Gezondheid
Beste zorg voor de
Mijn sleutels zoek
'V
JSj
1 6 Woensdag 31 oktober 2007 PZC
HUISARTS
door Marieke van Schie
Met een compliment
is ze direct op haar
gemak gesteld
un je even bij haar langskomen", had de wijkver
pleegkundige gevraagd. Als ik binnen stap, zit me
vrouw Van der Ben in de keuken. De kapper aan
huis maakt net haar haren mooi. „Hebt u een mo
mentje? Ze is zo klaar!", zegt de kapster. In de kamer wacht
meneer Van der Ben, de wijkverpleegkundige zit met de do
zen met medicijnen voor zich aan tafel.
De wijkverpleegkundige stelt zich voor: Trudie van Kampen.
Ze werkt sinds twee jaar bij de familie en ze komt voor allerlei
medische dingen. Ze verzorgt wondjes, controleert de medicij
nen en sinds kort vult ze de weekdozen met de medicatie van
mevrouw. „Ik maak me zorgen", zegt ze. „Ik mag de doos van
mevrouw wel vullen, maar heb de indruk dat het voor u ook
wat moeilijk te overzien wordt!" Daarbij kijkt ze meneer Van
der Ben aan. „Och nee, het lukt me best", zegt hij. „Ik weet
nog heel goed wat er moet gebeuren! Mijn vrouw is vergeet
achtig, maar ze is ook twee jaartjes ouder dan ik."
Meneer Van der Ben is 90. Zus
ter Trudie houdt vol. „Ik zie
toch regelmatig pilletjes op de
grond liggen, en het doosje is
niet altijd op tijd leeg. Heeft u er
bezwaar tegen als ik ze voor u
beiden vul?" Op dat moment
rijdt de kapster mevrouw Van der Ben binnen in de rolstoel.
„Wat een verrassing, zie ik het goed? Dat is de dokter! U wordt
er ook steeds jonger op. En u ziet er zo leuk uit. Is dat de nieu
we modekleur?" Mevrouw Van der Ben is heel vergeetachtig.
Maar mijn stem en mijn gezicht zijn bekend, ik kom er al
bijna twintig jaar. Dat is een voordeel, nieuwe dingen en perso
nen maakt ze zich bijna niet meer eigen, maar ik ben nog uit
haar goede tijd.
Ze is altijd iemand geweest die zich goed kleedde en goede ma
nieren zeer op prijs stelde. Complimentjes geven en ontvan
gen, daar bestond haar leven uit. De facade is nog altijd aanwe
zig. Het haar is haar sieraad, de thuiszorg kiest elke dag zorg
vuldig haar kleding uit. Het oog wil ook wat, en ze zijn er bei
den gelukkig mee. Zo maak ik een complimentje terug: „Wat
zit uw haar prachtig!" Ze glimt, en is direct op haar gemak.
Samen zitten we aan tafel. Ik heb een computeruitdraai van
de medicijnen meegenomen, de wijkverpleegkundige pakt het
thuiszorgdossier en meneer Van der Ben houdt goed in de ga
ten of alles loopt zoals hij wil. Het was ook zijn nadrukkelijke
wens bij het overleg aanwezig te zijn. Uiteindelijk stemt hij er
in toe dat zuster Trudie voor hen beiden de medicatie regelt.
„Dan moet u ook niet meer zelf de apotheek bellen om iets te
bestellen", zegt ze. Hij blijkt dat namelijk regelmatig te doen,
voor potten zalf om zijn jeukende huid in te smeren. Er gaat
wel twee kilo zalf per maand doorheen. „Jeuk komt van bin
nenuit, een oudere huid houdt niet van douchen elke dag. Het
zou goed zijn als u zich afspoelt waar het nodig is en dan liefst
geen zeep gebruikt. Dat ontvet de huid te veel! En veel drin
ken, want de kachel gaat weer aan!"
Mevrouw knikt instemmend. „]a, drinken doen we veel, hè
schat? We drinken re
gelmatig thee, twee kop
jes koffie en ook nog
water. Maar als we te
veel drinken, moeten
we de hele dag plassen.
En dat is ook niet de be
doeling!" Het oude di
lemma. Drinken is
broodnodig om vol
doende vocht binnen
te krijgen, zo'n twee li
ter per dag zou prachtig
zijn. Maar aan de ande
re kant loop je dan va
ker naar de wc.
We maken afspraken en plannen een volgend overleg voor
over vier weken. Tevreden pak ik mijn tas. Bij de auto voel ik
in mijn zak. Geen sleutels! Ik kijk in mijn dokterstas, ook niet.
Ik bel weer aan, Trudie doet open en we gaan zoeken. Meneer
Van der Ben maakt zich nu ook zorgen. „Zitten ze nog in de
auto? Heeft u goed gekeken?" Uiteindelijk kijk ik nog een keer.
