuishoren op oplei dingen voor specialisten. Terwijl ze bij de dagelijkse omgang met hun kinderen die moeilijke theorieën niet nodig hebben. Door de overdaad aan opvoedingsliteratuur verwetenschappe lijkt de opvoeding. Wetenschappers verkondigen luid aan wel ke eisen ouders en kinderen moeten voldoen. Ouders gaan er onder gebukt en zoeken een uitweg door overal een probleem van te maken. Ze gaan zelf dokteren en diagnosticeren, bekij ken alles wat hun kind doet door een wetenschappelijke bril. Als zij het niet doen, staat er wel een leger hulpverleners klaar om deze klus van hen over te nemen. De kasten van hulpverle ners puilen uit van de dossiers van gezonde kinderen. Maar echte opvoedingsvragen blijven onbeantwoord. Ouders mogen niet meer afwachten hoe hun kind opgroeit en wan neer ze hen de helpende hand moeten bieden. De ouder die geen haast heeft, krijgt forse kritiek. Wie zich verzet tegen on gevraagd advies, wordt onverantwoord opvoedgedrag verwe ten. Het gezonde kind is verworden tot wetenschappelijk pro bleem, zijn ouders dwalen af van hun eigenlijke opvoeding staak: hun kind liefdevol aan de hand nemen en inleiden in de wereld van de volwassenen. Daar zijn geen moeilijke boe ken voor nodig. Wel gezond verstand en een warm hart. De opvoeding is een opdracht voor ouders, alleen bij proble matische situaties of tijdelijke absentie van de ouders is hulp van professionele opvoeders gewenst. Maar dan enkel als me deopvoeder. Ouders blijven verantwoordelijk, behalve als ze daarvan juridisch ontheven zijn. Het is wenselijk dat er meer opvoedingsliteratuur komt die ouders steunt in hun taak. Die hen het gevoel geeft dat ze het zo slecht niet doen. Pedagogen en zij die zich hiervoor uitgeven, moeten zich niet steeds met de dagelijkse opvoeding bemoeien. Het ouderschap is voor de ouders, de wetenschap voor de wetenschappers. illustratie Eliane Duvekot i jongen Jos werd geboren als Anna, maar gaat al bijna drie jaar als jongen door het leven. Hij is 17, genderdysfoor en gelukkig. Samen met zijn broer en zijn moeder vertelt hij zijn verhaal. door Lirtdy Jense illustratie Helen van Vliet Jos is een jongen, nee, een man bijna. Het is niet te mer ken dat deze puber van 17 ooit een meisje was. los is transseksueel ofj preciezer ge zegd: genderdysfoor. Voor zijn gevoel is hij nooit een meisje geweest. Moeder Karin: „Anna was een boos meisje. Ik weet nog dat ik met haar op stap ging, ze was een jaar of drie, met haar broertje in de kinderwagen. 'Ah, wat leuk, u heeft een meisje en een jongen', zei een voorbijgangster. 'Neee!', riep Anna heel verontwaardigd. 'Twee jongetjes!"' Broer Koen (15): „Ik wist al van jongs af aan dat )os anders was dan andere zusjes. Ze speelde niet met poppen, hield geen slaapfeest- jes, had veel meer vrienden dan vriendinnen." Karin: „Toen we voor het eerst met Anna naar het VU-ziekenhuis in Amsterdam gingen, waar een speciaal team transseksuele kinde ren behandelt, schrok Koen wel erg. Hij was namelijk behoorlijk trots op zijn grote zus, een stoere meid met een hanenkam. Zou ze echt een jongen gaan worden?" „Tot Anna een jaar of negen was, wisten we niet dat er een naam is voor wat er met haar was. Ik had nog nooit van genderdysforie ge hoord, ook niet dat er een plek is voor zulke jonge kinderen waar je naartoe kon. Toen ze in groep vier zat, kwam haaf juf aan met een ar tikel uit de Libelle over een meisje dat een jongen wilde zijn. Toen be greep ik Anna ineens veel beter. Haar vader heeft lang volgehou den dat het wel over zou gaan. Maar ze had niets met meisjes. Ze had alleen contact met jongens. Als het om voetbal ging, koos ze voor een team met alleen maar jongens. Een van haar klasgenoot jes zei het zo: we hebben 14 meis jes in de klas en 12 jongens. En An na natuurlijk." Anna kwam bij het genderteam van de VU terecht toen ze 14 was. Puberteitsremmers mogen gege ven worden als een kind minimaal 12 is. Anna was tamelijk laat. Sinds ze 10 was, menstrueerde ze en groeiden haar borsten al. „Hij had gewoon pech", zegt Karin nu over (os. „Dat zijn lichaam zich zo vroeg