op te eten
PZC Dinsdag 6 november 2007 31
foto's Peter Nicolai
Weckweetjes
Napoleon schreef in 1795 een
prijsvraag uit: zijn legers
moesten goed eten en daar
voor zocht hij methodes om
voedsel te conserveren met
behoud van de vitamines.
De Franse kok Nicolas Appert
won de prijsvraag. Hij ontdek
te dat voedsel dat in gesloten
potten verhit werd tot 100
graden lang houdbaar werd,
omdat daardoor de micro-or
ganismen gedood werden die
verantwoordelijk zijn voor het
bederf.
Rudolf Rempel vond de weck-
pot met rubberen ring uit en
vroeg in 1892 patent aan.
Bij wecken ontstaat onderdruk
in de potten. De ring laat wel
lucht ontsnappen, maar laat
geen zuurstof toe.
De inhoud van de potten is en
blijft zo steriel, tot het va
cuum verbroken wordt door
aan het lipje van de rubber
ring te trekken.
Zijn eerste klant, fysicus Jo-
hann Weck, verwierf het pa
tent na de dood van Rempel
in 1895 en richtte op 1 janua
ri 1901 de firma Weck op.
Wie zelf wil gaan inmaken,
kan de benodigheden kopen
bij winkels als Boerenbond en
De Koster in Axel of via het in
ternet: www.weckonline.nl
Dat was heel erg, want als je naar
winkel moest, was je veel meer
kwijt. Zuinig en zelfvoorzienend
zijn, dat was vroeger het streven.
Een halve eeuw geleden had elke
verstandige huisvrouw rond deze
tijd de kelder vol staan. Niet alleen
weckpotten en -flessen waren
daar te vinden, maar ook gedroog
de peulvruchten en appels, winter
wortelen in een emmer zand, zil
veruitjes en augurken in het zuur
en vruchten op brandewijn, siro
pen, jam en gelei, Keulse potten
met zuurkool en snijbonen in het
zout. „Die snijbonen in het zout
zijn hier in Hoek nog altijd het tra
ditionele nieuwjaarsgerecht. Je
haalt de snijbonen door zo'n draai
molentje, kneedt ze in een grote
schaal met aardig wat zout tot er
flink vocht uitkomt en het gaat
schuimen en doet de bonen dan
in een keulse pot. In weckpotten
is nog beter, dan komt er niet zo'n
vieze schimmellaag op. Op oude
jaarsdag gaan de bonen een nacht
in de week. De volgende dag kook
je ze twee keer af om het zout er
af te krijgen en dan, voordat je
nieuwjaarsbezoeken gaat afleg
gen, doe je de bonen samen met
aardappelen en varkensworst in
een pan en zet die op een héél
zacht vuurtje. Tegen de tijd dat je
terugkomt, is het klaar!"
Vroeger probeerde iedereen
de kosten te drukken
door grote hoeveelheden
voor de weck in te kopen als
de oogst overvloedig en de
prijs dus laag was. Of door
zelf groenten te kweken.
Emmy de Nooijer is 72
jaar. Niets van wat haar lap
je grond bij volkstuinvere
niging Levenslust in Vlis-
singen opbrengt, wordt
weggegooid. Ze maakt ap
peltjes en peertjes in,
maakt haar eigen hoestsiroop van
kruiden en ahornsiroop, verwerkt
bessen tot siropen en tomaten tot
sap. Pas geleden heeft ze nog een
nieuwe, bruin geglazuurde zuur-
koolpot gekocht. „Als het buiten
lekker koud is, haal ik de kolen
van het land. Ik gebruik één
savooiekool op tien kilo witte. Ik
laat ze een week liggen. Anders
zijn ze te vers, dan gisten ze niet
goed. Neem vijf gram van dat gro
ve zout dat ze ook in de visserij
bruiken op een kilo kool. Kwart li
ter karnemelk erbij, flink knijpen
en kneuzen, peperkorrels en jene
verbessen erdoor. Dan flink aan
drukken, zodat de steen er nog net
in kan en het deksel erop. In de
rand giet je water. Zes weken laten
staan en je kunt het eten. Veel lek
kerder dan uit de winkel en je
weet precies wat erin zit."
NAMEN
De Pekelinge
De geschiedenis van het
Zeeuwse landschap wordt
vaak weerspiegeld in boerde
rijnamen. En de gesteldheid
van ons landschap heeft bijna
altijd te maken met de ge
schiedenis van onze eilanden.
Zeeland is niet slechts gescha
pen, maar vooral gemaakt
door mensenhanden. In offi
ciële taal zeggen we dan: we
wonen in een cultuurland
schap. We hebben niet
slechts onze dijken opgewor
pen, we zijn ook altijd bezig
geweest ons landschap te be
werken en opnieuw in te rich
ten. Een van de meest drasti
sche wijzigingen was het
"moeren" in de middeleeu
wen. Onze voorouders haal
den de bovenste laag klei weg
omdat ze het zoute veen daar
onder nodig hadden. Dat
veen droogden ze, en ze ver
stookten het. Soms gewoon
als brandstof, maar vaker om
het zout dat erin zat te win
nen. Zout was eeuwenlang
goud. Daar viel enorm veel
mee te verdienen. Na het weg
halen van het veen was het
toch al lage landschap nog
een stukje lager geworden.
Meestal zo laag, dat er alleen
nog veeteelt bedreven kon
worden. Lage, vochtige wei
des met brak water in de slo
ten. Overal in Zeeland tref je
ze aan. Soms waren ze altijd
al zout en drassig. Vaker zijn
ze ontstaan door menselijk in
grijpen. Zo kennen we de
Poel (Zuid-Beveland), de Klui-
vert (Walcheren), de Warde
(Tholen), de Prunje (Schou
wen), de Putting Oost-
Zeeuws-Vlaand eren), de Moe
ren (Yerseke, West-Vlaande-
ren, Noord-Frankrijk), de
Blikken (overal in Zeeland).
De meest sprekende naam is
voor mij "De Pekelinge" - een
laag, dras en ziltig gebied in
Walcheren tussen Mariekerke
en Grijpskerke. Vanouds was
het eigenlijk alleen geschikt
voor veehouderij. Boerderij
De Pekelinge lag er middenin.
Een mooie historische naam,
die aangeeft hoe op die hoeve
geboerd moest worden. Jam
mer dat het hof tegenwoordig
"De Linge" wordt genoemd.
Want met die rivier heeft
Walcheren eigenlijk niets te
maken.
Gerard Smallegange
Emmy de Nooijer herge
bruikt voor het inmaken gla
zen potten met draaideksel.
„Dan kun je drie keer doen,
daarna is het deksel niet
meer goed." foto's Mechteld
Jansen