Het trauma van België Rijmen tegen het schrijnen HERFSTLIEDJE ra v13 PZC Zaterdag 29 september 2007 Hoe klapt de laatste rode roos. Hoe weent de gaffel bitter. De laatste herders hoeden doos, En hijgend gast de fitter. Het alvlees kliert, het schild kliert mee. Het kleine smal deelt vier door twee. De ree kent ook haar wel en wee. En dit zij haar vergeven. Want, duizend schoon de zweze rikt, De ooie vaart waar medem blikt, En zo vervliet het leven. Daan Zonderland (1909-1977) door Mario Molegraaf Bij dichters is het altijd herfst, maar bij Daan Zonderland het meest. Zijn 'Herfstliedje' maakt alle andere bespiege lingen over vallende bladeren en korten de dagen overbodig. Een merkwaardig gedicht, zelden zie je zulke zinnige onzin. Zoals hij een merkwaardige dichter was. Goed dat hij door het verschijnen van Er zwom een garnaal door het Kat tegat weer onder de aandacht komt. Hij publiceerde een paar kleine bundeltjes en verwierf nooit grote faam. Toch hebben heel wat dichters van hem geleerd. De vlijtigste in de klas was Gerrit Komrij. Diens poëzie lijkt één lan ge echo. Dezelfde onberispelijke vorm die zoge naamd geen inhoud heeft. Gedichten die niets zeggen, maar heimelijk alles zeggen. En al die na volging zonder bronvermelding. Stellig zal ooit een poëzieprofessor de de tails van deze literaire fraude ophelderen. Maar het meest verbaast dat Komrij zich behalve de stijl ook de geest van Zonderland eigen maakte. 'Er is een deur die nooit zal opengaan', schreef de laatste. 'Er is een kamer die nooit opengaat', repe teerde de eerste. Het zijn voor allebei de dichters kenmerkende regels. Verboden toegang, de weg versperd, kluitje in het riet, masker op, pantser aan. Des te nieuwsgieriger worden we: wat ge beurt er achter die deur? Het is er herfst, ver schrikkelijk herfst, zoals heel het leven herfst is, op weg naar het einde. Als je goed zou luisteren, hoorde je het hui len. Maar hevige grappen en zwaar taalgeweld overstemmen alles. Grinniken om niet aan de dood te hoeven denken. Rijmen tegen het schrij nen. Af en toe wordt de deur op een kier gezet. 'Die enkel hebben gelachen, hebben er niets van begrepen', verklapt Zonderland. Of hij laat zich ontvallen: 'niemand weet hoeveel er door garna len wordt geleden'. Dat verdriet zo vrolijk kan klinken. 'O wee moed, weemoed boven al, om wat er van ons worden zal, om al wat was en wat zal wezen en waarvan niets ons kan genezen'. Een dichter die gespecialiseerd was in 'o', het woordje dat jam mer en jubel kan zijn, snik of lach. Even wordt de hel een hemel en lijkt de herfstmiddag een lente morgen. Door dichters word je altijd bedrogen, maar door Daan Zonderland het meest. Daan Zonderland: Er zwom een garnaal door het Kattegat. Verzamelde gedichten. Bezorgd en inge leid door Dick Welsink. Uitgave Bert Bakker, Am sterdam. 272 pag. 17,50 euro. door Jaap Goedegebuure illustratie Martien Bos Mochten de Belgen ooit in onschuld heb ben geleefd, dan zijn ze sinds een jaar of tien wel hardhandig uit de droom geholpen door Mare Dutroux, de sekscrimineel die het ver scheurde landje van de Vlamingen en de Walen wereldwijde naamsbekend heid heeft gegeven. Dankzij Dutroux schieten Belgische moeders in de stress wanneer hun kroost niet op de afgesproken tijd thuiskomt, gelden va ders als verdacht als ze hun op groeiende dochters innig aanhalen en is elke vreemde man die in de buurt wordt gesignaleerd meteen een le vensgevaarlijke kinderlokker. Sinds 1996 is België de onschuld voor bij, zo begrijpen we ook uit Kristien Hemmerechts' nieuwe boek In het land van Dutroux. De Vlaamse schrijf ster laat er in zien hoe zwaar het le ven van vrijwel elke Belg werd over- scha- X duwd door het Monster van Charle roi. Ze doet dat in de vorm van een raamvertelling in de trant van succes volle films als Magnolia en Babel. De roman is opgesplitst in