waar iets vandaan komt Spectrum f v3 i PZC Zaterdag 13 oktober 2007 gesiperd: bedrukte stof). In Oostvlaams en Westvlaams, gesiperde, gesijperde (koe) 'koe met kleine vlekjes', en Zeeuws siper 'roepnaam voor een koe met een gespikkelde huid'. In het Frans zébrer is strepen maken. hutsefluts: hutspot, stamppot, mengsel, rommel; zonderling, vervelende zeur. Samenstelling werkwoorden hutsen en klutsen, 'dooreenschudden'. izebeen: hard spek bovenkantste afronding van de ham. Ook Oostvlaams: isbeen, ijsbeen 'heupbeen, heiligbeen, zitbeen'. Westvlaams ijsbeen. Mogelijk omdat uit beenderen van slachtdieren ijsschaatsen gemaakt werden. jikke: samenstelling boerejikke 'boerse vrouw', 'een oud jikje' is een oud vrouwtje'. Volgens Zeeuws dialectenboek verkorting van Jikkemine 'Jacomina'. Veeleer een oude roepnaam voor lanne, Johanna. klopper: bonte spetTit. Ook boomklopper, omdat de specht met zijn snavel tegen de boom schors klopt. woorden die algemeen Nederlands zijn. Net als in het dialectenboek ontbreken de letters C (zie daarvoor de K en S), Q, X en IJ. Een alfabet van 22 letters dus. De Tier merkt op dat een op zich droge ma terie gaat leven als de wortels van woorden verklaard worden. „Eigenlijk zijn mensen altijd geïnteresseerd in de herkomst van din gen. Ze willen gewoon weten waar iets van daan komt." Vaak is dat Frankrijk, wat histo risch verklaarbaar is. Zo werd in de Zeeuw se spreektaal embouchure omgezet in am- mezuur. Ook een rasechte Zeeuw wordt verrast door vele onbekende woorden. Die worden zodoende nog even vastgelegd voordat ze voorgoed in de vergetelheid zakken. „Taal is rijk en in beweging. Een heleboel woor den verdwijnen of worden niet meer ge bruikt. Vooral omdat dingen niet meer be staan. Zoals koeienwachter. Die bestaat niet meer en dan verdwijnt een woord", legt De Tier uit. „Dat geldt zeer duidelijk voor de schat aan landbouwwoorden. Een andere reden is dat dialect minder gesproken en doorgegeven wordt." De consulent onderstreept dat lang niet alle Zeeuwse woorden in het nieuwe boek staan. „Sommige dingen zijn gewoon moei lijk terug te vinden. Je moet heel goed we ten wat historische taalkunde is en hoe klankontwikkelingen verlopen zijn." De Tier wijst erop dat door ontwikkelingen in de maatschappij de betekenis van woorden ook verandert. „Mensen begrijpen bepaalde woorden niet meer en geven er een nieuwe betekenis aan." De oorspronkelijke beteke nis van ammezuur, mondstuk van een blaasinstrument, kreeg een tweede verkla ring: wie een goede ammezuur heeft, kan krachtig spelen. Aardig zijn ook de Zeeuwse namen voor vo gels. Een (n)annewuiter staat voor Vlaamse gaai, een deen is een ruigpootbuizerd, een dobber een toppereend, een hageschitertje een braamsluiper, een kezemus een kool mees, een kogge een zilvermeeuw en een zeelieven een scholekster. Ook planten ken nen die dialect-omschrijving, met als een van de bekendere boerepronker of broe- komstulen. Duizendschoon, zo genoemd omdat de bloemen in haast alle boerentui- nen pronken. Het Zeeuws etymologisch woordenboek van Frans Debrabandere wordt 19 oktober gepre senteerd tijdens een bijeenkomst in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg. Het boek, 400 pagi na's, is een uitgave van Atlas te Amsterdam en kost 39,90 euro. scharrebiter, schallebiter, schollebiter, schaliebijter: gouden loopkever, kever, donkere meikever. Vroegnieuwneder- lands schalbyter 'scarabeus', volksetymologisch scharboot(e). rukendgoed, ruken(d)ig goed, ruukwater: reukwater, eau de cologne. Betekent wat goed ruikt, wat lekker ruikt. In Kortrijk was een riekegoedkaartje een geparfumeerd kaartje. parezeker: paardenbloem. Te begrijpen als paardenzeker. Samentrekken van paarden bloem en zeker (zeiken, plassen). I I obbelie: gebakje, makaron, ouwel. Middelnederlands, ob(e)lie 'dun' wafeltje', vroeg- nieuwnederlands oblije, ouwel' koek, vulgo oblata'. Frans oublie. Kerklatijn oblata, geofferde hostie. non, nun: draaitol, speeltol. Nonnen is met de priktol spelen. In Nederland is non het knopje van de priktol. lerbe, lerpe, lerve, lère: tong, mond. Vroegnieuwnederlands larve, larwe 'tong'. Lerp betekende naast 'tong' ook 'zweep'. Vergelijk Fries larp is 'afgescheurde lap'. marremiet, merremiet: grote was- ofkookketel. Frans: marmite is ketel, pan. Oorspron kelijke betekenis hypocriet, vandaar pan met deksel dat inhoud verbergt. fsrlllllil

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 79