Houtepen kijkt weer verder dan Hoek
Duivensport heeft dringend gebrek aan jeugd
Voetbaltrainer wil na
vertrek bij hoofdklasser
weer snel aan de slag.
Sam Hoekman is als
jeugdvoorman bezorgd
over de toekomst.
P2C Dinsdag 2 oktober 2007 43
door Karei Pleunis
OOST-SOUBURG - De boosheid en
de emoties zijn grotendeels ver
dwenen. De nuchterheid van alle
dag is terug. Cees Houtepen, na
één jaar bij Hoek bedankt voor be
wezen diensten, heeft alleen nog
wel wat vragen over. En de af
spraak die nog stond, moet er
maar eens van komen, vindt de
voetbaltrainer.
„Er staat nog een etentje in huize
Smael op de rol", lacht Houtepen,
al is het niet alleen dat wat hem
naar Westdorpe trekt. Veeleer de
vragen waarop hij nog wel eens
een antwoord hoopt te krijgen.
De belangrijkste: wie bij Hoek
sprak de waarheid en wie koos,
omwille van angst voor zijn eigen
positie en de hoon die ongetwij
feld zou volgen, voor een web vol
leugens.
Natuurlijk werd de naam van tech
nische man Paul Telussa veelvul
dig genoemd als kwade genius. Hij
zou een beslissende stem hebben
gehad in het spel met de oefen-
meester, die aanvankelijk geliefd
leek, van wie het contract ver
lengd zou worden, maar die uitein
delijk te horen kreeg dat hij kon
uitkijken naar een andere club.
„Ik heb het Telussa op de man af
gevraagd. Hij ontkent dat hij een
negatief advies uitbracht. Van hem
kon ik blijven bij Hoek. Enkele
mensen hebben zijn woorden be
vestigd. En zolang het tegendeel
niet bewezen is, is er geen reden
om aan zijn woorden te twijfe
len."
Wie dan wel de verlenging van
het contract blokkeerde? Hout
epen: „Wellicht kan John Smael
me dat nu eens duidelijk maken."
Houtepen oogt nu weer ontspan
nen, daar waar hij in zijn laatste
weken bij hoofdklasser Hoek een
verbitterde indruk maakte, gefrus
treerd, tot op het bot gekrenkt en
onmachtig.
„Ik ben nu aan het spinnen, dat is
leuk. Werken aan mijn eigen
lichaam, tijd voor mezelf Mis-
1^5 Cees Houtepen voelt nog altijd
de pijn die hoofdklasser Hoek
hem heeft aangedaan. Maar de
boosheid is verdwenen. „Ik wil
snel weer aan de slag.
schien was dat ook wel nodig.
Maar zo langzamerhand begint
het weer te kriebelen. Al kan ik
een voetbalveld nog steeds links la
ten liggen. Onlangs kwam ik langs
RCS. Ik realiseerde me dat
RCS-HW'24 best een aardig duel
was. Maar ook weer niet zo aardig
om te besluiten m'n fiets aan de
kant te zetten."
Hij heeft wel een avondje RBC ge
daan. „Oude kennissen ontmoet.
RBC is en blijft mijn club", zegt
Houtepen, oud-Roosendaler en
oud-speler van RBC. „Het gaat
daar niet goed, dat raakt me."
Zoals dus ook die ene trainings
avond in Hoek. „Hoe konden ze
nou op een avond dat ik met de
groep trainde, de nieuwe trainer
Wim Hofkens presenteren? Dat ge
tuigt van zeldzaam veel amateuris
me. Dat doe je niet. En Hofkens
aannemen en hem vervolgens bin
nen de kortste keren weer ont
slaan. Tja, hoe goed heb je dan je
huiswerk gedaan? Wie Hofkens
binnenhaalde, heeft een brevet
van onvermogen afgegeven. Of zeg
ik nu weer wat veel?"
„Ik wil niet schoppen, want de
drang om na te trappen ken ik
niet. Je wordt er niet sterker of be
ter van. Eerder zwakker. Maar na
tuurlijk hebben ze me bij Hoek
pijn gedaan. Hoe kun je van een
trainer verlangen dat hij attractief
en aanvallend voetbal speelt op
een veld dat erbij ligt als een vere
delde knollentuin? Dat tapijtje ligt
er sinds de zomermaanden nu
wel, dus is het makkelijk praten.
Dat was toen niet mogelijk. En
wat mag je verwachten van een elf
tal dat voor het eerst in een derge
lijke samenstelling speelt? Een ti
tel? Ik wilde bouwen, die tijd werd
me niet gegund. Ik weet ook zeker
dat een aantal jongens was geble
ven als ik nu nog trainer van Hoek
was geweest."
Het was de toezegging van voorzit
ter Smael, tijdens de winterstop,
die Houtepen wat maanden later
verbitterde. „Tijdens de winter
stop spraken de club en ik de in
tentie uit om in principe met el
kaar verder te gaan. Tja, dan komt
zon boodschap hard aan."
