Een sterk wijf in mijn kop
'Als mensen mij claimen, haak ik af.'
Zaterdag 6 oktober 2007 PZC
Na drie levertransplantaties dachten veel mensen niet dat Gery Boneschansker de 50 zou halen, maar
twee weken geleden vierde ze die verjaardag. Het ziekenhuis in Groningen gebruikt haar als voorbeeld
om te laten zien hoe mensen hun leven kunnen herpakken na zulke zware operaties. Zelf staat ze
daar niet meer bij stil. „Ik heb niet het gevoel dat ik heb moeten vechten. Ik ben nou eenmaal een
sterk wijf in mijn kop."
door Maurits Sep
foto Mechteld Jansen
Sterk ja, en zelfverzekerd, en
nuchter. Zeker, ze is ziek ge
weest. Heel erg ziek. Het is
bijzonder dat ze er nog is.
Maar zo wil ze niet bekend
staan. „Ik wil niet ziek-zwak-misselijk
zijn. Ik wil gewoon werken. Hard wer
ken. Dan voel ik me prettig."
Voor de eerste levertransplantatie, in
1990, heeft ze met haar eigen lever
twee procent kans op overleven. Een
virale hepatitis-b-infectie heeft een acu
te leverontsteking veroorzaakt. In het
ziekenhuis in Hilversum raakt ze in
een coma. En als ze in Groningen wak
ker wordt, heeft ze een nieuwe lever.
Haar moeder en oudere broer hebben
dat besluit voor haar genomen. De
overlevingskans bedraagt (in 1990)
door die transplantatie 65 procent.
„Ik was er heel snel weer bovenop. Na
drie maanden mocht ik naar huis. Ik
was ook pas 32 en kerngezond. Op die
lever na dan. Het ging vervolgens weer
heel goed. Alleen uiterlijk was ik veran
derd door de medicijnen. Prednison. Ik
had zo'n bol hoofd."
Gery Boneschansker gaat snel weer
aan het werk. Bij het Nederlands Om
roep Bedrijf in Hilversum, voor het res
taureren van 16-millimeterfilms en het
monteren van TV programma's die
nog op film werden gedraaid. Uniek
materiaal neemt ze onder handen. Een
leuke tijd, die ze vrijwillig beëindigt
om een eigen bedrijf op te zetten.
In 2000 keert ze vanuit Hilversum te
rug naar Zeeland. Niet naar Axel, het
land van haar jeugd, ze verkiest Middel
burg. „Toch wat meer de bewoonde
wereld waar ook nog iets te doen is."
De terugkeer is een bewuste keuze.
Het leven in Hilversum heeft ze wel ge
had. En ze merkt dat ze toch al steeds
vaker in het weekeinde teruggaat naar
Zeeland, waar ze nog veel vrienden
heeft.
„Ik ben geboren in Friesland, maar op
gegroeid in Terneuzen en Axel. Een be
schermde jeugd, met een oudere broer
en een jongere zus. Mijn vader werkte
bij de provinciale waterstaat. Mijn moe
der zat klaar met de spreekwoordelijke
kop thee als we uit school kwamen.
Als kind tekende ik voortdurend. Mijn
moeder kon me achter een vel papier
zetten en boodschappen gaan doen.
Als ze terugkwam, zat ik er nog. Teke
nen, dat was het voor mij. Nog steeds.
Niet van die landschapjes en ook niet
van die abstracte dingen. Ik teken lie
ver mensen. Portretten."
Pogingen van haar ouders om Gery
naar een opleiding te sturen met beter
perspectief op een fatsoenlijke baan, lo
pen stuk op haar toen al grote vastbera
denheid. „Ik wilde per se naar Gent,
naar het secundair kunstinstituut, een
algemene artistieke opleiding. Ik stamp
voette net zo lang tot ik mocht."
Als 16-jarige komt ze terecht in een
streng Vlaams internaat. „Maar ja, ik
was natuurlijk recalcitrant. Ging voor
het eten nog weg als ik dat wilde. Na
het eerste jaar ben ik op kamers ge
gaan, in de Sint Jacobsnieuwstraat."
