op de weegschaal 'Zelf met schroef es en moertjes knutselen' Door ervaring weet je hoe en waar je moet spitten PZC Dinsdag 30 oktober 2007 17 Oproep deelnemers De UMCG-onderzoekers zijn nog volop bezig met hun onderzoek en zijn daarvoor op zoek naar deelnemers. In principe uit elke beroepsgroep, maar vooral mensen in de zware beroepen. Belangstellenden kunnen zich melden bij Remko Soer, telefoonnummer: 050-5338741. E-mail: r.soer@cvr.umcg daan dat ze gezonde werkende mensen zoeken voor het onder zoek. Dat heeft tot nu toe ruim vijfhonderd reacties opgeleverd. Van akkerbouwers tot artsen, van automonteurs tot salesmanagers. De deelnemers moeten een uitgebreide vragen lijst invullen en onder gaan een lichamelijk on derzoek naar hun spierkracht, uit houdingsvermogen en hun vermo gen om veel dezelfde handelingen te verrichten. Hiermee wordt dui delijk wat de proefpersonen aan kunnen. „Een beroep zelf laat zich heel moeilijk testen omdat er veel variatie is", legt Soer uit. „Als we door ons onderzoek kunnen vast stellen wat een groep gezonde bak kers aankan, weten we in ieder ge val wat er nodig is om dat werk te kunnen doen." Honderden men sen met verschillende beroepen hebben de test al ondergaan. Daar uit komen forse verschillen. Stei gerbouwers zijn inderdaad stuk ken sterker dan boekhouders. Om zelf te ervaren hoe het onderzoek naar de zwaarte van werk wordt uitgevoerd, onderwierp de verslaggever zich aan de lichamelijke test. Het lichamelijke onderzoek begint nog vrij eenvoudig. Een kistje vol ijzerwaar van de grond tillen en op een plank aan de muur zetten. Een paar keer en steeds hoger. Dan zoveel mogelijk schroefjes snel van het ene bakje in het andere leggen. En weer terug. Zo gaat het een half uurtje door met allerlei krachtoefeningen. Hurken, buigen, de vingers aanspannen, gewichten tillen. Langzamerhand begint het best zweten te wor den. Dan volgen de behendigheidsproeven. Allemaal moertjes op spijker tjes plaatsen in de juiste volgorde. Zo snel mogelijk schroeven in gaatjes zien te krijgen. Telkens houdt de begeleidster met een stop watch en formulier alle scores bij. „Het gaat goed hoor." Maar of de deelnemer het nou beter of slechter doet dan gemiddeld, de bege leidster zegt heel professioneel geen woord. Nog even een bloeddrukmeter om de arm en dan voor de laatste test: de loopband. Een inspanningstest met een band om je borst waarmee de hartslag gemeten wordt. De band begint rustig en je kunt lekker wandelen, maar langzamer hand wordt de snelheid opgevoerd. Sneller, sneller, tot je rennend en hijgend met moeite op de band overeind kan blijven. Maar dan gaat de band alweer uit, want de begeleidster ziet dat de van tevo ren berekende maximale hartslag bereikt is. Het viel uiteindelijk niet echt mee. DE GRONDWERKER r kan veel met graafmachines en kra- nen. Maar het werk van grondwerker bestaat vooral uit een groot deel van Lm de dag spitten. Gewoon met een schop sleuven en gaten graven. „Als er kabels en leidingen liggen, wil het nu eenmaal niet met de kraan", zegt de 34-jarige lanWillem Meijer, voorman grondwerk bij Bal last Nedam. „Zwaar? Ach, ik weet niet beter. Ik heb er geen moeite mee. Ik doe dit ruim zestien jaar en heb nooit spierpijn. Mijn vader zat ook in het grondwerk, zo rolde ik er ook in. Door er varing weet je hoe en waar je moet spitten. Ge woon kalm aan. „De hele dag op kantoor zitten, zou voor mij pas zwaar zijn. Als het slecht weer is, heb je na een dag werken in de kou of regen wel iets van: moet dit nou? Maar we hebben goede kleding om in de regen door te werken. „Een paar jaar geleden woog ik 110 kilo en kreeg gezondheidsproblemen. Ik moest gaan sporten. Hardlopen, fietsen, zwemmen. Ik ga nu altijd een kilometer of tien hardlopen als ik 's mid dags thuiskom. Het is zeker geen eentonig werk. Je bent buiten en je bent heel vrij. Ie kunt je ook goed ontplooien. Bij Ballast Nedam kan ik cursussen volgen als ik dat wil. Ik heb als voor man zo'n zeven, acht man aan het werk. De planning van het werk, rekening houden met hoogteverschillen en de tekeningen; dat vraagt ook wel inzicht. Dit werk is voor 80 procent wis kunde. „Lichamelijk is het lastig dit vol te houden tot je 65e jaar. Maar ze willen ouderen er wel graag bij houden. Als leermeester of zo. Als het werk fy siek te zwaar is, hoefje tegenwoordig maar even te overleggen en ze zorgen voor apparatuur die het lichter maakt. Daar wordt nooit moeilijk over gedaan. Daardoor is het langer vol te hou den." De secretaresse heeft geen spierballen nodig p Zeer licht werk: secretaresse, planner, ma nager, desktopmedewer- p Lichtwerk: receptionist, operatieassis tent, docent, verkoopme dewerker. p Matig zwaar: groepsleider kinderdagver blijf, verpleegkundige/ p ziekenverzorgende, mon teur, postbode. p Zwaar/zeer zwaar werk: bakker, boer, wegenbou wer, slager/ slachter, stei gerbouwer.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 17