De Hobbyisten winnen Zeeuwse Belofte 2007
Wie het complot naleeft en zijn
plaats als toeschouwer kent,
kan veel gemakkelijker genieten
P2C Maandag 22 oktober 2007 21
De Hobbyisten zijn blij: „We deden niet mee om te winnen maar het is wel vet." foto Ruben Oreel
Sterk positief geluid,
professionele houding,
goed contact met zaal.
door Cijs Kamphuis
VLISSINGEN - De Walcherse forma
tie De Hobbyisten is zaterdaga
vond in het Arsenaaltheater in
Vlissingen de grote winnaar gewor
den in de finale van de popcompe
titie Zeeuwse Belofte 2007. Met
een mix van soul, funk, rock en
rap kreeg het vijftal niet alleen het
beste rapport van de jury, ook het
aanwezige publiek verkoos de
band als beste. Hierdoor gingen za
terdagavond de twee te winnen
prijzen naar één band.
'Het was een echte
finale. Met bands
van hoog niveau'
„We deden niet mee om te win
nen maar het is wel vet", aldus
Hobbyisten-rapper Kevin, die niet
wist van wie hij eerst de felicita
ties in ontvangst moet nemen.
Trots stonden De Hobbyisten
voor het podium: deze groep mag
Zeeland vertegenwoordigen bij de
Sena-Performers Popnl Award in
Amsterdam en zich een jaar lang
Zeeuwse belofte van de popmu
ziek noemen.
Een sterk positief geluid, professio
nele houding en goed contact met
het publiek golden als motieven
van de jury om De Hobbyisten tot
Zeeuwse Belofte uit te roepen. Die
jury bestond uit Douwe Veenstra,
directeur van het Muziekpakhuis
Amsterdam, bassist Sjors de Graaf
en Tom Ketelaar programmeur
van de Eindhovense muziektem
pel Effenaar.
Zij zagen vier compleet verschillen
de bands op het podium. Dat
maakte het niet gemakkelijk tot
een oordeel te komen.
Het publiek had er minder moeite
mee. Veel bezoekers hadden hun
stem aan het begin van de avond
al bepaald.
De groep Destine mocht de spits
afbijten met hun goed in het ge
hoor liggende pop/rock. Het Mid
delburgse Going Dutch speelde
hardrock en het Vlissingse Nul Elf
Acht probeerde het hiphoppend.
„Het was een echte finale. Met
bands van hoog niveau", vindt
Sonja Barentsen van Poppunt Zee
land. „Zeeland kan trots zijn op de
ze winnaar."
Ook presentator Bob Color is erg
te spreken over de avond. „Vooral
de cohesie tussen de bands is zo
leuk. Leden van Destine die ook
bij Nul Elf Acht op het podium
staan. Dat tekent de vriendschap
tussen de bands. Ze vechten elkaar
niet het gebouw uit", aldus Color.
Onder de naam Bob en de Be
loften trad hij,tijdens het jurybe
raad, ook op als slotact, samen
met een keur van aanstormend ta
lent.
NADER BESCHOUWD
door Willem Nijssen
Onlangs bezocht ik op één dag
twee tentoonstellingen. Eén van
Rubens, en één van prijswinnen
de reclamecampagnes. Eigenlijk vond ik
de tweede veel leuker dan de eerste, en
dan begint het culturele geweten te spre
ken. Want Rubens, dat is toch Rubens.
Maar ik ben niet vroom genoeg voor zijn
altaarstukken, en te 2ie-eeuws voor de
portretten van zijn tijdgenoten. Tegen
over Rubens ken ik mijn plaats als toe
schouwer niet. Want ik hoef niet gesticht
te worden, en ik heb mijn eigen tijdgeno
ten om naar op te kijken. En zelfs al zou
ik willen van niet, tegenover reclamecam
pagnes is mijn rol wél duidelijk: ik ben er
om verleid te worden.
