Sleutelgaatjes in het slik
Karrevelden
mtcn
sporen na
„S>. II i.
PZC Zaterdag 6 oktober 2007
21
OUfM
De PZC sponsort stichting Het
Zeeuwse Landschap. In Natuur-
journaal gaat hoofd ecologie
Chiel jacobusse wekelijks in op
wat er aan de orde is in de
Zeeuwse natuurgebieden.
Op het slik langs de water
kant zie je soms twee aan
twee kleine gaatjes, die met
elkaar een lange rij vormen.
In een enkel geval zijn twee
gaatjes met elkaar versmol
ten en dat lijkt het meest op
de vorm van een sleutelgat
in het slik. De gaatjes zijn ge
vormd door de bonte strand-
loper tijdens het zoeken
naar kleine bodemdieren.
door Chiel Jacobusse
Bonte strandlopers hebben - net als veel
andere steltlopers - tastzintuigen in de
snavelpunt, waarmee ze de prooien in
het slik kunnen voelen. Ze prikken met
de bek open in het weke slik om te voelen op
er prooien zijn. Daar waar ze 'beet' hebben
wordt de snavel dichtgeklapt, en zo ontstaan
de sleutelgaatjes.
Bonte strandlopers opereren vaak in grote groe
pen. Ze struinen gezamenlijk de slikken af en
als ze verstoord worden, vliegen ze ook alle
maal tegelijk op. Pas dan maken ze hun naam
waar.
Zo'n groep opgeschrikte strandlopertjes maakt
pijlsnelle zwenkingen en dat gebeurt door alle
vogels tegelijk. Zo zie je het ene moment van al
le dieren de donkergekleurde bovenkant en
even later zijn alleen de lichtgekleurde onder
kanten zichtbaar. Dat is in het vlakke en open
buitendijkse landschap een buitengewoon ef
fectieve verdwijntruc. Vliegen de vogels tegen
een donkere achtergrond dan verliest een pre
dator ze daar uit het oog; is de achtergrond
licht gekleurd dan zijn de vogels uit het zicht
zodra ze met de onderkant naar de waarnemer
toe vliegen.
Bonte strandlopers zijn in Nederland het tal
rijkst gedurende de voor- en najaarstrek. Ze
broeden in Noord-Scandinavië en IJsland en
zelfs dieren die afkomstig zijn van de oostkust
van Groenland worden hier soms waargeno
men. In Nederland zijn twee gebieden van
groot belang voor deze soort. Het Waddenge
bied, waar vooral tijdens de doortrek grote aan
tallen worden geboekt en het Deltagebied waar
de meeste individuen overwinteren. Dat laatste
schept een speciale verantwoordelijkheid. De
vogels moeten hier hun vetreserves opbouwen,
willen ze met succes broeden en jongen groot
brengen in de arctische omstandigheden in het
broedgebied. Dat is één van de redenen waar
om natuurbeheerders zo hechten aan rust in
gebieden waar veel steltlopers verblijven.
Naast bonte strandlopers komt er een hele se
rie andere strandlopers in onze regio voor.
Vooral in deze tijd van het jaar is het voor be
ginnende vogelaars erg moeilijk om die uit el
kaar te houden. Een steuntje in de rug vormt
daarbij de plaats waar een soort wordt aange
troffen. De (opvallend donker gekleurde) paar
se strandloper is vrijwel beperkt tot de Noord
zeekust. De drieteenstrandloper, die juist over
wegend wit gekleurd is, gaat ook niet al te diep
landinwaarts. Zijn verspreiding komt aardig
overeen met die van de aan zijn snavel herken
bare krombekstrandloper. De dwergen uit de
familie, de kleine strandloper en de Temmin-
cks strandloper, verblijven veel vaker dan hun
verwanten in binnendijkse gebieden. Meestal
gaat het dan om kleine groepjes of eenlingen.
De kanoetstrandloper tot slot zit van de soor
ten die aan de kust verblijven duidelijk het
meest landinwaarts. In de hals van Zuid-Beve
land, het schor van Waarde en het middenge
bied van de Oosterschelde kunnen de aantal
len hoog oplopen, terwijl vlakbij de Noordzee
maar weinig kanoeten te zien zijn. De bonte
strandloper is niet alleen de talrijkste van alle
strandlopers in onze omgeving, het is ook de
soort die het minst kritisch is als het gaat om
biotoopkeuze. Binnendijks en buitendijks, in
zoete brakke en zoute biotopen: groepen bont
jes kun je overal aantreffen.
tekening Adri Karman
Karrevelden ontstonden op plaat
sen waar grond voor een aan te leg-
gen inlaagdijk werd weggehaald.
De patronen die zo werden ge
vormd, zijn dikwijls nog duidelijk
zichtbaar. De stroken land bleven
liggen voor gemakkelijke afvoer
van de klei. Zoals in de Westelijke
Kuup (inlaag) aan de noordkust
van Noord-Beveland. In het najaar
zwerft er soms een velduil rond,
die een voorkeur heeft voor een
drassig leefgebied.
t*j ML i-jSMÊÉü' -
•fc
Bonte strandloper
fflir n
foto Chiel Jacobusse