'Ze spuugden, ze sloegen, ze dreigden' Royalty v 18 Zaterdag 22 september 2007 PZC STANDPLAATS ISRAEL door Ad Bloemendaal Veel zijn het er niet, maar er lopen Israëliërs rond die serieus van mening zijn dat de monarchie moet worden hersteld. Geen ge ringe opgave, want sinds bijbelse tijden heeft er in dit land geen plaatselijke vorst meer geheerst. De kans dat het er alsnog van komt, is natuurlijk nihil, en dat is maar goed ook. Want wie zouden de Israë liërs op de troon willen hijsen? En hoeveel burgeroorlogen zouden er voor nodig zijn? Israël moet het in de afzienbare toekomst blijven doen met een president. Zelfs dat valt niet mee, al moet gezegd dat de 84-jari- ge Shimon Peres er al bijna in is geslaagd de herinnering aan zijn billenknijpende voorganger uit te wissen. Met zijn 5 goed gesneden pakken, zijn correcte manieren en zijn zorgvuldig gefor muleerde small talk, heeft hij zelfs wel iets weg van een vorstelijke pa ter familias. Voor vorstloze volken bestaat er ei genlijk maar één koningshuis en dat is het Britse. Ook de Israëlische pers besteedde dus ruim aandacht aan de tienjarige herdenking van de tragi sche dood van prinses Diana. Laten we voorop stellen dat het tussen Is raël en de Britse upper class nooit heeft geboterd. Toen premier Mena- chem Begin in 1979 in Downing Street 10 de lunch gebruikte, kwam het onder de ogen van een verbijsterde Margareth Thatcher tot een venijnige woordenwisseling tussen hem en minister van Buitenlandse Zaken Lord Peter Car- rington. Je kon het venijn van de borden scheppen. Zeven jaar later werd Shimon Peres, des tijds premier, uitgenodigd voor een infor mele lunch in Kensington Palace, de resi dentie van Charles en Diana. Daar ging het er heel wat gemoedelijker aan toe, zo blijkt uit een terugblik in de Jeru salem Post door de toenmali ge Israëlische ambassadeur in London, Yehuda Avner. Hij beschrijft de nog zeer jonge Diana als een onbe vangen schoolmeisje. „Me neer Peres, bij Israël denk ik altijd aan een dapper klein landje", vertel de ze haar gast. „Is meneer Peres ge trouwd?", wilde ze even later van Avner weten. „Reken maar van yes", antwoordde deze. „Maar zijn vrouw Sonja wil liever niets te maken hebben met zijn publieke functies." Diana, jaloers: „Dat kan ik me heel goed indenken." De prinses gaf Av- ners vrouw opdracht iedereen te vertellen dat ze niet aan anorexia leed. „Kijk maar, ik neem nog een keer van de pudding." Op Charles heeft Avner het wat minder be grepen. Als Peres bij het aperitief het jonge paar uitnodigt voor een officieel bezoek aan Israël en 'Diana's ogen schitteren', luidt het antwoord van de prins: „Wat aar dig! We komen graag, maar op een ge schikt ogenblik." De poor chap kon niets worden verweten, want dat is het officiële Britse regeringsstandpunt. Maar de Israëli sche gasten hadden liever wat anders ge hoord. „Nu ik eraan denk: Ik heb Israël ooit bijna bezocht. Vorig jaar en illegaal", riep Char les later onder de lunch. Bestek kletterde neer en negen paar ogen keken hem aan. „Ik was in Jordanië, als gast van koning Hoessein", verduidelijkte de prins. „Bij het waterskiën werd mijn speedboot ineens gevolgd door de Jordaanse kustwacht. Ze riepen door een megafoon dat ik meteen om moest draaien omdat ik anders door de Israëlische marine zou worden opge pakt in de wateren van Eilat. Zoiets." Peres grijnsde. „Jammer dat u bent terugge gaan", zei hij. „Onze kustwacht zou om u te eren maar wat graag een rode loper op het water hebben gelegd." Zwarte studenten verlaten Central High School op weg naar de wachtende legerauto. foto Ferd Kaufman Het waren beelden die de wereld schokten. Vijftig jaar geleden, op 25 september 1957, moest het Amerikaanse leger er aan te pas komen om negen zwarte scholieren toegang te verschaffen tot een blanke school in Little Rock in de staat Arkansas. Het leek een doorbraak, maar de scheiding tussen blanke en zwarte scholen is nooit verdwenen. door Frank Hendrickx In een slaperige buurt vol bescheiden bungalows en vrijstaande huizen heeft de kolossale Central High School de allure van een tempel. De omvang van het gebouw, twee stads- blokken groot, de lange trappen, de beel den boven de ingang, de gewelfde gangen en keramiekvloeren. De architect wilde dat het gebouw 'ontzag voor het leren' zou inboezemen. In de jonge jaren van Ernest Green (65) was het bouwwerk waar hij 'twee, drie keer per week' langsliep meer dan ontzag wekkend. Central High School was een fort, een on neembare vesting. De school lag vlak bij zijn huis, maar Green was zwart en dus moest hij naar een andere, zwarte school, in een bus met specia le zitplaatsen voor negroes. „We zaten achterin de bus", zegt Green met een grimas. „Dat was de wet." Het is nog maar vijf1 infographic:CR £jg jaar gele(jen dat deze slaperige buurt in de provinciestad Little Rock het decor was van een crisis, die het land op zijn grondvesten deed schudden. De foto's van die dagen toonden de wereld het die pe racisme binnen de Amerikaanse samen leving. Vooral het beeld van de kleine, in een wit te jurk geklede, 15-jarige Elizabeth Eckford, LITTLE ROCK RKTtNSAS New Orleans omringd door een hysterisch schreeuwen de blanke meute, is een onuitwisbare her innering gebleven aan de rassensegregatie in het zuiden van de VS. „Lynch haar!", had de meute geroepen. „Hang haar op!" Eckford kan de foto nog steeds niet zonder tranen bekijken. „Iedere keer voel ik de pijn weer", zei ze in een recent radio-inter view. Ernest Green was erbij die dag. Hij was één van de 'Little Rock Nine', de negen zwarte scholieren die in 1957 waren gese lecteerd om zich bij de tweeduizend blan ke kinderen te voegen van Central High. „Ik zag het als een kans voor mezelf', her innert Green zich. „Central High had meer leraren, een scheikundelaboratorium, een voetbalstadion, alles was er beter dan bij ons. Maar het belangrijkste was toch dat ik deel wilde uitmaken van de verandering. Ik wilde dat zwarten gelijk behandeld zou den worden." In de jaren vóór 1957 was bij Green het be sef gegroeid dat Afro-Amerikanen niet hoefden te berusten in hun lot. De scho lier had diepe bewondering voor Rosa Parks die in 1955 in Alabama in een bus weigerde op te staan voor een blanke. Hij volgde de zaak rond de moord op Emmet Till, een 14-jarige zwarte jongen die in Mis sissippi werd gelyncht omdat hij 'hey ba by' tegen een blanke vrouw had gezegd. Hij hoorde hoe Jackie Robbinson, de eer ste zwarte honkballer, onverstoorbaar ver der speelde, terwijl het publiek hem uit maakte voor een nigger die terug moest naar de katoenplantage. „Al die gebeurtenissen inspireerden me om ook een bijdrage te leveren", zegt Green. Green ging ervan uit dat zijn gang naar de

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 98