Het koninkrijk van Een klas vol bollebozen 20 Vrijdag 14september2007 PZC OPVOEDEN door Annie de Vreugd Slimme kinderen willen vaak niet al te veel opvallen Slimme kinderen kunnen in sommige plaatsen in ons land vanaf dit schooljaar naar een speciale school voor (hoog)begaafde kinderen. „Moet dat nou, zo'n klas vol kleine professortjes", wordt hier en daar hardop gedacht. Een troep suffe nerds, een eliteclub van bollebozen. „Die gaan al leen maar naast hun schoenen lopen, ze voelen zich beter dan de rest. Is een gewone school weer niet goed genoeg voor ze? Hoogbegaafdheid lijkt steeds meer voor te komen. Mensen worden niet alleen steeds langer, ook hun intelligentie zou meegroeien. Of dit zo is, of dat hoogbegaafdheid meer onder kend wordt, laten we hier in het midden. Zeker is wel dat de belangstelling voor slimme kinderen de laatste jaren is toegeno men. Slim zijn mag. En dat is een pluspunt. Het laatste decennium was vooral gewijd aan herbezinning op het vmbo en het praktijkonderwijs. Niet zo verwonderlijk, want ruim de helft van de jeugd volgt deze vorm van onder wijs. Helemaal aan de andere kant van het spectrum echter, bevinden zich ook leerlingen die zich ongelukkig kunnen voelen op school. Niet omdat ze niet kunnen mee komen met de les, maar juist omdat ze almaar zitten te wach ten op kinderen die de lesstof meerdere keren uitgelegd moeten krijgen, terwijl zij aan een half woord genoeg hebben. Het zijn kinderen die grenzeloos nieuwsgierig zijn, ze werken vaak op het perfectionistische af. Over veel onderwerpen kunnen ze meer vertellen dan hun juf Tot ergernis van klasgenoten, die de grootste moeite heb ben met die lastige sommen en uit frustratie 'die uitslover' gaan pesten met zijn kennis. Dan staat een kind met al zijn wijsheid alleen in de klas, want ook de juf begrijpt hem niet altijd, of weet niet hoe zij met zijn moeilijke vragen moet omgaan. Slimme kinderen kunnen zich als reactie daarop onzichtbaar gaan maken, om vooral maar niet op te vallen. Ook slimme kinderen willen erbij ho ren, hebben vrienden nodig. Ook zij hebben behoefte aan lief de en begrip. In sommige klassen zitten meer hoogbegaafde kinderen dan de statistieken doen vermoeden. Ouders hebben graag slimme kinderen. Het scheelt veel tijd, want je hoeft alles maar één keer uit te leggen. Maar bovenal streelt het hun gevoel van ei genwaarde. Intelligentie is erfelijk bepaald. 'Dat mijn kind zo knap is, heeft -ie dus van mij. Ik zal ook wel bovenmatig slim zijn'. Die theorie klopt niet helemaal. Er worden ook slimme kinde ren uit domme ouders geboren en omgekeerd. Ouders denken bovendien soms te snel dat hun kind hoogbegaafd is. Een peu ter die al een beetje kan lezen, is niet per se bovengemiddeld slim. Voorschools lezen komt tegenwoordig vaak voor en is niet echt bijzonder meer. Echt hoogbe gaafde kin deren sco ren op meer terrei nen hoog. Ze hebben niet alleen een hoge intelli gentie, maar zijn ook heel goed in het bedenken van creatieve oplossin gen. Ze stellen vra gen over dingen waar leeftijdgeno ten nog geen be langstelling voor tonen en zijn ge boeid door 'volwassen' onderwerpen. Door deze kinderen bij elkaar te zetten, zullen ze zich minder eenzaam gaan voelen op school. Ze voelen zich eerder begrepen, omdat ze samen op dezelfde golflengte zitten met hun gedachten en redena ties. Als ze bij elkaar zitten, halen slimme kinderen meer uit hun intelligentie. Niet alleen door de zwaardere lesstof, maar ze leren ook veel van elkaar. Ze kunnen zich helemaal uitleven in 'zware' filoso fische discussies over rechtvaardigheid. De prachtige volzin nen die ze daarbij formuleren, worden door de andere kinde ren niet gek gevonden. Het gevaar van isolement is klein om dat deze kinderen buiten schooltijd ook deel uitmaken van an dere groepen, zoals een sportclub, waar andere dingen dan cog nitieve intelligentie tellen. illustratie Eliane Duvekot Ze hebben in elke winkel een eigen speelhoekje, hoeven geen groente te eten en mogen overal over meepraten. Peuters en kleuters zijn in bijna elk modern gezin koning. Dat was vroeger wel anders, beweren opa en oma. Hebben zij last van een slecht geheugen? Of is de jongste generatie echt zo erg? door Catheleyne van der Laan Vroeger gingen mensen trouwen en er kwamen