Houtepen werd afgerekend op on
voldoende attractiviteit, maar ook
op onvoldoende discipline binnen
de groep. „Terwijl iedereen vond
dat ik zo streng was. Ik kreeg van
wat spelers het verwijt dat ik erger
was dan een proftrainer. Leg het
dan maar eens uit." Houtepen zit
inmiddels in het circuit dat lobby
heet. „Ik ontken dat niet, maar je
zult mij niet vaak aantreffen bij
een club waar de trainer op de
wip zit. En is dat wel zo, dan kom r
ik te laat en ga voor het einde van
de wedstrijd weg. Ik hou niet van
die kantine-praat."
Het is vooral duidelijk dat Cees
Houtepen nog vol ambities zit en
snel weer aan de slag wil. „Als as
sistent in het betaalde voetbal, of
bij een ambitieuze hoofd- of eer
steklasser. We hebben geen kinde
ren en mijn roots liggen in Bra
bant. Ik kan m'n grens gemakke
lijk aan de onderkant van Rotter
dam trekken." En Hoek? „Ik heb
niets tegen de club, ik gun ze het
beste, al blijf ik zeggen dat ik niet
netjes ben behandeld."
door Fred Rabout
GOES - Het is al jaren een bekend
gegeven dat de duivensport ver
grijst. Toch blijft de jeugdcommis
sie van de Afdeling Zeeland'96
zich met alle middelen inzetten
om de jeugd op het duivenhok te
krijgen.
„Het blijft moeilijk", geeft de 71-ja-
rige Sam Hoekman uit Goes, die
vijftien jaar geleden aan de wieg
stond van de jeugdcommissie grif
toe.
Hoekman hanteert ook al vijftien
jaar de voorzittershamer. „We zijn
begonnen bij de zaterdagvliegers
en na de fusie met de zondagvlie
gerij in 1996 hebben we de zaak ge
woon voortgezet."
Het probleem is dat de jeugd niet
staat te dringen om in de dui
vensport te gaan. Soms lukt het
wel. „Zo ben ik er als jeugdvoorzit-
ter van De Rode Doffer in Goes
trots op dat we vijf jongens van
dertien tot zestien jaar in onze ver
eniging hebben, die zelfstandig de
duivensport beoefenen."
Het punt is alleen: hoe hou je ze
vast? „Als ze wegtrekken uit Zee
land om te studeren, is het vaak
over en uit".
Niet alleen de jeugdcommissie,
ook veel Zeeuwse verenigingen
doen hun best om de jeugd voor
de duivensport te winnen. Met na
me in Heikant wordt al jaren aan
de weg getimmerd. En zo af en toe
wil er wel eens een doorstromen.
Het gebeurt echter nog te vaak dat
zoon of dochter op de ledenlijsten
komen, maar dat vader de duiven
melker is.
Hoekman: „Het is zonder steun,
en dan bedoel ik financiële steun,
'Zonder steun is het voor
jeugdlid niet mogelijk om
duivensport te beoefenen'
voor een jeugdlid ook niet moge
lijk om de duivensport te beoefe
nen. Denk maar aan het voer en
de reiskosten. Dan wil ik het nog
niet over een duif hebben die de
kwaliteit heeft om zich in de prij
zen te vliegen." Toch zijn veel
Zeeuwse duivensporters bereid
om de jeugd van materiaal te voor
zien.
„Als ik kijk naar de bonnen (op de
bon kan in het voorjaar een jonge
duif bij de betrokken melker wor
den opgehaald), die ze tijdens de
jaarlijkse jeugddag in Lewedorp
gratis krijgen, stel ik vast dat de
jeugd niet als concurrent wordt ge
zien. En dat ze ook begrijpen dat
de sport jeugd nodig heeft om te
overleven."
Sam Hoekman heeft ook niet di
rect de oplossing voor het pro
bleem. „Trouwens, ik denk niet
dat het een probleem is dat alleen
de duivensport treft."
Hij vindt wel dat de duivenclubs
onder meer de plaatselijke basis
scholen moeten blijven bewerken
om de jeugd op één of andere ma
nier in contact te brengen met de
duif
Over de toekomst van de dui
vensport zegt Hoekman: „De klei
ne melker komt helaas steeds
meer in de verdrukking. Om de
reiskosten te drukken ben ik er
geen tegenstander van dat de klei
nere clubs op centrale punten
gaan inkorven. Dat bespaart tijd
en kilometers, dus kan het goedko
per worden. Maar ik ben wel van
mening dat er mogelijkheden moe
ten zijn om die kleine vereniging
te behouden. Het blijft toch in
veel steden en dorpen de ontmoe
tingsplaats, waar we de plaatselijke
jeugd voor ons moeten zien te
winnen."