De kunst van 'leren kijken'
Siberische edelweiss
v42 I
Zaterdag 6 oktober 2007 PZC
TUINEN
door Romke van de Kaa
Er blijven altijd planten die je voor een raadsel stellen.
Neem nou de Siberische edelweiss, Anaphalis tripliner
vis. Het is een tuinplant die een beetje in het vergeet
boek is geraakt. Twintig jaar geleden zag je vaker een Anapha
lis dan nu.
Misschien heeft dat ook te maken met het feit dat de mode
van 'witte tuinen', tuinen vol witte bloemen en grijsbladige
planten, een beetje is weggeëbd. Want de Siberische edelweiss
heeft grijsviltig blad. Planten die grijs blad hebben, komen
meestal uit dorre streken. Grijs blad is bijna altijd grijs omdat
het behaard is, of bedekt met een was- of viltlaag. Die con
structie heeft tot doel verdamping tegen te gaan. Vandaar dat
planten als lavendel, salie en santolina in landen rond de Mid
dellandse Zee te vinden zijn. Maar er zijn altijd uitzonderin
gen, want Anaphalis triplinervis heeft wél grijs blad, maar is he
lemaal niet tegen droogte bestand. Zodra het een week niet re
gent, gaat de plant slap hangen. De Anaphalis komt ook hele
maal niet uit een droge regio, maar uit de Himalaya. De beha
ring beschermt de plant tegen de eeuwige mist en motregen
waarmee hij in zijn thuisland te kampen heeft.
Anaphalis triplinervis maakt een flinke pol grijsgroen blad
waarboven in juli een sterrenstelsel van kleine, papierachtige
bloempjes verschijnt. De bloemen zijn wit met een geel hartje
en staan op stevige stengels in wijdvertakte tuilen. Als je langs
de bloemen strijkt, maken ze een ritselend geluid, als dorre bla
deren in de wind. De Siberische
edelweiss is een goede snij
bloem. De bloemen werden
vroeger ook vaak voor droogboe-
ketten gedroogd. Maar net als de
plant is ook het droogboeket
een beetje uit de mode geraakt.
Bent u nog een droger, houd er dan wel rekening mee dat de
gedroogde bloemstengels van de Anaphalis gemakkelijk knak
ken.
De Siberische edelweiss wordt iets minder dan een halve me
ter hoog. Een soort die wat hoger wordt is Anaphalis margarita-
cea var. yedoensis, soms ook A. yedoensis genoemd. Deze plant,
die evenmin als de vorige uit Siberië komt, wordt zo'n 75 centi
meter hoog. Hij bloeit eveneens in de tweede helft van de zo
mer en blijft doorbloeien tot diep in de herfst. De plant is niet
tegen onweersbuien of storm bestand en ligt na slecht weer
dan ook vaker plat dan dat hij overeind staat. Dit is niet echt
een groot bezwaar, want na verloop van tijd richten de uitein
den van de stengels zich wel weer op. Siberische edelweiss is
in de herfst mooi te combineren met de dan nog bloeiende
fuchsia's, en met hemelsleutels.
De dwerg van het gezelschap - ook uit de Himalaya - is Anap
halis transnokoensis, een plant van 25 centimeter hoog die als
het moet wat lichte schaduw verdraagt. Hoewel de Siberische
edelweiss alleen maar met veel fantasie op echte edelweiss
lijkt, komt deze dreumes nog het dichtst in de buurt. Alle soor
ten hebben de karakteristieke papierachtige, witte bloempjes.
Vroeger was er ook een lichtgele Anaphalis: Anaphalis Schwefel-
licht, een plant met grijswollig blad en zwavelgele bloemknop
pen. Een aantrekkelijke plant, vooral in knop, want de bloem
knoppen openen zich tot mosterdgele bloemen. Een anticli
max. Voor straf is de plant uit het geslacht Anaphalis verwij
derd en overgeheveld naar Helichrysum.
De Siberische edelweiss is gemakkelijk te vermeerderen. De
plant breidt zich uit door middel van ondergrondse uitlopers
en het is een kleine moeite om die uitlopers in het voorjaar
uit te graven en uit elkaar te trekken, waarmee je in een omme
zien van één pol dertig nieuwe planten maakt. Doe deze klus
voordat de plant aan de groei gaat, want later in het seizoen
kneuzen de jonge uitlopers gemakkelijk waardoor ze wegrot
ten in plaats van wortelen.
Voor straf is de plant
uit het geslacht
Anaphalis verwijderd
Helichrysum (Anaphalis) Schwefellicht. foto Romke van de Kaa
Naardense Jan
Hij is inmiddels 65 jaar. Maar aan gas
terugnemen, moet Nederlands bekendste
ontwerper Jan des Bouvrie niet denken.
Hooguit een beetje. „Soms ben ik te gretig
geweest.
Dat heb ik niet meer."
door Paul Ceerts en Anja Sparidaans
foto's Cees Roelofs
Een vierkante fles waarvan de hals
van de een in de bodem van de an
der verdwijnt. Er verschijnen pret
lichtjes in de ogen van Jan des
Bouvrie als hij een van zijn nieuw
ste ontwerpen beschrijft. Hij denkt dat het
een wereldwijd succes wordt. „]e kunt ze sta
pelen en ze nemen minder plaats in",
schetst hij.
Zittend achter zijn bureau geniet hij zicht
baar. Hij vertelt breeduit, kijkt vooruit en
blikt terug. „Ik ben een levensgenieter", be
nadrukt Des Bouvrie, die regelmatig aan
Jan des Bouvrie:
net 65 jaar, maar
nog geen pen
sioen.
Waarom zijn licht en wit zo
allesbepalend voor leven en werk van
Jan des Bouvrie? 'Ik ben geboren in een
donkere kamer, zonder daglicht. Met als
gevolg dat ik een continue drang naar
licht heb ontwikkeld.'
door Jan van Mullem
Trouw aan de titel van het werk wordt Jan
des Bouvrie slechts mondjesmaat spre
kend opgevoerd in het fotoboek Leren Kij
ken, dat deze week is uitgebracht ter gele
genheid van zijn 65e verjaardag. Maar de
uitspraken en anekdotes die de ontwerper het schrij
versteam De Heeren van Vonder wél heeft toever
trouwd, geven een verhelderend - soms komisch,
soms serieus - beeld van de man in dat onafscheide
lijke, smetteloos witte pak.
Waar staat Jan des Bouvrie nu, en hoe is hij zo ver
gekomen? Die vragen staan centraal in het boek.
Vooral via foto's van zijn recente projecten geven de
schrijvers antwoord. Des Bouvrie, de man die het in
terieur heeft 'afgestoft en opgepoetst', laat zich ont
vallen dat 'leren kijken de basis van leren leven is'.
En dat hij 'keihard heeft gewerkt, maar ook keihard
heeft genoten.' 'Ik word 65. Dan hoor je mensen zeg
gen: Nu ga je lekker genieten. Dan denk ik: Wat heb