kinderen. Veel kinde ren. Het harde leven van werken, eten en sla pen ging ondertussen gewoon door. De kinderen zaten erbij en deden mee. Dat is in de loop van enkele gene raties veranderd. Nu kiezen we voor kinderen, heel bewust, meest al 'nemen' we er een of twee. We richten ons op de ontwikkeling van hun karakter en vaardigheden. Kinderen zijn ongemerkt de spil van het gezinsleven. We willen dat ze gelukkig zijn. „Als een kind het allerbelangrijk ste is in je leven, creëer je vanzelf koninkjes. Zo'n kind wordt een le vensproject. Dat is behoorlijk grie zelig", aldus Ger Snik, gasthoogle raar Grondslagen van de Pedago giek aan de Universiteit van Gent. Die veranderde houding heeft ook te maken met de schuldgevoelens van werkende ouders. Als het een mama- of papadag is, moet het wel leuk zijn. Zo ont staat het eisende kind. Snik: „Als je dan ineens wilt dat hij braaf zijn groente eet of in bed blijft, pikt hij dat natuurlijk niet." De grijze gene ratie bezweert dat het vroeger ging van 'ja pa' en 'ja moe' en na de spruiten braaf naar bedje toe. Zijn onze peuters misschien anders dan die van onze ouders? „Jonge kinderen zijn genetisch natuurlijk niet veranderd in een aantal decen nia", aldus Snik. Alleen: „De houding van de maat schappij en van ouders is anders. Wat kinderen willen en verlangen is momenteel normatief Hun inte resse moet je respecteren, vindt men." Nelleke Bakker, universitair hoofd docent Historische Pedagogiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, sluit zich hierbij aan. „Opvoeders moedigen autonomie aan in kinde ren. Ze leren hun kinderen aange ven wat ze prettig vinden. De keer zijde is dat kinderen dat voor ei gen doelen gaan gebruiken." Ook de maatschappij zit anders in el kaar. Bakker: „We gaan anders.met elkaar om. Traditionele gezagsrela ties zijn sinds de jaren zeventig af gebrokkeld. De nieuwe idealen zijn inspraak en overleg." Het is ei genlijk dubbel: aan de ene kant willen we weer streng opvoeden; tegelijkertijd gaan we juist vrijer met elkaar om. Nieuwe deugden als openheid en directheid, waar Nederlanders tegenwoordig dol op zijn, blijken niet zo handig bij het opvoeden. Bakker: „Brutaliteit van kinderen komt beter naar voren omdat de norm is dat men alles tegen de ouders moet kunnen zeggen. Vroe ger durfden kinderen niet openlijk brutaal te zijn. Gehoorzaamheid was de norm en er volgden zeker sancties, zoals vroeg naar bed toe of niet meer buiten spelen." Ook willen we dat de kinderen die we zo bewust hebben 'genomen', ge lukkig zijn. Dat leidt tot een door geslagen tolerantie, waarschuwt Snik. „Wat je wilt hebben, moet je kunnen krijgen. Doe waar je zin in hebt", aldus Snik, „en het moet allemaal leuk zijn. Zelfs school. Denk aan dat 'nieuwe leren'. On zin natuurlijk. Als je kinderen hun interesses laat volgen, kiest geen kind meer wiskunde. Daar gaat de kennismaatschappij." Daar komt bij dat ouders het ook zelf leuk willen hebben. We kun nen niet goed meer tegen gejengel. Heb je lekker vrij, zit je met een hoop herrie. Dus geven we onze ei sende kinderen meer ruimte dan we eigenlijk zouden willen. Snik noemt dit de 'privatisering in het gezin'. Het gemeenschappelijke is eraf. Pa en moe eten Indisch en de kinderen krijgen een worstje, om dat ze nasi niet lekker vinden. Het is echt verschrikkelijk, verzucht schrijver Thomas Roosenboom in zijn boek je Denkend aan Holland. De schrij ver ziet geen trage rivieren maar monsters van kinderen als hij aan Nederland denkt. Er is een parallel kinderuniversum ontstaan. Peu ters leven in hun eigen wereld met kleurige kleren, lawaaiige televisie programma's en leuk aangeklede hoekjes in winkels en bij de dok ter. Daar stoort Roosenboom zich aan: „De zondagmiddagwandeling is vervangen door een bezoek aan een speciaal voor kinderen inge richt doe-museum, zwemparadijs of attractiepark. 'Is toch veel leu ker voor die kleintjes' en als er bij de ingang van een winkel geen bal lenbak staat, is er wel een speel- crèche." Roosenboom moppert er lustig op los. Hedendaagse kinde ren produceren, volgens hem, zo veel decibellen dat iedere ware emotie verzuipt in deze bijna dier lijke opwinding. Ze zouden weer eens naar de kerk moeten om te le ren stil te zijn.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 20