Als een trein over de Via Verde I v33 PZC Zaterdag 29 september 2007 De route van de Via Verde de ia Sierra loopt officieel van Puerto Serra no naar Oivera, maar is ook anders om bewegwijzerd. Die optie heeft als voordeel dat je iets meer daalt dan stijgt. Vanwege de temperatuur is de beste tijd om de route te fietsen in aprii/mei of oktober. De Via is op diverse piekken iangs de route goed bereikbaar met auto's en er zijn parkeerplaatsen waar bezoe kers hun wagen kunnen achterlaten. In plaatsjes als Oivera, Coripe en Puerto Serrano zijn fietsen te huur. Voor meer informatie over de Via Ver de de la Sierra: www.fundacionviaver- dedelasierra.com. Informatie over al le Vias Verdes: www.viasverdes.com Hardnekkig blijft het verhaal rond zingen in de omgeving van Oi vera, een dorpje zo'n honderd ki lometer zuidoostelijk van Sevilla. Een spoorwegbeambte zou veertig jaar lang, iedere dag opnieuw, klaar hebben ge staan met zijn pet en fluitje om de trein te laten passeren. De trein die niet kwam, want het spoor was nooit in ge bruik genomen. En toch ontving de bes te man, vergeten geraakt in een Spaanse salarisadministratie, veertig jaar lang loon. Of het verhaal op ware feiten berust? Wat wel waar is, is dat Spanje 9.000 kilo meters in onbruik geraakte spoorwegen kent. Sinds begin jaren negentig zijn daar zo'n 1.500 kilometers van getransfor meerd in goed toegankelijke paden waar alleen wandelaars, fietsers, paard- of des noods ezelrijders welkom zijn: de Vlas Verdes, oftewel groene wegen. De rails werden er verwijderd, de overge bleven spoordijken waar nodig geasfal teerd of van grind voorzien en voor een deel uitgerust met bewegwijzering. „Sommige spoorlijnen zijn nog tot in de jaren zeventig gebruikt", vertelt manager Maria Jiménez van de Fundacion Via Ver de de la Sierra, verantwoordelijk voor een 36 kilometer lange route in Andalu sië. Haar Via Verde werd eind jaren twintig gebouwd. Het had de steden Jerez de la Frontera en Setenil met elkaar moeten verbinden, maar zo ver kwam het nooit. Want vervolgens brak de burgeroorlog uit én werd Spanje geteisterd door de economische crisis. Daarna was nie mand meer geïnteresseerd in het afma ken van het lijntje. De omgeving van de Via Verde de la Sierra maakt het succesrecept van de groene wegen direct duidelijk. Flinke heuvels, tot zo'n 600 meter hoogte, do mineren het landschap. Op de toppen rusten stadjes en dorpen, opgetrokken uit witte huizen en veelal voorzien van oude burchten waarvandaan de Andalu- siërs elkaar waarschuwden voor de Ara bieren. In de verte zijn de minstens 1.000 meter hoge uitlopers van grotere bergen zichtbaar. Graanvelden en olijf boomgaarden zetten de toon. De gaar den, met hun rechte rijen bomen als stip jes op de gele tot rode grond, liggen als Nooit reed er ook maar één boemeltje over het spoor in Andalusië. Tegenwoordig is de overbodige spoorweg omgeturnd tot een Via Verde, een rustige wandel- en fietsroute door indrukwekkende Spaanse natuur. door Ilse Thoonsen foto's HDC Media De Via Verde de la Sierra heeft dertig tun nels op de route. een patchwork-deken over de toppen en dalen uitgevleid. Het is een landschap waar het normaal zwoegen zou zijn voor wandelaars en fietsers. Heuvel op en af, in de branden de Andalusische zon waar dertig graden Celsius als beschaafde temperatuur wordt beschouwd. Maar de Via Verde loopt daar zo goed als plat doorheen, zonder noemenswaardige hoogtever schillen, omdat een trein nu eenmaal niet de hele tijd kan stijgen en dalen. „Toch zijn er soms Spanjaarden die we van het pad moeten halen", grinnikt gids Andrés Jiménez Ordónez. „Ze zijn het niet gewend om te fietsen, zoals Ne derlanders, dus ze vinden het snel te zwaar." Andrés is lid van de Patrulla Verde, de gidsen die op het pad aanwezig zijn in de drukke weekeinden, als er zich soms wel 2.000 recreanten op het pad persen. De patrulla's geven informatie over het natuurschoon en de route en helpen in dien nodig. En natuurschoon is er voldoende. De aanwezigheid van de twee riviertjes Gua- dalporcün en Guadelete zorgt in de da len naast de Via voor weelderig groen. In de vroege zomer staat de berm vol fel geel bloeiende brem, rode klaprozen en blauwe korenbloemen. Overal fladderen vlinders en pas seren libelles het fietspad. In de struiken grazen wilde geiten. Er leven otters, schildpadden en dassen in het gebied. Halverwege de route is zelfs een grote kolonie vale gieren te bewon deren, de trots van de regio. Op een uit stekende rots nestelen zo'n tweehon derd koppels. Pal naast de rots is een ro terende camera geplaatst. Op een televi siescherm in het bezoekerscentrum, ge vestigd in een oud stationnetje, zijn de gieren continu live te bewonderen. Een bijzondere ervaring zijn de vele tun nels op de hele route, dertig stuks in to taal. De kortste zijn onverlicht, maar in de langere zijn automatische lampen aan gebracht die aanfloepen als iemand pas seert. De temperatuur zakt binnen met zo'n tien graden, goed voor wat afkoe ling op hete middagen maar nog net aan genaam genoeg om niet voor een long ontsteking te hoeven vrezen. Olijfgaarden domineren de heuvels rond Oivera.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 123