vijf delen, met telkens een andere hoofdpersoon en een andere plaats van handeling. Naarmate het verhaal vordert, wordt de overlap tussen de delen groter en komen we steeds vaker vertrouwde gezichten tegen. Totdat we tegen het einde zowaar verzeild blijken te zijn in een reünie van oude bekenden, die elkaar - niet toevallig natuurlijk - tref fen in een familiepension aan de West-Vlaamse kust. Alle personages hebben te lijden on der het nationale trauma dat Dutroux heet. Zo heeft Rie moeten ervaren hoe haar vroegrijpe zus Roos verwik keld raakte in een incestueuze relatie met hun vader, met een ongewenste zwangerschap en abortus als gevolg. Van de weeromstuit is Rie zelf ver slaafd geraakt aan kinky seks. Aline (van wie we al vrij snel te weten ko men dat ze Rie's onbekende halfzus is) wordt bedrogen en in de steek ge laten door echtgenoot Gerard, die ze - hoe kan het anders - identi teit als haar hoogstper soonlijke Mare Dutroux. Wendy, centraal in verhaallijn num mer drie, gaat ge bukt onder het verlies van haar moeder Franci- ne, die uitge rekend op de dag van de Witte Mars (in de zo- van 1996 georganiseerd, op het hoog tepunt van de Dutroux-gekte) in het kanaal sprong. Vervolgens geeft Paul, die voor die zelfmoord verantwoorde lijk wordt gehouden en lange tijd doorgaat voor seksmaniak, stukje bij beetje zijn geheimen prijs. Eerst ver loor hij zijn vrouw, die beweerde al leen maar lichamelijk in hem geïnte resseerd te zijn, daarna zijn zoon, om vervolgens zijn teveel aan liefde te schenken aan dolende pubers en al leenstaande vrouwen. Tot onze ver rassing krijgen we ook nog eens te ho ren dat hij tussen al die ellende door de aan kinky seks verslaafde Rie aan haar (en zijn eigen!) gerief hielp. Ten slotte maken we in het laatste deel kennis met Ben, de wandelende jood van de geschiedenis. Hij blijkt de min naar van Aline, maar verdwijnt tegen wil en dank van het toneel zodra Ger ard in zijn oude rechten van echtge noot treedt. Het is me de caroussel wel. De lezer die erin mee draait, kan niet anders dan tegemoet komen aan de nobele bedoelingen die Hemme rechts zonder twijfel moet hebben ge had toen ze zich aan het schrijven zet te. Mij komt het voor dat deze multi- perspectivische familieroman in de eerste plaats mikt op de rehabilitatie van de doorsnee-Belg, wiens blazoen zo lelijk door de affaire Dutroux be smeurd is geraakt. De flaptekst ge waagt zelfs van een pleidooi voor lief de en vriendschap, iets waar uiter aard geen mens (W.F. Hermans en Arnon Grunberg niet te na gespro ken) buiten kan. Naast deze ethische kant zijn er ook psychologische én morele kanten. Met dit boek houdt Hemmerechts een spiegel voor waarin de persona ges zichzelf leren kennen. Maar ook wij kunnen, door over andermans schouders mee te kijken, onszelf de maat nemen. Hoe onschuldig (en dus hoe goed en rechtvaardig) denken wij te zijn? Belangrijker nog: hoeveel kwaad staan wij onszelf toe? Zouden we er niet verstandig aan doen te be seffen dat geen Witte Mars in staat is al het zwart in ons binnenste uit te wissen? Moeten we niet instemmen met Paul waar hij zegt het vuil juist te willen accepteren? 'Het vuil was het leven, zonder vuil was er geen leven en wie het vuil angstvallig vermeed, had niet geleefd. Zonder het vuil had Van Gogh nooit die gouden bloemen kunnen schilderen. We zijn bang van het vuil, maar het vuil is goed voor ons. Het vuil is energie en inspiratie, het is de val die de opstand en weder geboorte mogelijk maakt.' In die vier prikkelende zinnen ligt de boodschap van deze roman besloten. Jammer alleen dat je er vele honder den, niet altijd even boeiende pagi na's geduld voor moet oefenen. «\to°h-b6l-. ftA Kristien Hemmerechts: In het land van Dutroux. Uitgave Atlas. 397 blz. 19,90 euro. Kristien Hemmerechts

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 101