Vergeefs. Ik snap er niets van en bel dan naar de praktijk of ze
me op komen halen. Net als ik iemand aan de lijn heb, klinkt
ineens de verraste stem van meneer Van der Ben: „Kijk nou
eens wat ik in mijn zakken vind! ]e sleutels." In een onbewust
moment heeft hij ze weggestopt, van de tafel. „Ik heb je toch
niet opgehouden, hoop ik?"
„Nee hoor, ik ben blij dat ik ze heb", zeg ik terwijl ik naar de
deur loop. Hij is vergeetachtiger dan ik dacht.
Wijkverpleegkundigen compenseren hia
ten in geheugen ouderen, foto Koen Suyk
Steeds meer Nederlanders worden steeds ouder en onvermijdelijk ook zieker. Hoe
moeten ziekenhuizen omgaan met de verwachte groei van bejaarde patiënten?
De klinisch geriater zoekt naar antwoorden.
door Lindy Jense illustratie Wouter Gresnigt
f tel, dit is de laatste
dag van uw leven.
Zou dat erg zijn?"
J De klinisch geriater
stelt aan bijna al zijn
hoogbejaarde patiënten dezelfde
vraag. Ruim de helft antwoordt
dat niet erg te vinden. „Maar",
zegt de geriater, „als ik dan vraag
of ze er zelf een einde aan zouden
maken, doet niemand dat. Omdat
zé gelovig zijn, of omdat het in
hun omgeving wordt afgekeurd."
De geriater is Paul Dautzenberg,
voorzitter van de Nederlandse Ver
eniging van Klinische Geriatrie.
Met dit voorbeeld wil hij maar zeg
gen dat zorg voor ouderen meer
over leven dan over dood moet
gaan. „Ook al realiseren mensen
zich het soms niet, je kunt lijden
heel vaak verbeteren. Benauwd
heid kun je verlichten, pijn ver
minderen, medicatie verbeteren.
Hoogbejaarden hebben alle zorg
nodig, die we maar te bieden heb
ben."
Oudere patiënten die in het zieken
huis belanden met meerdere klach
ten die niet met een bepaald or
gaan te maken hebben, krijgen spe
ciale aandacht van de geriater, als
het ziekenhuis over zo'n specialist
beschikt. Als vakgebied is de klini
sche geriatrie nog jong, het vak is
pas sinds de jaren '80 erkend. Paul
Dautzenberg was een van de eer
ste artsen die als klinisch geriater
afstudeerde. „In het Bossche
Jeroen Bosch Ziekenhuis mocht ik
gaan pionieren. We hadden hier
de eerste valpoli van Nederland,
ons geheugencentrum is een van
de grootste van Nederland. Ande
re ziekenhuizen kijken naar onze
speciale poliklinieken om ervan te
leren. Zo heeft het Rijnstate in
Arnhem veel aandacht voor geria
trie, net zoals het TweeSteden zie
kenhuis in Tilburg en Waalwijk en
in het Walcheren ziekenhuis in
Vlissingen."
Hoogbejaarde patiënten zijn vaak
kwetsbaar. Dautzenberg: „Oude
ren die steeds verwarder raken en
niet meer goed voor zichzelf kun
nen zorgen, wie heeft er de verant
woordelijkheid voor? De ouder
wetse huisarts die zijn patiënten
goed in de gaten hield en op huis
bezoek ging, sterft uit. Het aantal
kinderen dat in de buurt van hun
ouders blijft wonen, neemt af En
de ouderen zelf veranderen ook:
de generatie die heeft gedanst op
can't get no satisfaction neemt geen
genoegen meer met een slaapzaal.
Die gaat eisen stellen."
Maar de ouderen die niet zo mon
dig zijn, mogen niet tussen wal en
schip vallen, daar moeten zorgver
leners met betrokkenheid op toe
zien. „Het zijn vaak psychiatrisch
ontredderde mensen die niet zo
veel netwerk hebben. ]e zorg reikt
dan tot buiten het ziekenhuis. Nu
ligt hier een dame die samen
woont met haar zwakbegaafde
zoon. Mevrouw is aan het demen
teren en haar zoon begrijpt dat
moeilijk, die mishandelt haar, uit
onmacht. Daar proberen we een
oplossing voor te vinden."
De gemiddelde geriatrische pa
tiënt is 83 jaar. „We zien ook veel
90-plussers", zegt Dautzenberg.
'Generatie die op I can't get
no satisfaction danste, wil
niet meer op een slaapzaal'
„Maar patiënten kunnen ook jon
ger zijn. Als je veel alcohol hebt ge
dronken, kun je makkelijk vijftien
jaar bij je leeftijd optellen."
