Hortus terug naar zijn roots I v45 PZC Zaterdag 29 september 2007 De Hortus Botanicus in Amsterdam opende deze week zijn Snippendaaltuin: een kruidentuin met planten tegen jicht en blaasontsteking, met lust temperende kruiden en soa-bestrijders. Een tuin zoals Johannes Snippendaal hem in 1646 al had ingericht. Terug naar de roots van de Hortus Medicus. door Malika Sevil foto Elmer van der Marei De Hortus Botanicus in Amsterdam opende deze week zijn Snippendaaltuin: een kruidentuin met planten tegen allerlei aandoeningen. o nder de vijgen boom, in het hart van de kruidentuin, staat wolfskers. Een schlemielig plantje, niks bijzonders. Met zwarte bes sen eraan. Als hij bloeit, schijnt hij ook écht te bloeien, maar eind sep tember, als de eerste herfstblade ren vallen en de wind door de tuin slaat, mist de wolfskers iedere franje en is het zeker geen plant waar je voor stilhoudt. Tenzij je de kenmerken kent. Wolfskers is heel erg giftig. Dode lijk zelfs. „Als ik een paar van die besjes eet, leg ik het af', zegt André van Proosdij, wetenschappe lijk collectiebeheerder van de Hor tus Botanicus en de man die deze kruidentuin voor een belangrijk deel heeft ingericht. Zeer, zeer giftig spul dus, wolfs kers. In het Engels heet hij deadly nightshade en de Latijnse naam is Atropa belladonna, verwijzend naar de schikgodin Atropos uit de Griekse mythologie, de godin die 'de draad des levens' doorsneed. Wat doet die in een medicinale kruidentuin? Van Proosdij gooit het op het bestanddeel atropine: „Giftig, maar het wordt in de oog heelkunde gebruikt om pupillen te verwijden." Een eigenschap die overigens al eeuwen bekend is. „In de renaissance druppelden Italiaan se vrouwen het sap van de besjes in hun ogen voordat ze naar het bal gingen, in de hoop met hun grote, glanzende pupillen die ene rijke man aan de haak te slaan." Dat ze tijdelijk wat slechter zicht hadden, namen ze voor lief De an dere helft van de Latijnse naam, belladonna oftewel 'mooie Kuisheidsstruik vrouw', komt dus niet geheel uit de lucht vallen. Een gang langs de planten leert ons dat echte guldenroede helpt te gen blaas- en nierproblemen, dat groot kaasjeskruid werd gebruikt bij bronchitis, hoest en keelontste king en dat koriander slijmoplos- send en schimmelwerend werkt. Er staan bijna 180 planten in de kruidentuin, waarvan 150 een me dicinale werking hebben. Daarmee gaat de Hortus Botani cus terug naar haar oorsprong: de tuin is in 1638 ingericht als de Hor tus Medicus. Je zou kunnen zeg gen: één van de eerste apotheken van de stad. Aanleiding was een pestepidemie waarbij in 1635 onge veer 10 procent van de Amsterdam mers het leven liet. Met een beetje kennis van medicijnen had de pest nooit zo'n schade hoeven aanrich ten, realiseerde zich ook het stads bestuur, dat daarom onder meer de Hortus Medicus oprichtte. In die tijd had de tuin een belangrij ke educatieve rol voor de artsen en de apothekers in de stad. Die laat- sten namen daar ook examens af Overigens lag de tuin toen niet aan de Plantage Middenlaan, maar in het voormalige Reguliershof, waar de Utrechtsestraat de Heren gracht kruist. In 1682 verhuisde de tuin naar de Plantage. Met de kruidentuin gaat de Hortus dus terug naar zijn roots. Iets wat nooit gelukt was zonder de Snippendaalcatalo- gus: een alfabetische lijst van 24 velletjes met de 796 namen van planten en kruiden die in 1646 in de tuin stonden. Snippendaal, de eerste wetenschappelijke beheer der van de tuin en tevens een be vlogen plantenliefhebber, breidde de tuin na zijn aanstelling in 1646 in een mum van tijd uit van 330 naar bijna 800 soorten. Zoals ge zegd: het was een gepassioneerd man. Bovendien was hij nooit ge trouwd, hij woonde tot zijn dood bij zijn moeder Maritje in de Nieu we Nieuwstraat en had dus alle tijd om zich te richten op zijn hob by: het verzamelen van nog meer groen. Met zijn gigantische netwerk, zegt de huidige collectiebeheerder Van Proosdij, wist hij overal weer