v16 I
'Heel af en toe zat ik wel eens naar de zee te staren en dacht:
zal ik er nou in lopen en dan gewoon door blijven lopen?'
Zaterdag 6 oktober 2007 PZC
Hans Kazan maakt na een depressieve periode, weer plannen voor de toekomst.
~m f ijn hele leven heb ik
A n geploeterd voor die
I 11 ene droom: een eigen
I I theater. Dan staat het
.L. -JL. er, in Torremolinos, en
is het binnen vier maanden weer voorbij,
omdat de belangrijkste financier er geen
brood meer in ziet. Van het ene op het an
dere moment is alles kapot wat ik in 35
jaar met heel, heel hard werken had be
reikt. 's Ochtends om zeven uur op, tot ze
ven uur 's avonds tv-shows opnemen, za
ken regelen en daarna naar het theater om
op te treden. Middenin de nacht thuis en
dan weer om zeven uur op. Dag in dag
uit, geen vrije dag, laat staan vakantie. De
laatste acht jaar zeker twee keer per week
heen en weer van mijn huis in Marbella
naar Nederland. Ik weet nog goed, dat ik
een keer met mijn vrouw Wendy aan tafel
zat en zei dat het voelde alsof er iets in
mijn hoofd borrelde. Ik val om, kletter op
de grond en word na tien minuten wak
ker. Ik zei: zal wel vermoeidheid zijn. Niet
naar een dokter geweest, want daar houd
ik niet van. Niet zeuren, gewoon verder
gaan.
En dan stort je hele wereld in één keer in.
Is alles weg. Al mijn geld kwijt - ik had er
twee miljoen in gestoken - maar daar gaat
het me niet om. Als ik een beetje kan le
ven, vind ik het best. Het voelde of er
niets meer was, of ik er zelf niet meer was.
Een ongelooflijk depressief gevoel. Niet
dat ik de hele dag op bed wilde blijven lig
gen of dat het gras zwart was, maar meer
dat al het mooie om me heen niet tot me
doordrong. Ik kon er totaal niet van genie
ten. Een leeg gevoel, volkomen leeg. Heel
af en toe zat ik wel eens naar de zee te sta
ren en dacht: zal ik er nou in lopen en dan
gewoon door blijven lopen? Dat soort ge
dachten duurden gelukkig maar heel even.
Ik heb geen echte zelfmoordneigingen ge
had, maar ik zat op het randje. Ach, ik had
toch geen geld meer om een stuk touw te
kopen.
Ik dacht alleen maar: hoe moet ik nu nog
verder? Voor het eerst in mijn leven was
ik zo triest, dat ik het niet meer wist. Ik no
ta bene, die iedereen altijd door elke de
pressie heen hielp. Ik, die zo ontzettend
positiefin het leven sta. Altijd vrolijk, al
tijd zin in de nieuwe dag, op het overdre-
vene af Ik wil het anderen altijd naar de
zin maken. Ik geniet ervan als anderen
een fijne avond hebben. Al hoefik daar
zelf geen onderdeel van te zijn. Als onze
tuin vol zit met gasten, ga ik het liefst naar
boven met een boekje, maar dan zet ik
wel het raam op een kier om te horen of
iedereen het naar de zin heeft. Ik ben niet
zo sociaal. Voor mij is er niets fijner dan
uit eten met mijn vrouw. De hele avond
met zijn tweeën, en maar praten.
Ik kan er nu weer van genieten. Nu zeg ik:
kom maar zeetje, kom maar windje, waai
maar lekker door die palmbomen. Ik kan
weer vooruit kijken, maar het was een vre
selijk halfjaar. Ook door wat er allemaal
over me is gezegd en geschreven. Dat ik
een oplichter ben, een schoft, onbetrouw
baar. Alles is breed uitgemeten, maar niet
één, niet één woord waar het allemaal om
gaat, onze show Magic Unlimited. Dat vind
ik bijna beledigend. Je mag alles van me
zeggen, je kunt me een lui vinden, maar ik
ben geen schoft, geen oplichter. Weet je
wat schoften en oplichters zijn? De Joman-
da's, die zeggen dat ze mensen van kanker
kunnen genezen. De alternatieve genezer
waar wij met ons eerste kindje Maaike,
een kasplantje, naar toe zijn geweest. Op
aandringen van vrienden en kennissen,
die vonden dat we het in elk geval een
keer moesten proberen. Dat meisje kon
niet eten, niet drinken, niet lopen, niets,
helemaal niets. We komen in die wachtka
mer, die helemaal vol zat, en ik zeg tegen
Wendy: we zeggen niet tegen die man
wat er met Maaike aan de hand is. Dus hij
kijkt, en zegt: o, ik zie het al, een beetje
krampjes. Daar heb ik dit en dat voor.
Toen wij zeiden wat er echt aan de hand
was, antwoordde hij: o, jaja, nou, dan
moet je deze druppeltjes in het badwater
doen en haar met het hoofdje naar het
noorden leggen. Ik heb me moeten inhou
den. Bij de uitgang moesten we vijftig gul
den in een kistje doen. De eerste maanden
ging het overigens wel goed met haar.
Toen ze de eerste keer verkrampte, zijn
we naar de huisarts gegaan en die ontdek
te niets bijzonders. Na een halfjaar ver
trouwden we het toch niet en zaten we
bij de specialist toen ze uitgerekend een
aanval kreeg. Hij zag meteen dat ze een
kasplantje zou worden. Die avond had ik
gewoon een optreden, want er moest
brood op de plank. Het was in een verzor
gingshuis, waar mijn kleedkamer een gro
te kast was. Ik deed een paar trucs, liep
naar die kast, huilde keihard, droogde
mijn tranen, deed weer een paar trucs en
ging weer naar die kast om te huilen. Zo
ging het de hele avond door. Dat was het
moment dat ze voor mij is overleden.
Toen ze na drie jaar daadwerkelijk stierf,
was het meer een opluchting. Omdat ik
wist dat ze een verschrikkelijk leven zou
hebben, of beter: geen leven.
Dat we daarna nog drie gezonde zoons en
een gezonde dochter hebben gekregen, is
een geschenk. Ik weet niet of er moed
voor nodig is om toch weer aan kinderen
te beginnen als je zoveel verdriet hebt ge
had. Natuurlijk ben je in het begin wat
angstiger.
Toen onze oudste zoon Oscar na een paar
maanden ineens hevig met zijn schouder
begon te schudden, schrokken we ons ka
pot. Maar daar is het bij gebleven. Ik denk