De klinisch geriater ziet patiënten
met een soms verwarrende hoe
veelheid kwalen en kwaaltjes. „We
hebben het in dit vak over de geria
trie giants: geheugenproblematiek,
acute verwardheid, vallen, inconti
nentie. Wie met deze symptomen
binnenkomt, heeft speciale zorg
nodig. Iedereen heeft recht op
kwaliteit van leven."
Veel ziekenhuizen hebben inmid
dels speciale poliklinieken waar
speciale aandacht voor deze kwa
len is. Want ouderen hoeven niet
alle beperkingen te accepteren,
zegt Dautzenberg. „Incontinentie
zit voor 50 procent in je blaas, de
rest erbuiten. Ie kunt veel verhel
pen met medische zorg op gebie
den buiten de blaas. Onze inconti-
nentiepoli, die we runnen samen
met de afdeling urologie, is net ge
start, het is nog niet zo druk. Maar
dat komt wel. Tien jaar terug was
dementie nog een groot taboe. In
1980 waren er drie geheugenpoli's,
nu zijn dat er ruim veertig. Het
heeft ook geholpen dat vooraan
staande mensen zoals Ronald Rea
gan er openlijk voor uitkwamen
dat ze aan Alzheimer leden."
Een ziekenhuis met een
goed functionerend specia
lisme geriatrie kan hoogbe
jaarde patiënten bij bin
nenkomst goed selecteren. Het is
Dautzenberg een grote zorg dat nu
pas de helft van de Nederlandse
ziekenhuizen beschikt over klini
sche geriaters. „Wij zijn in het zie
kenhuis hard nodig om de sociale,
psychische en lichamelijke proble
matiek van de oudere patiënten te
coördineren. Er zijn nu 130 geria
ters in Nederland en er zijn er 60
in opleiding. Er zouden in ieder
ziekenhuis vier klinisch geriaters
moeten werken, met een consult
functie voor de verpleeghuizen en
de huisartsen. Dat betekent dat er
in 2015 400 klinisch geriaters no
dig zijn, dubbel zoveel als nu."
De aanwezigheid van geriaters kan
volgens Dautzenberg een tegen
wicht bieden aan de overheersen
de ziekenhuiscultuur, die vooral is
gericht op techniek. „Zorgverle
ners moeten zich betrokken voe
len bij de patiënt. Als ik mijn co-as
sistenten moet beoordelen, doe ik
dat ook op empathie: durven ze
de patient echt nabij te komen? Ik
raak mijn patiënten altijd aan, dat
is vanzelfsprekend. Daarom zie ik
ook op tegen de invoering van het
elektronisch patiëntendossier. Dan
moet ik met een oog op de compu
ter met mijn patiënten praten.
„Onze beroepsgroep laat deze
herfst samen met onderzoeksinsti
tuut NIVEL een wetenschappelijk
onderzoek doen naar de toegevoeg
de waarde van de geriatrie. Patiën
ten en verwijzers zijn namelijk in
de regel zeer tevreden over de geri
ater als aanspreekpunt voor de
ouderenzorg in het ziekenhuis.
Verzekeraar CZ wil daar wel aan
meewerken. Ik hoop wel dat er
wat uitkomt. Is die kritiek op de
'softe' geriaters tenminste onte
recht."
Minder medicatie met de geriater
Het TweeSteden ziekenhuis, met vestigingen in Tilburg en Waalwijk, was vorig jaar het eerste ziekenhuis in Nederland
waar de medicatietoediening van patiënten aan het bed met een computersysteem geregistreerd wordt. Patiënten krij
gen een armbandje met een barcode om, zodat met een scanapparaat aan het medicijnkarretje het voor de verpleegkun
dige snel duidelijk is of ze de juiste medicijnen in de juiste hoeveelheid krijgen.
Vorig jaar heeft het TweeSteden ziekenhuis ook een andere stap gezet, met de instelling van de polikliniek polyfarma-
cie. Patiënten die ouder zijn dan 65 en tenminste vijf middelen voorgeschreven krijgen, kunnen worden doorverwezen
naar het spreekuur van de klinisch geriater en de ziekenhuisapotheker.
„De oudere mens met veel geneesmiddelen heeft ook verschillende chronische ziekten", zegt geriater Ralf Vingerhoets.
„Soms verergert een bepaald geneesmiddel het andere ziektebeeld van de patiënt. Een pijnstiller zoals een aspirine kan
bijvoorbeeld een slechte nierfunctie nog erger maken of hartfalen verergeren. Er worden ook regelmatig niet-effectieve
of overbodige medicijnen voorgeschreven. We kregen hier een meneer van 81 binnen die veertien verschillende genees
middelen gebruikte. Dat hebben we weten terug te brengen tot zeven. Zo slikte hij al dertig jaar een antidepressivum.
Dat was hem ooit voorgeschreven toen hij overspannen was en vervolgens is die medicatie nooit stopgezet. Die pil was
inmiddels volledig overbodig geworden."