steigerende paard
Toeristen drommen
als pelgrims voor de
ingang van de fabriek
"19
PZC Zaterdag 20 oktober 2007
De droom van het
Ferrari, de Italiaanse producent
van jongensdromen, bestaat
zestig jaar. De fabriek kan meer
wagens verkopen dan bouwen.
De wagens kosten tonnen, maar
de fabriek verdient het meest aan
de verkoop van het merk.
door Rien van der Steen foto's GPD
In de Ferrari Store in het Noord-Itali
aanse dorpje Maranello vergapen de
mensen zich aan vuurrode T-shirts
met het bijkans heilige steigerende
paardje, het 'cavallino rampante'.
Honderden euro's worden grif neergeteld
voor nietige kledingstukjes en gebruiks
voorwerpen. Toeristen drommen als pel
grims voor de zorgvuldig bewaakte ingang
van de Ferrari-fabriek. Of is het een labora
torium? Ferrari is bijna sacraal. De auto's,
maar vooral het succes van de bolides in
de Formule I hebben Ferrari een mythisch
imago bezorgd. Hier streek zestig jaar gele
den grondlegger Enzo Ferrari neer, omdat
het in Modena door de oorlog te gevaarlijk
werd.
De voormalige Alfa Romeo-monteur en
coureur stond aan de wieg van een legen
de. Het beroemde restaurant tegenover de
fabriek heet Cavallino, 'paardje'. Een paar
honderd meter buiten het dorp, aan de
voet van de Apennijnen, serveert Mama
Rosa voortreffelijke tagliatelle. Trots wijst
ze op raceoveralls aan de muur. Ze zijn
van Schumacher en Barichello. Gekregen,
want alle beroemde Fi-coureurs eten in
dit restaurant als ze in Maranello zijn.
Ferrari is in Italië een heel gewone naam,
net zoals Suzuki dat in lapan is. Maar zo
dra het in verband staat met Maranello is
dat andere koek. Aan reclame doen ze er
niet en toch is de naam een waanzinnig be
grip. Een Ferrari blijft als enige auto zijn
geld waard en dus een uitstekende investe
ring.
Fiat laat de motoren en het spuitwerk van
Maserati tegenwoordig door Ferrari ma
ken en uitvoejen. Maserati's worden er
veel beter van. Het zijn er ook steeds meer,
terwijl van Ferrari met opzet lage aantallen
gemaakt worden, jaarlijks amper 6.000.
Wie een auto in Maranello bestelt, moet er
bovendien achttien maanden op wachten.
„De mensen wachten graag", weet Mina
Piccinini van de afdeling communicatie.
En passant vertelt ze het grote geheim van
Ferrari. Elke auto is 'personalizzata', ge
maakt zoals de klant hem wil. Hij kiest
zijn aankleding uit een boek of brengt een
voorbeeld van wat hij graag in het interi
eur ziet mee naar de fabriek. Geld speelt
echt hooit een rol.
Meer dan 30 procent van de auto's gaat
naar de VS, daarna volgen Duitsland,
Groot-Brittannië en Italië. Japan en China
komen opzetten. Daar gaan vooral de wit
te Ferrari's naar toe. In Nederland bestaat
geen Ferrari die minder dan twee ton kost.
Davide Kluzer, directeur communicatie in
Maranello: „Als je zo'n dure auto aan
schaft, is geld geen probleem. Je koopt een
droom, die je altijd al wilde."
In de fabriek staan bakken met boompjes
en enorme planten. Het interieur van de
auto's is nog handwerk, de rest gebeurt
aan de lopende band. Er zijn 2.500 mede
werkers, allemaal keurig in het rood ge
kleed. Computers bepalen met lasers waar
de lederen stukkenvoor de stoelen en het
dashboard uit de huid gesneden worden.
Het is er stil en schoon, als in een laborato
rium. Mina Piccinini maakt een praatje,
zwaait naar werknemers. „Ik ken hier ie
dereen. Eigenlijk is Ferrari maar een klein
bedrijf."
Ze maken er zoveel mogelijk zelf De eigen
windtunnel wordt ook voor de Fi-bolides
gebruikt. Motorblokken worden in eigen
beheer gegoten, de schakelaars komen uit
de eigen werkplaats.
