v18 I 'Liefde met fouten is te verkiezen boven boeken wijsheid zonder liefde' Zaterdag 13 oktober 2007 PZC Vadertje Staat als opvoeder De overheid bemoeit zich steeds intensiever met de opvoeding. Met gezinsminister André Rouvoet aan kop wil ze meer grip krijgen op het leven achter de voordeur. Goedbedoeld maar zinloos, vinden critici. „Liefde geven kun je niet leren." door Laurens Kok en Carine Neefjes illustratie Tom Janssen foto Hans Kouwenhoven Met betraande ogen stapt Marit (40) het centrum voor Jeugd en Gezin binnen. Het loopt tegen sluitings tijd, maar de wanhopige vrouw mag nog wel haar verhaal doen. „Ik ben zwaar overspannen", zucht ze en ploft neer. „Mijn man en ik willen scheiden, maar over twee maanden gaat mijn zoontje naar de basis school. Ik ben bang dat zijn hele wereld instort. Mijn vraag is: moet ik wachten met die scheiding?" Tegenover haar zit Hanne Janssen, pedagogisch me dewerker van het centrum voor Jeugd en Gezin in Eindhoven. De sporen van minister André Rou voet, die dit eerste 'opvoedbolwerk' een maand ge leden opende, zijn nog zichtbaar. Aan de muur hangt een striptekening waarop een vader onder aan de trap staat en zijn krijsende kinderen toe spreekt: „Is het nou stil, of moet ik Rouvoet roe pen!!" De pedagogisch medewerker vraagt aan de over spannen vrouw hoe de situatie thuis is. „Vreselijk. We hebben veel ruzie, er zijn spanningen. Ik flip re gelmatig. Ik schaam me dood, maar ik denk dat er rust in de tent komt als mijn vriend vertrekt." Marit schetst een beeld van haar zoontje: een gevoe lig jongetje, dat soms urenlang wakker ligt, omdat hij bang is dat papa weggaat en nooit meer terug komt. „Als wij scheiden, krijgt hij het gevoel dat ik hem zijn papa afpak." Nu komt Janssen met raad. Bij een scheiding moe ten ouders goed uitleggen dat papa en mama het sa men even moeilijk hebben, maar dat dat niet aan het kind ligt, en vooral benadrukken dat ze allebei heel veel van hem houden. Ook al gaat papa ergens anders wonen. Marit is zichtbaar opgelucht: „Ik ga thuis niet langer een toneelstukje opvoeren. We moeten uit elkaar. Keifijn dat jullie mij hebben ge holpen. Ik ben hier keiblij mee." Dagelijks komt hier een handvol mensen. Gezin nen waarvan je hoopt dat ze komen, zie je hier niet, vertelt Janssen. Ze doelt op allochtonen, 'fami lies Flodder' of ouders die hun kinderen mishande len. Die moeten via het 'signaleringssysteem zorg voor jeugd', een ander bedenksel van de minister, worden opgespoord. Met de komst van minister Rouvoet van Jeugd en Gezin (Christenunie) waait er een nieuwe wind door politiek Den Haag. Nog nooit is opvoeding zo'n belangrijk thema geweest in het regeringspro gramma. De bevlogen bewindsman is net ruim een halfjaar bezig, maar aan ideeën geen gebrek. In deze kabinetsperiode moeten er overal centra voor Jeugd en Gezin komen die hulp bieden bij de opvoeding. Alle kinderen krijgen een Elektronisch Kind Dossier waarin hun medische gegevens staan. Jongeren die dreigen af te glijden, staan te boek in de 'Verwijsindex', toegankelijk voor alle jeugdhulp- verleners. Zodra een dossier te dik wordt, komen zij in actie. Rouvoets ideaal is dat geen kind buiten beeld mag blijven. Eerder signaleren moet excessen voorkomen. Goedbedoelde plannen die weinig effect hebben, voorspellen deskundigen. Het beleid van de gezins minister is te veel gestoeld op de idee dat opvoe ding stuurbaar is. Uit onderzoek blijkt dat dat niet het geval is, zegt Willem Koops, hoogleraar ontwik kelingspsychologie en pedagogiek aan de Universi teit Utrecht. „Ouders moeten in de eerste plaats lief de geven. Opvoeding zonder liefde maar wél vol gens de regels van pedagogen, is kunstmatig en werkt niet. Liefde met fouten is te verkiezen boven boekenwijsheid zonder liefde. Het probleem is dat je liefde geven niet kunt leren. Rouvoet overschat de waarde van pedagogen." Een kind is nu eenmaal geen auto, betoogt Piet van der Ploeg, hoofddocent Algemene Pedagogie aan dezelfde universiteit. „Als je wagen kaduuk is, ga je naar de garage en wordt hij gemaakt door de mon teur. Voor een kind met wie het niet honderd pro cent goed gaat, bestaat er niet zo'n gouden recept. Er is weliswaar veel kennis over opvoeden, maar die is niet eenduidig." Van der Ploeg heeft dan ook weinig waardering voor collega's die minister Rouvoet bijstaan met kant-en-klare oplossingen. „Zij zouden wel wat be scheidener mogen zijn. Nu doen ze te veel alsof ze alles weten, maar dat is gewoon niet waar." Dat politici de kritiek negeren, noemt Van der Ploeg kortzichtig. Den Haag is horende doof, stelt hij. „Als er iets mis is in de samenleving, dan is het vaste denkpatroon: we gaan het probleem bij de wortel aanpakken, bij de opvoeding dus. Of het nu gaat om overgewicht of racisme, steeds komt men daar weer op uit. Je kunt de maatschappij echter niet verbeteren door de manier van opvoeding te veranderen. Alle onderzoeken laten dat zien. Er zit geen vooruitgang in het denken van politici." Deskundigen hebben kritiek, maar ouders vinden het juist fijn dat Rouvoet zijn voet tussen de voor deur wringt. Uit onderzoek van publiekspeiler Motivaction blijkt dat 62 procent van de Nederlan ders vindt dat de overheid zich nóg meer met de opvoeding van kinderen moet bemoeien. Slechts 1 procent vindt dat het wel een onsje minder mag.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 122