Een geschenk van de Schelde
FEOT NAMEN»»
PZC Dinsdag 16 oktober 2007 31
Malversweie
Een naam als Malversweie
doet vaag denken aan laagge
legen en slecht weiland. En
toch is dat helemaal verkeerd.
Dat komt omdat Malversweie
een mooi voorbeeld is van
een naam die eindeloos ver
basterd is. Malversweie was
oorspronkelijk 'Malvezij'. Die
naam is de Nederlandse aan
duiding van de soort wijn
druif die Malvasia heet. Dus
Malvezij is ook al weer een
verbasterd woord - zij het
dan dat het een officieel er
kende naam geworden is. Mal
vasia of Malvezijwijn was de
pleegzuster bloedwijn uit de
late middeleeuwen en de ze
ventiende eeuw. De lievelings
wijn van koning Henry VIII,
u weet wel, die Engelsman
met al die vrouwen. Malvasia,
oorspronkelijk een duiven-
soort uit Griekenland, heeft
veel furore gemaakt op de Ca-
narische Eilanden en Madei
ra. Daar, op licht vulkanische
akkers/wordt er een zeer
krachtige zoete wijn van ge
maakt, zoiets als port maar
dan nog iets duurder.
Malversweie is nu de naam
van een boerderij in Duive-
land, vlakbij Ouwerkerk.
Waarom? Omdat er lang voor
de reformatie een wijngaard
op die plek lag met malvezij-
druiven. Een wijngaard die
waarschijnlijk eigendom was
van monniken of nonnen uit
Zierikzee. Welke orde het
was, valt niet te achterhalen.
Er waren minstens zes kloos
ters in Zierikzee-stad. De
wijngaard uit Ouwerkerk zal
wellicht hebben behoord aan
een orde die aan ziekenverzor
ging en verpleging deed.
Want malvezijwijn werd voor
al als (lekker) medicijn ge
bruikt. Wellicht waren het
dus de Zwarte Zusters (Augus-
tijner Servitinnen) of de
Grauwe Zusters (Fransis-
caans).
Nu is de boerderij, in Zeeuw
se streekstijl herbouwd, een
mooi voorbeeld van een nieu
we bestemming. Het is een
zorghoeve waar ADHD-jonge-
ren opgevangen worden.
Gerard Smallegange
door Rinus Antonisse
Elf jaar geleden promoveerde Marinus
Cornelis Verburg op de studie Zeeland
1940-1990. Die handelt over de econo
mische ontwikkeling in de provincie
en de gevolgen ervan voor de samenleving
en het gebruik van de ruimte. Hij beschrijft
een korte periode. Door uitvoering van de
deltawerken en opkomst van de industrialisa
tie (Sloe) bewogen jaren, maar Verburg kijkt
niet naar de ontwikkelingen vóór die tijd.
Misschien dat hij daarom het boek Zeeland
een geschenk van de Schelde schreef, dat 19 ok
tober wordt gepresenteerd. De 86-jarige Ver
burg marcheert in 95 pagina's - verdeeld in
elf hoofdstukken (vensters) en een toekomst-
blik (horizon) - door 2000 jaar sociaal-econo
misch landschap Scheldemonden.
Nog niet eerder aangeboorde invalshoeken
zijn in Verburgs geschrift niet aanwezig. Hij
beschrijft vooral de geschiedenis van het ge
west, wel doorgaans met een economische
bril op. Het is het bekende verhaal van een
deltagebied als gewilde vestigingsplaats (Ver
burg gebruikt liever het Duitse begrip Stand-
ort) van mensen. Een concentratiegebied van
scheepvaart (handel), visserij en landbouw.
De eerste zeventien eeuwen een krachtige
economische groeizone en - door de strategi
sche ligging - altijd een militair bruggen
hoofd, stelt Verburg. Hij tekent overigens aan
dat de Zeeuwse (en Antwerpse) economie na
de blokkade van de Schelde in 1584 danig in
de versukkeling raakte. Een steeds vernieu
wende wereldeconomie noopte tot een voort
durend proces van aanpassing in de delta.