nieu we exemplaren vandaan te ritse len, overigens vooral veel sierplan ten. Alles kwam in zijn catalogus, die gedrukt en verspreid werd. Twee ervan zijn bewaard gebleven: één in de British Library in Lon den en één in een bibliotheek in het Duitse Wolfenbüttel. De Snippendaalcatalogus was tot een paar jaar geleden vooral een schat in geheimtaal. Niemand wist welke planten hij had opgesomd. Snippendaal gebruikte namelijk lange, beschrijvende namen, die niets te maken hebben met de na men zoals ze vandaag de dag wor den gebruikt. Ter illustratie: voor een krokus gebruikte hij in 1646: 'Crocus vernusjl. albo strys purp dis- tincto variegato'. Vrij vertaald: 'voorjaarskrokus met witte bloe men en duidelijke purperen stre pen'. Het kost aardig wat research om tot de conclusie te komen dat Snip pendaal de crocus biflorus MUI be doelt, zoals de wetenschappelijke naam anno 2007 luidt. Niet in de laatste plaats omdat er nog zeven andere krokussen op de lijst ston den. Enkele bestuursleden van de Vriendenvereniging van de Hortus en medewerkers van de Hortus moesten deze code kraken en dat betekende een speurtocht van tien jaar lang. De Duitse biohistoricus Kurt Wein had de Snippendaalca talogus in 1930 al vertaald maar zijn bevindingen niet gedocumen teerd, dus het Hortusteam moest van vooraf aan beginnen. Een aar dige klus. Een onmisbaar hulpmiddel bij de zoektocht was de Species Plantarum uit 1753, waarin bioloog Carolus Linnaeus een vertaling geeft van de oude namen, zoals die ook door Snippendaal werden ge bruikt. Ook erg nuttig bij de ontcij fering waren de herbaria die Anthoni Gaaymans (1668) en Pet rus Cadé (1566) bijhielden: oneer biedig gezegd, plakboeken van ge droogde planten. Ook zij gebruik ten nog de oude, beschrijvende na men. Alleen is bij hen het onder werp in kwestie ernaast geplakt, wat het onderzoekswerk aanzien lijk vergemakkelijkt. Uiteindelijk heeft de Hortus Bota nicus 80 procent van de lijst we ten te vertalen. Van de rest hoopt Van Proosdij dat deskundigen van over de hele wereld de vertalingen op de site www.dehortus.nl bestu deren en mogelijk met aanvullin gen komen. Anders blijft dat voor altijd het geheim van Snippendaal. SI Het boek Kruidenier aan de Amstel bevat informatie over de catalogus en een biografie van Johannes Snip pendaal (1616-1670). 34,50 euro. Snippendaalnaam: Agnus castus s. Vitex Gebruik: De vruchten van de kuisheidsstruik hebben een remmende werking op de geslachtsdrift. Om die reden is deze soort veel gebruikt om de kuisheid te bevorderen. Vooral mannen schijnen het kruid aan hun echtgenotes te hebben opgedrongen als hij hen niet vertrouw de met de butler, de buurman of een ander verleidelijk heerschap. Lievevrouwebedstro Snippendaalnaam: Asperula odorata fl. albo Gebruik: Het kruid werd gedroogd en vervolgens onder het bedden goed gestoken om de vlooien te verdrijven. Vlooien waren niet alleen lastige beestjes die voor nare beten zorgden, maar de bacteriën op de rat- tenvlooien brachten ook nog eens de pest over. Zaak dus om ze buiten te houden. Er kleefde ook veel bijgeloof aan het kruid: het zou boze gees ten weren en zorgen voor een goede afloop van de zwanger schap. Bitterzoet Snippendaalnaam: Dulcamara s. Solanum lignosum fl. albo Gebruik: Vroeger werd bitterzoet ge bruikt tegen syfilis, jicht, reuma tiek en huidziekten zoals herpes en psoriasis. Geen overbodige luxe. Tegenwoordig slik je een paar pillen, maar in die tijd kon een soa als syfilis dodelijk zijn. Het schijnt dat de oude Egypte- naren bitterzoet al hadden ont dekt. Ook heilzaam tegen steen puisten. Vroeger werd valeriaan gebruikt als krampwerend en zenuwstillend mid del. Tegenwoordig vormt valeriaan nog steeds de basis voor enkele rust- gevende medicijnen en slaapmiddelen. Goed tegen examenstress of an dere negatieve opwinding. Overigens heeft valeriaan een onweerstaanba re aantrekkingskracht op katten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 135