Na een studie grafische vormgeving
aan de Academie Sint Joost in Breda
gaat ze in Axel aan de slag als editor bij
het bedrijf Gerrit de Jonge, die appara
tuur levert aan tal van bedrijven en om
roepen. Daar legt ze de basis voor haar
carrière: het maken van bedrijfsfilms
en andere audiovisuele producties. Dat
verschilt helemaal niet zo veel van het
tekenen en schilderen waar ze mee be
gon. „Ik vind het net schilderen. Dan
heb je ook niks anders dan een wit
doek. Van niets iets maken, zo begin ik
ook met een bedrijfsfilm."
En of die nou over grote industrieën
gaat als Philips en Unilever of over een
klein bakkertje, het boeit haar allemaal
evenzeer. „Industrie is mooier voor de
plaatjes, het filmt leuker. Maar de ver
halen van de mensen zijn altijd interes
sant. Ze zijn gek van hun eigen bedrijf
en staan dat aan jou uit te leggen. Dat
enthousiasme is aanstekelijk."
De kleine biografieën van mensen trek
ken meer dan de wereldgeschiedenis.
Met politiek heeft ze weinig op, ze
gruwt van de achterkamertjes, houdt
alleen van eerlijke mensen.
„Ik toon altijd interesse in mensen. Ik
heb een brede belangstelling. De din
gen zijn zoals ze zijn, maar waarom? Ik
zit graag op de weg, rij graag auto. En
als ik dan onderweg ben, vraag ik me
steeds af: waar zouden al die mensen
toch naartoe gaan? Natuurlijk komt
het allemaal voort uit nieuwsgierig
heid, maar ik vind ook dat het zo
hoort. Je hoort belangstelling te tonen
voor anderen."
Dat is wat anders dan mensen
uithoren. Bemoeizucht en op
dringerigheid kan ze niet ve
len. „Ik ben op mijn privacy gesteld.
Mensen mogen bij mij net zo ver gaan
als ik zelfbij anderen ga. Ik vraag niet
heel veel aan anderen en ben dus zelf
ook geen flapuit."
Verplichtingen vermijdt ze. Hechte
vriendschappen heeft ze wel, maar die
worden tegelijkertijd gekenmerkt door
een mate van vrijblijvendheid. Ze kan
drie jaar met een vriendin geen contact
hebben en dan ook zomaar weer wel.
Dat moet kunnen vindt ze, anders is
het geen echte vriendschap. 'Langjarig,
met tussenpozen' omschrijft ze die rela
ties. „Als mensen mij claimen, haak ik
af."
Een partner heeft ze niet. „Ik heb wel
vriendjes gehad, ook zes jaar samenge
woond. Nu is er niemand. Ik hou van
gezelschap maar ben te zeer gehecht
aan mijn vrijheid. Ik kan goed alleen
zijn. Ik vind het eigenlijk zelfs wel fijn
om alleen te zijn."
Met familie gaat ze niet anders
om. Als ze tijdens haar opera
tie in 1990 in Groningen ligt,
komen haar broer en zus, die echt niet
in de buurt woonden, elke dag op be
zoek; ze wisselen elkaar om de dag af.
Soms maar voor een half uur, maar ze
zijn er wel. Haar moeder komt dage
lijks. Zij verblijft tijdelijk bij een zwa
ger. De Boneschanskers komen oor
spronkelijk uit Groningen, dus er zit fa
milie in de buurt. De dankbaarheid om
die trouwe bezoeken ten spijt voelt ze
niet de druk of de morele verplichting
familie op vaste momenten te bezoe
ken of te bellen. De gezinsbanden zijn
toch wel goed.
Twee jaar nadat ze zich in Middelburg
heeft gevestigd, wordt ze toch weer
ziek. De lever blijkt aangetast door he-
patitis-c. Die zat waarschijnlijk al in de
getransplanteerde lever, of is er door
bloedtransfusie in gekomen. In decem
ber 2002 krijgt ze haar tweede nieuwe
lever, maar die pakt niet: te vet. Na vier
dagen volgt de derde transplantatie.
