pagina 2 en 3 4 en 5 12 16en 17 Het credo is 'hoofd omhoog' Piratenfeest: hit in de polder Michiel Romeyn als Sinterklaas I pimpampoentje, pipelepoentje, pa(m)poentje, pompoentje, papoenebeestje, pompoenebeestje, bombombeestje, pepoenderbeestje, pepoendertje, kapoenebeestje, kapoentje zn. o.: lieveheersbeestje. Over (Wvl.) pipaloen(tje), pimpampoentje, met betekenisverschuiving en klinkermetathesis <¥r.papillon Vlinder'.-Bibl: l. grootaers-j.l pauwels, De namen vn het Onze-Lieve- Heersbeestje in de Zuidnederlandsche dialecten. Hand. KCTD 4 (1930), 141-164.-e.m001jman, Het lieveheersbeestje in de Germaanse talen. TT 39 (1987), 21-53. ankwettig ar ge tod- de), maar 'intensi rettige d i optod- Aan- s el. 'e aan Ie uit Mnl. aensichte aangezicht'. aanstekkeren, zie stekkeren, aanstolingezie bestolinge. aantepries zn. v.: aanneming, aanbeste ding. Fr. entreprise, dat niet alleen onderneming betekent, maar ook 'het aannemen (van werk)'. Ook in Vlaan- i.m Ut o wtó "genoeg". zie ook zaad. raden, verzaden ww.: verzadigen. miti. sadert, as»ast sadigen 'verzadigen', te vergelijken met D. saMigen. Vind. saden. oh d. saton. afl. van sat zie zadder(s). ral zn. v.; melkzeef. heterofoon van ovl. ze s rdtïüfk :.ii - V'O z» rwerp orfum t&rqtwn k; cnïk. fymrém", tr&e- n «vertwef een ing zijn, volt. dw. •w. fatteren kan t E. to toiler Maar sent an te vergelijking iige vrouw', i, in smerige, q. van Mhd. irden neer- stukken a f- et', Ndd, Tot, 'ttecci 'lomp, *di~ on. aaftjoersea ww-.: aanlopen, weiii van foers bonjours, bezfoers Fr. bonjour goedendag"' aanJaan, .aanlaalen ivw.i aanzei ten van aanslag'); beslaan (van de tong). Ook Wvi. oaniaan in dezelfde bet. Door cl-syncope uit aanleiden. Ad. anlaaisel 'a an s I ag, aanzetsei aan pielen, aars pellen wvv.: op straat aanspreken. Ad. van pielen 'zich aftob ben, zich inspannen, zich moeite geven, bezig zijn {Tri., Nil),pelen 'id.' (Drente, Gron.). Het WNT vermeldt ook aanpielen aanhoudend werken, zorgen voor iets'. De herkomst is onduidelijk. aanpongeren, zie pongeren. aanpoten, aanpoteren, ziepoteren. aanpupen ww.: aansteken (rookwaar). Afl. van pupe (ook Wvl.) 'pijp door ronding van de i tussen twee bilabialen (p) uit Mnl. pipe pijp', aanspinderen, zie spinderen. aanste zn. v.: gezicht. Samengetrokken c». fr/lilvr'.T, i-ach-twifïwïia. i.oEh<v8D pV. w.jjj ?ante v.*. Haivdv u|\ Ook Vtaar Wa v an zot <Ui hu» ,pr. A i$d. hobbi.-nd' be: kenct< »aWM'WM dfgjd', Got. saps (ierm. ':'saSa- Verwant met 1 at. satar 'vecKadifd', 0t/e, zy, zyg, wvi. zie. Mnl. sië 'zeef', Vnnl. (hypercorrect) zide om rnelck te ziden 'coulolre* (Lambrecht), sijghe 'zeef' (Kiliaan). Mnd. sie, siheMhd. sihe, D. Seihe. Van Onl. sihanMnl. siën 'zeven, filteren', Oe. sêon, Ohd. sihan, Mhd. sihen, Mnd. sien, D. seihen, On. sla, door grammatische wisseling (vgl. zien/sehen/zagen, tien/Ziehen/getogen naast Ohd. sigan 'druppelen, doorsijpe len', Mhd. sigen 'doorstromen', Os., Oe. sigan 'zinken', Ndl. zijgen. Idg. *seik- uitgieten, zijgen, vloeien, druppelen uitbreiding van Idg. wortel *sei- 'drup pelen, stromen'. Ww. zij en '(melk) zeven'. - Bibl.:jO daan ,De melkzeefin de Nederlandse dialekten. Driemaande lijkse Bladen N.R. iv, 97-103. zandschee, zie schee, zangelig, zangerig, zie jengelig. zangerig bn.: zanderig. Door kustdiaiectï- sche verschuiving van intervocalische nd ng, vgl. zonger 'zonder', zanke zn. v.: handvol nageoogste koren- tn' "korenaren ley ook mitnke. ■zate, z-xat, zete stoel-, Hgpta.a zand. of slik cfletzak. Mi ligplaats ïatlerfs), zie zauweler», zi zavelen ww. schiften, verschuv zabberet sawele het lanj ren, be (wnt) zeberen weku zibbe ren, i ook zeeba de Sa 'd 1

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 77