Heen en weer over de Blauwe Donau
I v?
RUDEN RIEMENS FOTOGRAFIE
MX* - 1 k I
mm i m
hoogvlieger
PZC Zaterdag 13 oktober 2007
- v 5 - 1 ii m Jf mi* iT
1
y,_-s,v|
En wilt U ons nu dan even heen en weer
over de Donau rijden?"
De taxichauffeur kijkt zorgelijk om.
„Heen en weer?", vraagt hij.
„Heen en weer!"
Ik ben vastbesloten. Samen met mijn oudste vrien
din, met wie ik ooit samen drie jaar lang in het
toenmalige Stads en Academisch Ziekenhuis in
Utrecht de verpleegstersopleiding voor het toen
malige Zwarte Kruis heb gevolgd, waarna wij ons
spoorslags naar Amsterdam begaven om respectie
velijk het conservatorium en de toneelschool te be
zoeken, ben ik bezig Wenen te verkennen. En ge
looft U mij lezer, wij braden het spek uit waar het
maar kan!
Tijd om ordentelijk langs die blauwe Donau te
wandelen is er niet meer, maar ik heb het gevoel
dat wij Wenen niet mogen verlaten zonder er op
zijn minst even overheen te rijden.
De taxichauffeur ziet in dat er niets anders op zit
dan te doen wat ik hem vraag en braaf legt hij ons
uit dat er een Oude en een Nieuwe Donau bestaat:
de Nieuwe is gegraven om bij de jaarlijkse stijging
van het water ten tijde van de dooi te voorkomen
dat de Oude overstroomt!
Ach Wenen...wat een heerlijke stad! De grote pun
ten Sachertorte met een flinke kwak ongezoete
slagroom er naast smaken precies zoals je het je
had voorgesteld! Ik leer al snel dat een espresso
'ein kleine braune' wordt genoemd. En de Wiener
Melange is ook verrukkelijk, alle koffie is hier min
stens net zo lekker als in Italië.
Behalve dat heen en weer rijden over de Blauwe
Donau slapen wij in het beroemde hotel Sacher,
waar wij door toedoen van goede vrienden op
wonderlijke wijze werden 'ge-upgraded' naar een
slaapkamer met boudoir, zodat wij ons buitenge
woon koninklijk gingen voelen.
Bovendien is de Staatsopera aan de overkant van
het hotel, zodat mijn een beetje moeilijk lopende
vriendin en ik makkelijk de oversteek kunnen ma
ken om te gaan luisteren naar de eerste uitvoering
van Manon Lescaut, de treurig-prachtige opera
van Puccini. Mijn vriendin, zelf musicienne en
koordirigente, is behoorlijk verbolgen over de mo
derne enscenering van de opera: „Je mag niet aan
Puccini komen!", maar mij zal dat worst zijn zo
lang er maar zo schitterend wordt gezongen op de
manier waarop ze hier patent hebben.
En de volgende dag laven we ons aan nog meer
muzikale perfectie: het ballet 'Romeo en Julia' op
de muziek van Prokofjew in de choreografie van
John Cranko, sleept ons mee in het klassieke treur-
verhaal van Shakespeare over de veel te jong ge
storven kinderen die proberen te ontsnappen aan
het verbod van de wederzijdse families met elkaar
te trouwen.
Nadat wij dus heen en weer over de Donau waren
gereden, besloten wij ons Wenentripje met een rit
in een ouderwetse fiaker. Alsof we in de tijd van
Schnitzler leefden, zaten wij in een open rijtuigje,
getrokken door twee witte schimmels, waarvan er
één Pamina heette, en de vrouwelijke koetsier Su-
zy. Suzy neemt tijdens de rit voortdurend haar bol
hoed af voor bekende winkeliers en andere koet
siers, want het Weense straatbeeld is gevuld met
honderden rijtuigen en geloof mij lezer, er is geen
leukere manier je langs de paleizen te laten rijden
dan onder een bonten dekentje in een fiaker geze -
ten, met Suzy op de bok!