„Dat gebeurde allemaal terwijl ik in co
ma lag. Toen ik wakker werd, vroegen
ze me: 'Weet je welke dag het is?' Ik
zei: 'Nou, het moest nog kerstmis wor
den dus uh...' Bleek het al februari te
zijn. Ach, ik heb niks gemist. Ja, twee
maanden van mijn leven, maar niks
wezenlijks. Het enige dat ik volgens
mij echt gemist heb, is het ongeluk
met het ruimteschip Challenger. Mijn
familie heeft meer geleden dan ik."
De derde lever slaat wel aan en doet
het nog steeds goed. „Ik twijfel geen
moment. Drink best nog af en toe een
lekker witbiertje op een terras. Ik werk
weer hard. Voor mijn eigen bedrijf, en
als freelance programmamaker bij Om
roep Zeeland. Heerlijk. Net als ieder
een. Alleen aan tekenen en schilderen
kom ik te weinig toe. Dat wil ik wel
weer oppakken."
Dan moet ze eerst verhuizen. De woon
boot in Middelburg die ze sinds een
paar maanden huurt, is daarvoor te
klein. Ze moet alles uitstallen voordat
ze kan beginnen en daarna weer alles
opruimen. Dat komt er gewoon niet
van.
Toch is die woonboot een fijne plek:
midden in de stad, waar het druk is,
veel mensen passeren die ze kan obser
veren, en toch rustig, lekker op zich
zelf „En ik huur. Dus geen last van een
hypotheek, geen verplichtingen. Lek
ker niks."
Wat dat betreft hebben de levertrans-
plantaties haar wel veranderd, bekent
ze. „Ik ben niet bang voor de dood. En
ik ben nooit een materialist geweest,
maar nu nog minder."
Twee weken geleden is ze 50 gewor
den. Sommige mensen die een trans
plantatie hebben ondergaan, vergeten
hun eigen verjaardag, vieren alleen nog
de dag van de transplantatie. Zij niet.
Het is haar lever, ze denkt er niet meer
over na wat ze heeft doorstaan. Na de
verschillende transplantaties is ze in
Afrika geweest, in Koeweit waar een
vriendin woont, door heel Europa ge
trokken. Ze is gek op reizen en laat
zich daarvan niet weerhouden.
„Sommige transplants nemen sneller
gas terug. Ik doe waar ik zin in heb. Ik
laat me natuurlijk wel leiden door
mijn lijf Ik ben nog steeds eerder moe
dan een ander. Van de andere kant, ik
weet niet hoe het zou zijn als ik op een
gewone manier 50 was geworden."
In het ziekenhuis sprak ze af en toe
met patiënten die erover klaagden dat
ze niet met hun partners konden pra
ten over hun ziekte. Zij hadden baat
bij lotgenotencontacten. Gery Bone
schansker heeft nooit die behoefte ge
voeld. „Het zal best gemakkelijker pra
ten met mensen die hetzelfde hebben
meegemaakt. De herkenning van ge
voelens en ervaringen is leuk. Maar
niet voor mij. Ik wil met de groep
mee."
Paspoort
Naam: Gery Boneschansker
Geboren: Oosterwolde (Fries
land), 21 september 1957
k- Woonplaats: Middelburg
Burgerlijke staat: alleenstaand
Opleiding: Secundair Kunstin
stituut (Gent; algemene artis
tieke opleiding), Academie Sint
Joost (Breda; grafische vormge
ving)
Carrière: editor bij Gerrit de
jonge (Axel) en bij videopro
ductiebedrijven in Groningen
en Hilversum, NOB Hilversum,
eigen bedrijf AV Productions in
Hilversum en Middelburg, free
lance programmamaker voor
Omroep Zeeland (De Zeeuw
van Vlaanderen), internetgale-
rie Galerie-Gery