Raadsel rond zeldzame
'Wat wij natuurlijk
het liefst zouden
vinden, is de schedel'
v21
PZC Zaterdag 22 september 2007
sauriër
Zo moet de zeldzame Pelycosauriër in Zuid-Frankrijk er uit gezien hebben. tekening Frederik Spindler
Er moet iets heel opmerkelijks worden gevonden om nog wakker te liggen
van opgegraven resten van dinosaurussen. Aan de hand van fossielvondsten tijdens de
afgelopen twee decennia, hebben wetenschappers tot nu toe liefst 350 soorten kunnen
onderscheiden. Toch heeft een vondst in Zuid-Frankrijk voor beroering gezorgd.
Paleontologen hebben daar een sauriër ontdekt die er eigenlijk niet thuishoort.
door Johan Lamoral
Het is een ietwat vreemd verhaal. De
Duitse wetenschapper Jörg Schnei
der van het departement voor pa
leontologie van de universiteit in
Freiburg, is in 2003 het geologisch
bekken van Lodève bij Montpellier in Zuid-
Frankrijk aan het opmeten. Op zijn tocht ontdekt
hij bij toeval fossiele resten van wat hij onmiddel
lijk als een sauriër herkent. Hij graaft deze uit.
Dat is niet ongewoon in deze regio. In het geologi
sche Permtijdperk, rond 275 miljoen jaar geleden,
was de streek bevolkt met reuzenreptielen. Die
worden algemeen sauriërs genoemd en daarvan is
de bekendste groep de dinosauriërs.
Schneider verwittigt zijn Franse collega's in Parijs,
Montpellier en Dijon. Samen onderzoeken zij de
twee opgegraven, zestig centimeter lange ribben
om de precieze sauriërsoort te identificeren. De
ervaren paleontologen staan echter voor een raad
sel. Zij hebben met een in de regio onbekende
soort te maken. Alleen een eerder rond Rodez ge
vonden botstuk vertoont enige gelijkenis. Een
Amerikaanse collega van de universiteit van Ida
ho, die gespecialiseerd is in identificatietechnie
ken, wordt erbij gehaald.
Het blijkt een exemplaar van de Pelycosauriërs,
die ongeveer 260 miljoen jaar geleden hebben ge
leefd. Deze reuzenhagedissen behoren tot de
soort Cotoplorhychus, zijn ongeveer vier meter
lang en hebben een afgeplatte kop en een gebit
met overbeet. Het merkwaardige is dat deze soort
vrijwel alleen in de Verenigde Staten is gevonden.
Rijst dus de vraag bij de paleontologen: hoe is de
ze Amerikaanse sauriër in Zuid-Frankrijk terecht
gekomen of heeft hij ook buiten het huidige
Noord-Amerika geleefd? De vondst was zo be
langrijk, dat de Franse en Duitse paleontologen
besloten de vindplaats verder uit te graven. In de
zomermaanden van de afgelopen jaren en ook de
ze zomer werd gewerkt met breekijzers, hamers
en beitels om in het harde gesteente naar meer
fossielen van de Pelycosauriër te zoeken. Onder
zoekers vonden inderdaad een dertig centimeter
lange wervel met beenderuitsteeksels, een volle
dig schouderblad, botten van de handwortel en
stukken voetbeen.
„Alles bij elkaar hebben wij ongeveer 30 procent
van het skelet van deze planteneter gevonden",
zegt prof Georges Gand van de universiteit van
Bourgondië in Dijon. „Dat stelt ons in staat via
computersimulatie en met de hulp van Ameri
kaanse collega's een vrij getrouw beeld van de Pe
lycosauriër samen te stellen."
Zijn collega Jean-Sébastien Steyer van het mu
seum voor natuurkunde in Parijs: „De Duitse col
lega's reconstrueren nu de sauriër met veel ge
duld in het natuurhistorisch museum van de uni
versiteit Freiburg in Schleusberg, waar de gevon
den skeletstukken gereinigd en geprepareerd wor
den. Het probleem is dat wij het skelet niet in
zijn geheel hebben gevonden. De stukken liggen
verspreid over een oppervlakte van verschillende
vierkante meters."
„Dat wijst erop dat het dier niet normaal gestor
ven is en in de loop van de tijd is toegedekt. De
sauriër moet verrast en meegesleurd zijn geweest
door een plotse watervloed of slijklawine die het
dier uit elkaar heeft gerukt. Wat wij natuurlijk
het liefst zouden vinden, is de schedel", verduide
lijken beide onderzoekers. „Pas dan hebben wij
zekerheid over de identiteit en de aard van deze
vondst."
Voor prof. Jörg Schneider is er een spannend raad
sel rond deze Pelycosauriër. Tot nu toe is hij vrij
wel uitsluitend in Noord- Amerika gevonden,
waar hij 290 miljoen jaar geleden leefde. Deze
Amerikaanse sauriër is dus tot dertig miljoen jaar
ouder dan zijn Franse soortgenoot. De vraag is nu
of de Franse sauriër van Amerika naar Europa
emigreerde, of dat hij hier reeds leefde en zijn na
komelingen zich in beide richtingen hebben ont
wikkeld.
Indien hij van Amerika naar Europa emigreerde,
dient rekening te worden gehouden met het ver
schijnsel van de continentenverschuiving of plaat-
tektoniek. De aarde bestond in het begin uit eén
reusachtig supercontinent, Pangea genaamd. Bij
de aanvang van het mezozoïcum of het secundair
geologisch tijdperk, bijna 150 miljoen jaar gele
den, begonnen twee oercontinenten zich van Pan
gea af te scheiden. In het zuidelijk halfrond vorm
de zich Gondwana dat het huidige Zuid-Amerika,
Afrika, India, Antarctica en Australië omvatte. In
het noordelijk halfrond ontstond Laurasia met
het huidige Noord-Amerika, Europa en Azië.
Aangezien de sauriërs ongeveer 275 mil
joen jaar geleden gedurende de Perm-
en Triasperiode op aarde verschenen
en ongeveer 65 miljoen jaar geleden
rond de Krijt-/Tertiaire-periode uitstierven, moe
ten er dus een tijdlang migraties van faunasoor
ten mogelijk geweest zijn vóór het uit elkaar drij
ven van Laurasia en Gondwana. En later ook bin
nen deze oercontinenten zelf.
De migratietheorie is een van de mogelijke verkla
ringen voor de aanwezigheid van een Pelycosau
riër in Zuid-Frankrijk. Een andere mogelijkheid is
dat deze soort aanvankelijk over een groot grond
gebied verspreid was, maar dat de Amerikaanse
exemplaren het langst overleefd hebben. Mogelijk
dankzij een gunstiger klimaat en betere voedsel
voorzieningen.
Prof Steyer besluit: „Om een sluitend oordeel te
vellen over het ontstaan en de verspreiding van
de Pelycosauriër, dient eerst nog tachtig ton opge
graven materiaal onderzocht en vergeleken te
worden met andere vondsten in de wereld. Half
september hebben wij de opgravingen stopgezet.
In de lente en de zomer van 2008 gaan wij met de
Duitse collega's verder zoeken en hopen dan ein
delijk de schedel te vinden."