een man in de winkel
OM TE BETALEN
ZE HEBBEN JE NODIG DE DAMES...
PZC 39
MANNEN DIE MET HUN VROUWEN GAAN WINKELEN, EINDIGEN MEESTAL IN DE KOFFIEHOEK.
'T IS NIET LEUK, SHOPPEN MET JE ECHTGENOTE. OF TOCH OOK WEER WEL? DOOR HANS JACOBS
DE VASTBERA
DENHEID WAS
HOORBAAR in het
getrippel. Naaldhakjes, die ritmisch
op de marmeren vloer tikken, ie
mand die weet wat ze wil. De eerste
verdieping van het gigantische mo
dehuis van Georgio Armani in Mil
aan. Hier hangt het gevoel van erbij
horen aan de rekken.
Zij wilde erbij horen. Dus trippelde
ze naar haar doel. Strakke zwarte
broek, witte blouse, de tas halverwe
ge haar onderarm en die hakjes. Een
vrouw in slagorde.
„Nee."
dat terwijl de hoeveelheid vrouwe
lijkheid die geen plek krijgt onder
het truitje vreselijk is. Maar zeg er
maar eens iets van, ze is door die
slijmverkoopster toch al ingepakt.
Ze kijkt je aan. „Mooi hé schat?" „Ja
schat."
Zaterdagmiddag in een winkel. „Je
doet nooit iets met mij." Dus gaan
ze mee. De sukkels, de ezels die de
pakjes moeten dragen, die moeten
betalen alleen om nog een beetje
aan de zaterdagavond te hebben.
Mannen en winkelen. Er zijn twee
types. De een woont in de bovenste
regels. Hij gaat liever stappen, voet
ballen of zijn auto wassen, maar
moet mee. Dus sjokt hij achter haar
aan.
Maar er zijn ook mannen die het
leuk vinden om te winkelen. Echt.
Ik vind het leuk omdat je er zo voor
zorgt dat je vrouw er leuk uit ziet en
niet iets koopt wat ze wel leuk
vindt, maar haar absoluut niet staat.
Dat iets niet te duur wordt, dat je
zelf de winkels uit kiest waar de
mooiste dames werken, dat die da
mes iets van jou willen en je
heel vriendelijk en zelfs verlei
delijk behandelen. „Valt
niet mee mijnheer." „Nee, hoor: ik
vind het leuk." Dan zij weer: „Me
vrouw, u mag blij zij met zo'n man.
Die zie je niet zo vaak."
En als ze trots glimt, is het weekend
straks een stuk aangenamer.
„Schat, waarom probeer je dit niet
eens aan? Volgens mij staat het heel
leuk."
En daar staat ze te pronken. „Lief
van je, schat."
En dan is het nog maar een klein
stapje de winkel uit en: „Ik trakteer
"je op een lekker glas wijn."
Zo kan een zaterdagmiddag ook
zijn.
Er was een hij bij. Bijna net zo groot
als zij. Buikje voor en een dikke bult
achter op zijn rechterbil. Een slordi
ge man. „Nee", zei hij nog een keer.
„We moeten daar naar toe." En je
ziet haar denken, Natuurlijk weet ze
precies waar ze naar toe wil. Hij
dénkt het te weten, maar hij heeft
die ene bult op zijn kont. Even strib
belt ze nog tegen, maar weer kijkt ze
naar zijn kont en geeft toe. Tactiek.
Even later trippelt ze toch haar kant
op. De triomf zit al in haar ogen en
stralen de pincode van het succes
uit. Hij sukkelt er achteraan.
Tien minuten later zien we elkaar te
rug. Bij de kassa. Hij draagt de stapel
kleding. Hij vraagt om de rekening.
Hij telt de stapel bankbiljetten neer.
Voor haar begint nu pas het ultieme
moment. Nu heeft ze hem niet
meer nodig en sms't ze als een razen
de zonder maar een keer naar haar
nieuwe kleding te kijken, laat staan
naar haar waarschijnlijke echtge
noot en zekere sponsor. Sms'en naar
haar vriendin, naar haar minnaar...
'Ik heb die nieuwe van Armani'...
Mannen en winkelen. Ze hebben je
nodig, de dames. Om te betalen, om
tegenaan te zeuren van: 'ze hebben
hier toch niets', als klankbord: 'zeg
jij er nou ook eens iets van', om de
onmacht van de te kleine maat af te
reageren: 'het interesseert je hele
maal niets of ik er goed uitzie en ge
woon omdat je er bij bent: 'schat,
gaat het?'
Gelukkig hebben sommige winkels
het in de gaten. Er is een mannen-
hoekje. Een bushalte op weg naar
een nieuw truitje. „Kopje koffie
mijnheer?" De valsheid van de ver
koopsters is tekenend. Zij weten wat
er door mannen heen gaat, zij heb
ben zelf thuis ook zo'n exemplaar.
Die wil ook niet deugen, dus moet
deze man het ontgelden. „Nou, ik
vind het uw vrouw beeldig staan",
ILLUSTRATIE
SASKIA VAN DER LINDEN