Buitengebied in groeien Er zaten hier zelfs uilen in de olmen PZC Dinsdag 2 oktober 2007 37 Tegenwoordig wordt steeds vaker gekozen voor bloeiende planten in plaats van een deksteen. ers, symbool voor verandering dijk naar geestelijk wezen. ker te los groeit, als er geen dichte zode gevormd wordt, komt het er tussendoor." Bij een haag van lau rierplantjes merkt Antheunisse op: „Laurier groeit uit tot een boom van een meter of zes. Daar kun je geen randbeplanting van maken. Kijk uit met grote planten. Neem liever buxus, lavendel, roze marijn of salie. Van de coniferen zijn alleen de dwergvarianten ge schikt. En dan niet vlak voor de grafsteen planten. Hier bijvoor beeld kun je niet meer lezen wie er begraven ligt. Van heel veel plan ten zijn dwergvariëteiten of lang zaam groeiende varianten te koop. Ik zou ook altijd kiezen voor soor ten die makkelijk te snoeien zijn. Hydrangea arborescens - Horten sia annabel - knip je na de bloei ge woon tot de grond af" Verspreid over het terrein staan nog meer bo men die Antheunisse heeft ge plant. Een Torreya californica, een moerbeiboom, een zwarte noot, een walnoot, een sequoia of mam moetboom. „Kan enorm groot worden, maar groeit zo langzaam dat je hem hier rustig neer kunt zetten." Verderop, een zakdoeken boom of Davidia involucrata. „Die heet zo omdat het tijdens de bloei net lijkt of er zakdoeken in han gen, door de enorme witte schut bladen." Van de Engelse zuidkust nam Antheunisse ooit een Eucryp- hia mee, een boom met geurende, witte bloemen. Uit Boskoop, bij een kweker van bijzondere bo men, haalde hij een Sassafras. „Heel apart: één boom heeft drie verschillende soorten bladeren. Ovaal, drielobbig en vijflobbig." De Sassafras moet nog een beetje aanslaan, maar kan een hoogte van vijf meter bereiken. Op de be graafplaats staan verder nog ver schillende eiken, lindes en beuken. „Daar hebben we drie, vier soor ten van, in treurvorm en met ver schillende kleuren blad." Strikt genomen mogen de mensen tussen zonsondergang en zonsop gang niet binnen, maar de poort is altijd open. „Laatst hoorde ik van kennissen uit het café die met oud en nieuw rond middernacht ster ke behoefte voelden om een dier bare overledene te bezoeken. An deren zeggen: 's avonds voel ik me zo goed bij dat graf Zo heeft ieder een zijn reden. Maar los daarvan, komen hier ook mensen gewoon wandelen. Ik denk dat die park- functie zich nog wel verder ont wikkelt." Hortensia kan een flinke struik worden, die daarom beter niet vlak voor de steen geplant kan worden. Een hortensia in volle glorie en een uitgebloeide pioenroos delen een krap piekje. BOERDE NAMEN ÜHSÜB N0.35 Ronduite Bijna op de grens met België, op de weg van Sluis naar Heil- le, staat hof'de Ronduite'. Al thans, zo wordt het in de volksmond genoemd. Offici eel heet het 'hoeve de Ron duite'. Die naam is afgeleid van het Franse 'reduit'. In militaire vaktaal van de 17e eeuw en later, is dat de aan duiding van een kleine schans; een gesloten verdedi gingswerk in of bij een groot fort. Bij een vijandelijke aan val is een reduit het laatste bolwerk waarop je kunt terug vallen en waarin je je kunt te rugtrekken. Vlak bij de boerderij ligt het voormalige fort De Krabben- schans. Dat is een onderdeel van een serie forten, schan sen, versterkingen en linies. Aan het eind van de 80-jarige oorlog zijn ze aangelegd om de zuidgrens van Nederland optimaal te kunnen verdedi gen. Na 80 jaar oorlog voeren was ons land een vesting ge worden. Hoeve de Ronduite dateert van 1678 en is gebouwd door, en in opdracht van de Sint Pieter Abdij in Gent. Het is een van de eerste Zeeuwse boerderijen waar huis en schuur apart van elkaar staan. De bakkeet is er nog groten deels. Het oude karnhuis (met een kevent, een bedste de voor de paardenknecht) is verdwenen. De eeuwenoude leilindes die het karnhuis koel hielden, staan er nog wel, meer dan 300 jaar oud. Het gloriestuk van het grote erf, een prachtige schuur van meer dan 40 meter lengte, een laag rieten dak, zwarte planken met wit afgebiesd, en twee grote rode men deuren, is in 1980 door de bliksem getroffen en afge brand. Net nadat de langduri ge restauratie was voltooid. Doodzonde, want de schuur was uniek. Niet alleen vanwe ge zijn geteerde planken en ossenbloedrode deuren, maar ook om zijn gebinten van zwaar eikenhout (wellicht uit de Vlaamse Ardennen) en zijn lichte spanten van Scan dinavisch grenenhout. Wel functioneel, maar niet zo sier lijk. Gerard Smallegange Vroeger, toen de Middelburgse be graafplaats nog niet ingeklemd lag tussen nieuwbouwwijken, werden hier soms wel 38 vogelsoorten geteld. Met de huizen kwamen de katten, die zich met graagte op de nestjes stortten. „Des tijds zaten die nog heel laag, op kuithoog te in het struikgewas", vertelt Johan Antheunisse. De groene buffer om de be graafplaats heen is flink uitgegroeid. „Nu zijn de katten al volgegeten voordat ze hier komen. Je ziet weer ijsvogeltjes, sper wers, fazanten, snippen, heel veel kleine zangvogeltjes. In het olmenlaantje hebben we lang ransuilen gehad." Zoals Antheunisse zich vooral op bomen richt, kijken andere medewerkers naar plantjes of het dierenleven. „Ieder heeft een beetje zijn specialiteit. Een van mijn collega's houdt erg van vlinders. Die houdt in een agenda bij wanneer het eer ste citroentje verschijnt of de eerste dag pauwoog." In het oude gedeelte springen nogal wat padden rond. Zij voeden zich met slakken, regenwormen en de grotere zelfs met muizen. Overal scharrelen egel tjes rond. Konijntjes voelen zich op de be graafplaats goed thuis. Antheunisse heeft zelfs een wezel gezien. „Na de snoei laten we het oude hout liggen. Als je daar dan eens bezig bent, zie je van alles." Eén dier is Antheunisse liever kwijt dan rijk: „Mol len."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 65