zo vrouwelijk ontwikkelde, maakte hem onzeker. Daarbij kwam nog dat zijn vader en ik gin gen scheiden en dat zijn beste vriend voor drie jaar naar het bui tenland vertrok. Hij was toen bijna 11 en werd een somber kind. Later ging hij experimenteren met alcohol en drugs. Het VU-team heeft op een gegeven moment ge dreigd dat ze met de behandeling zouden stoppen als hij zich niet zou gedragen. Dat heeft geholpen. Hij gaat nu naar de sportschool en doet aan hardlopen om spiermas sa te kweken en zo zijn conditie op te bouwen voor de komende operaties. Hij heeft een enorme discipline." Jos: „Ik kan haast niet wachten tot ik in januari 18 word. Dan gaan mijn borsten eraf en mag ik vervol gens ook mijn baarmoeder en eier stokken laten verwijderen. Daarna mag ik op de wachtlijst voor de sekseveranderende operatie, waar bij een penis wordt gemaakt. Al met al gaat het zeker een jaar du ren. Daarom ga ik na mijn eindexa men voorlopig nog niet op ka mers." „Ik draag nu een speciaal hesje waarmee ik m'n borsten plat maak. Dat zit heel strak, maar dat vind ik niet erg. Toen ik 16 werd, mocht ik beginnen met het spui ten van hormonen. Eens per vier weken spuit ik Decapeptyl, daar mee worden de aanmaak van vrou welijke hormonen en de menstrua- tiecyclus stilgelegd. Eens per twee weken spuit ik een dosis testoste ron. Daar moest mijn lichaam wel aan wennen. Ik voel me er wel eens een beetje opgefokt door. Mijn vetverdeling is anders gewor den, mijn stem is lager. Laatst deed-ik in het ziekenhuis een stem test met de arts. Ik kwam nog la ger uit dan hij, dat vond ik wel gaaf" Koen: „Ik heb het over Jos als mijn broer. Dat is heel gewoon. Hij is eigenlijk nooit mijn zus geweest. Nu praten we samen over meisjes, ha ha." Jos: „Toen ik vlak voor mijn 15e de verjaardag als jongen verder ging, heb ik een soort geboortekaartjes uitgedeeld met mijn nieuwe naam erop. Ik heb nog nooit negatieve reacties gehad. Mijn ex-vriendin nen krijgen wel opmerkingen. Of ze lesbisch zijn, dat soort dingen. En wat ik heel vervelend vind is als ze in de wachtkamer van het ziekenhuis 'mevrouw die en die' oproepen. Omdat er nu eenmaal V op die kaart moet staan tot mijn baarmoeder eruit is." Karin: „Je mag dan best terugzeg- Ceslachtsaanpassende behandeling in het ziekenhuis In een paar Nederlandse ziekenhui zen houden speciale genderteams zich bezig met de behandeling van genderdysfore kinderen en volwas senen. In aantallen patiënten is het genderteam van het Amsterdamse VU-ziekenhuis het grootste ter we reld. Van de 65 kinderen die er vo rig jaar werden aangemeld, zijn er nu 25 in het traject voor een ge- slachtsaanpassende behandeling. Soms melden ouders al kinderen van 5 of 6 jaar aan bij de VU. „On ze insteek is afwachten, 'wait and see', zegt coördinator Jos Megens. „De kinderen krijgen gesprekken met een kinderpsycholoog en soms met een kinderpsychiater. Als ze 12 zijn, mogen ze puber teitsremmers krijgen, mits de pu berteit is ingezet. Vanaf 16 mogen ze hormonen gebruiken. En vanaf 18 kunnen ze geopereerd wor den." Bij de operatie van man naar vrouw worden de zwellichamen van de penis verwijderd. Het topje van de eikel wordt de clitoris. De penis wordt binnenstebuiten naar binnen gebracht in de holte tussen de blaas en de darm, om zo een va gina te creëren. Met siliconen wor den vervolgens borsten gemaakt. Om van een vrouw een man te ma ken, worden eerst de borsten ver wijderd en daarna de baarmoeder en de eileiders. Dan wordt er een penis gemaakt van de clitoris, die door het toedienen van de manne lijke hormonen langer is geworden. Die wordt losgemaakt en opge rekt. In de grote schaamlippen worden siliconen-testikels ge plaatst. Je kunt met deze 'micrope nis' niet staand plassen. Hij wordt wel stijf, maar is te klein voor sek sueel contact. Een penis van 13 a 14 centimeter wordt gemaakt met een huidflap van onderarm of het bovenbeen een huidflap. De clito ris wordt het topje van de penis. Staand plassen is mogelijk, maar deze penis wordt alleen stijf met implantaten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 20