Op het eigen circuit van Ferrari, Pista di Fi-
orano, is oud-coureur Andrea de Adamich
bezig met instructie. Ferrari-kopers zijn
meestal niet meer de jongsten en de gemid
delde eigenaar heeft geen benul van over
stuur, laat staan bochtentechniek. Ze beta
len goud voor lessen hoe ze hun kostbare
auto heel houden op de weg. Op het bin
nenterrein van het circuit, dat Enzo in 1971
liet aanleggen, staat nog altijd de woning
van Ferrari, een deel van een boerderij.
Ferrari verdient aan merchandise
(de artikelen die zijn afgeleid van
de bolides) meer dan aan zijn au
to's. Laatste briljante vondst is Fer
rari Classiche, waar sinds 2006 Ferrari's
van twintig jaar en ouder gerestaureerd
worden. Elke eigenaar krijgt een certificaat
dat zijn auto weer tip-top is. „Een erg suc
cesvolle afdeling", straalt Piccinini. Er
staan honderd auto's klaar voor restaura
tie. Zoals een 166 Mille Miglia uit de jaren
vijftig en een kostbare 12C. Er zijn veel
meer verzoeken dan het werkplaatsje met
vijftien arbeiders aan kan. Weer een activi
teit die Ferrari bommen geld oplevert.
Het museum van Ferrari trekt elk jaar
ruim 200.000 bezoekers. De meesten gaan
met iets naar huis waar een steigerend
paardje op prijkt.
Voor de poort staan drie Ferrari's. Beheer
der Roberto Casolani komt met een test
route aanlopen. Nee, een rijbewijs hoeft
hij niet te zien. We beginnen met de F430,
zeg maar het basismodel uit Maranello. Op
vallend is de eenvoud van het dashboard.
Maar qua geluid wordt deze bestverkochte
Ferrari niet geëvenaard. Na een druk op de
startknop klinkt het alsof je met een steek
vlam een ouderwets, klein Exocet-raketje
Ferrari 599 CTB
Fiorano.
afvuurt. Niemand in Maranello schrikt er
van, behalve wij. Op het gezicht van onze
fotograaf verschijnt een gelukzalige glim
lach. Maar het lachen zal hem snel ver
gaan.
Een in het wit geklede mevrouw rent de
Via Abetone Inferiore op. De blonde toeris-
te gaat midden op de weg staan om een
glimp van de Ferrari op de foto te krijgen.
Ze zwaait uitgelaten. Maar we zijn al weg.
Via Fiorano en Vignola scheuren we de
bergweggetjes op en af Zelfs wielrenners
zwaaien vriendelijk, wandelende manne
tjes wuiven, terwijl ze dit tafereel daar
toch vaker moeten meemaken.
Een uurtje later ruilen we de F430 voor de
vierpersoons 612 Scaglietti, met zijn 540 pk
en mim drie euroton de duurste Ferrari.
Alles is van leer, zelfs de hemel. De auto ge
draagt zich een stuk geciviliseerder dan de
F430. Binnen twee uur - een mum - zijn
we weer terug en nestelen ons in de 599
GTB Fiorano, opvolger van topmodel 575
Maranello. De V12 heeft 620 pk, hetgeen
de Fiorano tot de allersnelste Ferrari
maakt.
Allemaal hebben ze een automaat, die met
vlinderschakelaars aan het stuur bediend
wordt. Deze Ferrari wordt de fotograaf te
veel. In minder dan vier seconden naar
too kilometer per uur accelereren, vindt
hij geweldig, beweert hij. Maar hij trekt
het niet. In de berm langs de weg naar Ser-
ramazoni liggen sindsdien de overblijfse
len van zijn ontbijt.
Die nacht horen we in de hotelkamer te
genover de fabriek een jankende motor op
trekken, afremmen en weer opschakelen.
„Dat zijn tests", meldt Mina Piccinini de
volgende ochtend. „De motor staat ge
woon vast in de Fi-fabriek. Ze jakkeren
een virtueel circuit af Ik ken werknemers
die aan de hand van het geluid precies we
ten welk circuit."