Een Albanees moet een overlever zijn 36 Woensdag 24 oktober 2007 PZC Ardian Lekaj, trainer met temperament, maar zonder stress. door Frits Bakker TERNEUZEN - De ene markante uit spraak is nog niet vervlogen of de andere rolt weer al uit zijn mond. Ardian Lekaj (39, vader van drie voetballende zoons, zakenman en voetbaltrainer) is niet zo maar een doorsnee mens en zeker geen doorsnee trainer. Het leven heeft de ooit uit Albanië gevluchte sex-student in morele zin getekend. „Ik heb geleerd mijn vrienden van mijn vijanden te onderscheiden", klinkt het met een zekere bitter heid. En ook: „Ik hoop nooit op iets, hopen is voor hopelozen." Het is een overblijfsel uit zijn jon ge, woelige jaren, uit de tijd dat hij als politiek actief student in een demonstratie door de politie met stokken werd geslagen. „De gemid delde Nederlandse jongen hoeft zich in principe nergens zorgen over te maken. Hij groeit op, mag studeren, gaat werken of krijgt een uitkering. Een Albanese jongen moet een overlever zijn." Ardian Lekaj is een trainer die veel eist van zichzelf, van zijn spelers, maar die de schoonheid van het spel tot kunst wil verheffen. Zon dag speelt hij met Terneuzen in Hulst de derby tegen HW'24. Het is een wedstrijd zoals alle andere in de competitie, stelt hij vast. „Ik heb mijn temperament, mijn emo tie, maar ik ben een trainer zonder stress." Vanuit zijn riante huis in een Ter- neuzense nieuwbouwwijk kijkt hij terug op een roerige periode in zijn privéleven. „Ik weet dat er wil- de verhalen over mij rondgaan", zegt hij met de mystieke glimlach die hem zo eigen is. Hij spreekt vrijuit over zijn plotselinge vertrek op een hoge positie bij het Finse staalbedrijf Outokumpu. „Het is niet wat de buitenwereld denkt dat er is gebeurd. Ik ben wegge daan met een mooie regeling, in ge zamenlijk overleg, omdat ik mijn ambities niet kon realiseren. Maar blijf altijd zeggen: ik heb er een prachtige tijd gehad, het heeft me verrijkt, want het is een superbe- drijf" Het voetbal heeft hem ook in die tijd niet losgelaten. „Het is een deel van mijn leven, een pas sie die me nooit meer loslaat." Dat hij zo bevlogen is als trainer, heeft alles te maken met een gemiste kans in zijn eigen carrière. „Als ze in Albanië mijn knieën niet kapot hadden geslagen, was ik profvoet baller geworden. Dan had ik op mijn 21e jaar een profcontract bij Heracles kunnen tekenen." Hij is, om nog maar eens een mis verstand weg te halen, absoluut niet op zoek naar werk. „Ik ben nu volledig zelfstandig, als directeur in een bedrijf (Zeeland Service) dat ik al tien jaar heb. Dat heb ik dus altijd al gedaan, naast mijn ge wone werk. We hebben projecten en investeringen in Albanië, Mace donië en de Balkan, een handels onderneming met import en ex port." 'De spits is de enige speler in een elftal die een groot ego mag hebben' Meer dan in de afgelopen twee, drie jaar kan Ardian Lekaj zich wel weer concentreren op voetbal. Hij reist minder, zegt hij, omdat hij de regelmatige uitstapjes voor zijn vo rige baas niet meer maakt. „We hebben het bij Terneuzen intern veel beter geregeld. Ik kan nu weg gaan zonder dat ik me zorgen hoef te maken." Binnen het kader van de club is een technische commis sie gevormd met Alex Dehulsters, Fons Baart en Jan Kolijn, die de training en de coaching overne men als de trainer weg is. De struc tuur vanuit de jeugd is ook sterk verbeterd. Lekaj: „We stellen met de commissie alle trainers van Ai, Bi en Cl aan en kijken mee of spe lers moeten doorstromen." De opbouw krijgt de voorkeur, het resultaat staat niet voorop, al druist dat wel eens in tegen de na tuur van de trainer. „Ik ben een winnaar, een streber, die altijd meer en beter wil", is zijn motto. En op dat vlak moet Lekaj toege ven dat Terneuzen in de competi- lang denk je dat een speler de bal werkelijk in zijn bezit heeft tijdens een wedstrijd? Ik schat het op der tig seconden. Daar moet je eens goed over nadenken. Je zit op een sport, je doet mee aan een wed strijd en van de negentig minuten heb je dertig seconden de bal aan je voet. Als je het zo bekijkt is voet ballen toch helemaal niet leuk...?" Zondag speelt hij met zijn elftal de derby tegen