Dat lukte aardig, tot het gewest in de tweede
helft van de negentiende eeuw voorgoed
overvleugeld werd door Rotterdam (en in de
achttiende eeuw al door de Amsterdamse sta
pelmarkt). Hoe dat uitpakte, beschreven Paul
Brusse en Willem van de Broeke uitvoerig in
hun in 2005 verschenen standaardwerk De
economische geschiedenis van Zeeland
1800-2000. Het is niet verwonderlijk dat vol
gens Verburg de concurrentiepositie van het
Scheldebekken pas na i960 (zijn periode als
provinciaal econoom) is hersteld. In zijn na
beschouwing maakt hij geen keuze voor de
toekomst. De jaren gaan tellen: merkbaar is
dat Verburg op afstand staat en langer niet
meer nauw bij het spel betrokken is. Vandaar
een open deur. „Het ecologisch pad leidt naar
een groen-blauwe provincie. Als de nadruk
valt op de economische ontwikkeling wordt
(vooral Midden-)Zeeland een Rijnmond op
kleine schaal. Een compromis zoekt naar een
weg tussen die twee mogelijkheden."
Verburg geeft aan dat een (politieke) beslis
sing hierover is aan Provinciale Staten. Die
zijn gewaarschuwd. De oud-Staatsraad merkt
op dat een besluit uiteindelijk door de Raad
van State vernietigd of teruggestuurd (voor
een herkansing), kan worden. Dat is het pro
vinciaal bestuur al eens met de Westerschel-
de Container Terminal overkomen.
Zeeland een geschenk van de Schelde. Tweedui
zend jaar sociaal-economisch landschap Schelde
monden. Door M. C. Verburg. Uitgave De
Ramshoorn, Goes. Prijs 17,50 euro.
collectie Hans Lindenbergh
nen die graag een zo zelfstandig
mogelijke functie met behoorlijk
wat vrijheid wilden hebben. Plus
punt was ook dat het ambtsge
bied kleiner werd, want het ge
bied waarover de veldwachter
waakte, was soms erg groot.
Kort: „Wissenkerke besloeg 4400
hectare en de ene veldwachter
moest alles te voet doen. Pas later
kreeg hij een rijwiel. Soms was
een veldwachter in meerdere ge
meenten actief"
In 1943 maakten de Duitse bezet
ters een eind aan de functie van
veldwachter. Na de oorlog nam de
rijkspolitie de taken over. Albert
Kort wil met zijn onderzoek ook
achterhalen om wat voor soort
mensen het ging en wat ze be
woog. „En proberen via de veld
wachter het dagelijks leven in een
dorp in beeld te brengen. Als een
van de weinige figuren heeft hij
papier achter gelaten, nu eens niet
van de hoge heren of bestuur
ders."
Inmiddels heeft hij over de veld
wachter verschillende lezingen ge
houden en artikelen geschreven.
„Over een paar jaar hoop ik met
een boek te kunnen komen."
Op het dorpsplein van Nisse poseert begin twintigste eeuw veldwachter Bommeljé met hartsvanger.
schoon gehouden werden, transport
van gevangenen, lotelingen naar de
keuring begeleiden, ruzies beslech
ten en achter kleine criminaliteit
(veel kruimeldiefstallen) aangaan.
Als er een moord gepleegd werd,
ging zo'n zaak al gauw over naar de
officier van justitie en zijn medewer
kers.
De veldwachter verdiende weinig
(200 tot 250 gulden per jaar). Voor
zijn uniform kreeg hij een toelage.
Hij was dikwijls gedwongen neven
activiteiten te ontplooien. Kort
kwam baantjes tegen als polderbo
de, brievenbesteller, schoonmaker,
koffieserveerder tijdens raadsverga
deringen, doodgraver, bode armbe
stuur, en verkoper van eigen geteel
de groenten. Sommige baantjes wa
ren taboe: geen herbergier, geen
broodverkoper.
Tegen het eind van de negentiende
eeuw werden hogere eisen aan de
opleiding gesteld en ging het salaris
omhoog. Maar goed ook, want Kort
constateert dat aanvankelijk veel
veldwachters niet op hun taak bere
kend waren en er een potje van
maakten. Colijnsplaat versleet in
een paar jaar wel vier functionaris
sen.
Hij heeft de indruk dat de meeste
klachten in Zeeuws-Vlaanderen
naar voren kwamen. Dat was met
de grens en smokkel toch al geen
gemakkelijk gebied. Drankmis
bruik en onzedelijk gedrag waren
veel voorkomende ontslagrede
nen. „Niets menselijks was de
veldwachter vreemd", aldus Kort.
Door verbetering van de arbeids
omstandigheden nam de animo
voor de functie toe. Nogal wat po
litieagenten uit de stad werden
dorpsveldwachter; vooral dege-
Albert Kort doet onderzoek naar de Zeeuwse veldwachters.
foto Willem Mieras
wMNM
-v mvt «uw»
fi».. «t .««u il-->t
■M w m t
-v. m-m m«m -«• mm
MgmÊ m* -A {8>»j® «sw»»»
«ww». rn**** MM