Alleen de kunstenaar is deelgenoot aan
de kunst, de rest kijkt toe. En dat moet ge
reguleerd worden, er moet een 'afspraak'
zijn. Of komen. Bij de voorstelling Grond
in 't Beest werd je meteen aan het begin
als toeschouwer in een 'afspraak' gemani
puleerd. Eén voor één binnengelaten, in
het volslagen duister langs een koord
naar de tribune geleid, in het bijna-don-
ker een plekje gezocht. Dan ben je al met
een niet meer de zelfverzekerde en enigs
zins arrogante toeschouwer, die het wel
eens zal komen bekijken. Sta je opener
-of in ieder geval weerlozer- tegenover de
beelden die zich gaan ontrollen: hoe men
selijke gedaanten zich losmaken uit de
aarde waarin ze 'verzwolgen' zijn en hoe
ze dan op de klanken van een nerveuze
contrabas een 'dans' van zoeken en
niet-vinden beginnen.
Niet dat alles nu meteen vanzelfsprekend
wordt. Maar er is in ieder geval meer
ruimte voor de esthetiek van het 'lelijke'
en voor de rusteloosheid van het zoeken.
En de vraag die bij deze woordenloze
beelden toch weer de kop opsteekt -'wat
moet ik hier mee'- blijft niet hangen in
frustratie of irritatie, maar mag er deze
keer gewoon zijn.
Afspraken met de toeschouwer berus
ten meestal op traditie. Je hoort je te ver
eenzelvigen met de held(in), je hoort te
hopen op 'eind goed, al goed'. Of je hoort
-zoals vaak bij komedies- in het complot
te zitten. En dat laatste is, wat er gebeur
de bij de grommelot-verhalen van Dario
Fo, op vrijdag in De Wegwijzer. 'Grom-
meler' is een Frans woord, betekent
'grommen' en ook wel 'onverstaanbaar
spreken'. Het is een oude theatertechniek,
die vanaf de 14e eeuw toegepast werd in
dagen van censuur. Charles Cornette -
groot liefhebber van Dario Fo sinds de
hoogtijdagen van Mistero Buffo - speelt
die verhalen. In zijn charmante inleidin
gen bij de losse scènes zegt hij: ,.U gaat
Scène uit Grond met Jaap Flier en Boukje Schweigman.
foto Jochem Jurgens
het niet verstaan, maar u gaat het wel be
grijpen." Knipoog. En we zijn opgeno
men in het complot.
Vermakelijke verhalen zijn het niet alle
maal (de soldaat die been na arm na oog
kwijtraakt), maar vermakelijk zijn ze
tóch. Door de manier van vertellen, in
sappig West-Vlaams, ratelend Italiaans,
neuzelend Frans, belerend Engels, ver
staanbaar onverstaanbaar. Verstaanbaar
genoeg om te horen dat er allerlei buite
nissige woorden tussen gefoefeld worden.
Onverstaanbaar genoeg om goed te moe
ten blijven kijken naar de ostentatieve ge
baren en de vurige mimiek. Daaraan geen
gebrek bij een nog altijd even enthousias
te Cornette.
Ook voor de meer bizarre verhalen is een
complot nodig. De afspraak zal zijn dat
niemand gaat denken, dat dat toch niet
kan: iemand als de Italiaanse armoed
zaaier Zani, die van louter honger zijn
darmen uit zijn lijf rukt, er een heerlijke
worst van maakt en die dan weer gulzig
verslindt. Of dat een liefdesdrankje ooit
zo'n stimulerende uitwerking kan heb
ben als op Harlekijn, die niet weet hoe en
waar zijn kolossale geslacht te verbergen.
Wie het complot naleeft (en zijn plaats
als toeschouwer dus kent), kan er koste
lijk van genieten.
Wonderlijk eigenlijk, dat er voor deze
twee kleine-zaalvoorstellingen toch niet
voldoende toneelminnaars te vinden wa
ren om de zalen méér dan half te vullen.
Deze week ga ik naar Apen van Rik Hoo-
gendoorn en Helmert Woudenberg
(woensdag, Arsenaaltheater). Hoe den
ken de apen eigenlijk over het idee dat
wij mensen van hen zouden afstammen?
Dat kan niet anders dan een komedie
zijn. En dat is niet Woudenbergs natuur
lijke biotoop. Meestal wordt hij dan ake
lig oer-droog...
^HReageren kan via: wilem.nijssen@jubii.nl