HVV, in zijn laatste jaar bij Terneuzen? „Ik weet het niet, het is mijn vierde jaar, ik heb een gentleman's agreement met Anton Hermus, de voorzitter van de club. Als ik een mooier aanbod krijg, kan ik weg." Het had zo maar kunnen gebeu ren, als Hoek hem had benaderd om trainer te worden. Of hij daar op had gehoopt? „Ik hoop nooit, want ik bepaal zelf mijn lot. Ho pen is voor hopelozen, voor de ar me man in een straat in een derde wereldland." Ardian Lekaj: „ik heb in tien jaar veel pieken en dalen meegemaakt. Van droog brood in concentratie kampen tot de welvaart waar in ik nu mag leven." „Als ik trainer van Hoek word, of van RBC, dan zal ik een heel andere trainer zijn dan bij Ter neuzen. Bij die clubs is het re sultaat heilig, Terneuzen is een opleidingsclub." „Ik had wel trainer van Hoek willen worden, ook samen met Paul Telussa, die verschrikke lijk goed werk heeft geleverd." „Wat zegt dat nou over ons, dat we met Terneuzen al bijna een jaar geen uitwedstrijd meer hebben gewonnen? Ik haat statistieken." „De winst op Kloetinge maakt me blij voor het moment, maar verder doe ik er niets mee. Wij hadden alles te win nen en niets te verliezen." „Zondag tegen HW'24, daar heb ik geen speciaal gevoel bij. Het is één van de 22 wedstrij den in de competitie, meer niet." Ardian Lekaj (midden) met twee van zijn spelers (Roel Alberti en Mustafa Yilmaz), verzonken in I een diepzinnige blik. „Als mijn knieën niet kapot waren geslagen..." tie nog niet al te hoog van de to ren kan blazen. Voor de beker te gen Kloetinge (2-1-winst) was er vorige week weer eens een glimp te zien van de kwaliteit die in het elftal schuilt. Met een hoofdrol voor de aanvallers Constancia en Coban en de balans die de trainer zo nastreeft in de ploeg. In de com petitie valt de puntenoogst tegen. „Wij spelen altijd attractief, aanval lend voetbal, dat is mijn missie bij Terneuzen. En verder is er de reali teit dat dit een jonge ploeg in op bouw is. Ik kan jongens van net ze ventien toch niet onder grote druk zetten om te presteren?" „Ik praat ontzettend veel op ze in, vertel ze dat het leven vol hobbels zit, dat je wel eens valt en weer op moet staan", vertelt hij over de om gang met zijn jonge spelers. „In mijn elftal heb ik te maken met verschillende culturen. Met Turk se, Marokkaanse of Antiliaanse jon gens ga ik anders om dan met de Nederlandse jon gens. En het boeiende van voetbal is om bij voorbeeld van spe lers met meer dan gewone kwalitei ten een teamspeler te maken. Daar wil ik al mijn energie in steken. Van een speler als Constan cia wordt bijvoor beeld gezegd dat het een onmogelijke jon gen is. Ik wil wel eens zien of Jonathan bij ons zijn oude glans niet kan terugkrijgen." „Je moet jongens leren an ticiperen", vindt hij. „Zelf laten denken in het veld, zodat ze be wuster worden. Sinan Coban is ook zo'n mooi voorbeeld van een snelle ontwikke ling. Hij is een spits met veel mogelijkhe den. Vorig jaar scoor de hij vier keer in een heel jaar, nu staat hij al op acht, weliswaar op een lager niveau, maar hij doet het toch maar." „Ik ben zelf spits geweest en hou mijn spe lers altijd voor dat ze het voor de goal veel te mooi willen doen. De spits is de enige speler in een elftal die een groot ego mag hebben. Hij moet de zestienmeter ingaan met maar één ultiem doel: schieten. De cultuur van de Nederlandse voet baller is dat hij eindeloos wil com bineren, hoe mooier, hoe liever. Met nog een balletje breed en weer een passje naar achter. Dan ben je niet meer verrassend voor een tegenstander. Het is veel te transparant." „Voor mij is Ruud van Nistelrooij een spits naar mijn hart. Positie kiezen, bal aannemen en zo snel mogelijk uithalen. Dat is voetbal zoals ik het wil zien. Balbezit is te vaak een middel om het tempo uit het spel te halen. De Italianen zijn er meesters in om dat uit te spe len. Je ziet het als ze tegen Neder landse clubs spelen. Ze laten de tegenstander driekwart van de wedstrijd de bal hebben, zetten de counter in en voordat je het weet ligt de bal in de goal." „Weet je wat ook zo mooi is?", zegt hij met een filo sofische on dertoon. „Hoe

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 38