Middeleeuwse raffinage Nog altijd voelt de boerderij aan als thuis PZC Zaterdag 15 september 2007 19 De Archeologische Werkgroep Zeeland onderzoekt zoutwin ning uit veen die net buiten de huidige dijk bij Rilland plaatsvond., foto Dicky de Koning Twee potjes zout heeft Ron Wielinga op tafel staan, thuis in Sint-Maartensdijk. Het ene bevat maar een snufje: gebroken wit en fijnkorrelig, in het andere zit wat meer, grover en grauwer zout. Bei de porties zout zijn zelf ge wonnen uit verzilt veen, dat buitendijks bij Rilland, op Crobbenoord is gestoken. door Mieke van der Jagt De Archeologische Werkgemeenschap Nederland (AWN), waarvan Ron Wielinga de Zeeuwse tak voorzit, heeft met bloed, zweet en tranen zout gewonnen om een eind te maken aan een sle pende discussie. Die kan nu worden gesloten. „Er zijn biologen die beweren dat zout niet kan worden opgeslagen in veen. En onderzoekers wisten na enkele proeven zeker dat slechts so da uit zout veen kon worden gewonnen. Ze hebben ongelijk gekregen. Wij hebben het re cept van het witte goud gevonden, niet door de alchemist uit te hangen, maar door keihard het smerigste, koudste en minste werk te doen, wat er in de Middeleeuwen was: moernering." Als de AWN-zoutzoekers nu over de dijk bij Rilland kijken, zien ze ze bijna ploeteren. „Man nen in slechte kleren, die eerst een stukje schor of slik bedijkten, de kleilaag afgroeven, de onge lofelijk zware veenkledder uitstaken en te dro gen legden om het vervolgens te verbranden. Wat er overbleef: vuile, zoute as, zei genoemd, ging naar steden als Steenbergen, Arnemuiden, Zierikzee en later ook Goes. Daar waren het de vrouwen die het zware werk deden. In gloeiend hete kotjes hielden ze grote pannen zeewater met zei aan de kook, onder voortdu rend stoken met turf en hout. We wisten uit uitgebreid onderzoek door K. Leenders wel het een en ander, maar hoe het zout uit het veen werd gewonnen, bleef onduidelijk. Zodra het niets meer opleverde, vergaten de Zeeuwen het recept dat sommigen rijk, en velen ongezond heeft gemaakt." De werkgroep kreeg geld en toestemming om de blootspoelende moerneringsputten op Grobbenoord bij Rilland te onderzoeken, op voorwaarde dat het onderzoek een breed pu bliek zou aanspreken. Wielinga: „Daarom was het een uitkomst dat we een belangrijk deel van het onderzoek in Archeon konden doen." Eerst stak de werkgroep stukken kletsnat, zout veen uit de putten op Grobbenoord. Daarna be gon het zeulen: honderden meters over de slik ken, over de dijk, naar een boer die het wel wil de drogen. Wielinga deed zelf een laborato riumproef, thuis in de keuken. „Veen drogen, verbranden met een verfbrander en in zeewa ter koken tot een een laagje zout kristaliseert. Het lukte! Goede hoop dus dat het in het groot ook zou lukken." Met zakken vol iets te nat veen en jerrycans zeewater, trok de werkgroep naar Archeon in Alphen aan de Rijn. „We moesten authentiek aangekleed, met authentieke gereedschappen aan de slag: een grote zoutpan, vuur gestookt met hout en binnendijks gestoken turf en na tuurlijk een ei. Aan de manier waarop dat ei gaat drijven kun je zien of er genoeg zei in de zoutpan zit." Aan maanden werk, eindeloos gesjouw met wa ter en blubber, hield de werkgroep een dikke ki lo grauw, grof zout over. „Maar", zegt Wielin ga, „we hebben het recept en het bewijs. Boven dien verwierven we een publiek. De mensen hebben ademloos staan kijken en de resultaten zijn waardevol voor nader onderzoek." Kamperen bij de boer De maatschap Poppe-Dekker heeft een landbouwbedrijf, paardenpension en mini- camping De Kreekrug bij Grijpskerke. We volgen beide families wekelijks tijdens het kampeerseizoen. door Miriam van den Broek Bijna dagelijks zijn Krijn en Nel Poppe, de ouders van Ronald en Katinka, op de boerderij te vin den. Zes jaar geleden trokken ze zich terug uit het bedrijf Sinds dien wonen ze 'op het dorp'. En daar hebben ze het prima naar hun zin. „We hebben veel hob by's", zegt Nel. „En de boerderij is vlakbij." Ze helpen nog altijd graag mee op het bedrijf. Een heg snoeien, de kippen voeren of een oogje in het zeil houden op de minicam- ping, het echtpaar doet het met plezier. „Ik hoop dat ik binnen kort nog een paar perceeltjes mag ploegen", zegt Krijn. Want hoewel het bedrijf in de loop van de jaren totaal veranderd is, voelen ze zich er nog altijd thuis. „Hier wonen onze kinderen en kleinkinderen", zegt Nel. 65 jaar heeft Krijn op deze plek aan de rand van Grijpskerke ge woond. Toen hij in de jaren 70 het bedrijf overnam van zijn va der, deed hij het rundvee de deur uit en stapte over op vlees varkens. Vijfhonderd had hij er. „Daarmee was ik de grootste van Zeeland. Nu lachen ze om zo'n aantal." Naast de varkens had hij dertig hectare landbouwgrond. Toen Monique met Ronald trouwde en op de boerderij kwam wonen, ontstond het plan om een minicamping te begin nen. „We stonden daar meteen positief tegenover", zegt Krijn. „We zagen ook wel dat er iets moest gebeuren. Want de prij zen in de landbouw zakten steeds verder." Niet lang na de oprichting van de camping hebben ze de var kens weggedaan. De inrichting van de stal was aan vervanging toe en de combinatie met een minicamping bleek toch al geen geschikte te zijn. Het toeval wil de dat het ministerie met een eenmalige regeling kwam waar door Poppe de varkens tegen een gunstige prijs van de hand kon doen. En toen kwamen Ronald en Mo nique en Katinka en Piet met het plan samen in de maatschap te gaan. „Het was op een zondag. Ik weet het nog goed", vertellen Nel en Krijn. „Ze kwamen en zei den: 'We willen eens praten.' We hebben een week over hun plan nagedacht en hebben ze wel gewaarschuwd. Want, wat als er iets gebeurt? Als het toch niet klikt? Dan is niet alleen het bedrijf ter ziele, maar zit je ook met twee gedupeerde gezinnen. En het zijn toch je kinderen, he? Maar gelukkig gaat het erg goed. Achterafkan je stellen dat dit de beste oplossing was." „En over twee jaar", zegt Krijn trots", is het bedrijf precies hon derd jaar in de familie."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 19