'Ovet is een hechte familie en ik ben één van hen!' 'Zie je die haan? Die heb ik geschonken. Toen hij werd geplaatst, heb ik er drie kussen opgegeven.' »4 Zaterdag 8 september 2007 PZC Ach", zegt hij, terwijl hij het bezoek een plaatsje aan de keukentafel wijst, „door uw verlate komst is de koffie nu wel gechambreerd, denk ik." Een minzame lach. Een lach, die zeer regelmatig terugkeert. Vooral wanneer Yves Simenel (81) verhaalt van de avonturen van zijn twee begaafde dochters, Sophie (op haar website Sofie) en Fabienne. Dan smelt de oude heer weg. Zijn grote trots. Over die andere trots, 'zijn' Overslagbedrijf Terneuzen (Ovet) praat hij met bescheidenheid. Wat vijftig jaar geleden begon als een mooi avontuur, is uitgegroeid tot een bedrijf dat jaarlijks ruim zeven miljoen ton bulk overslaat. Met drijvende kranen, een wagenpark van immense laadschoppen, een milieuaanpak met een voorbeeldfunctie en ruim honderd man personeel. Simenel noemt het nog steeds vertederd 'een hechte familie'. door Wout Bareman foto Mechteld Jansen Hij heeft het gesprek we ken geleden al voorbe reid, net als trouwens zijn toespraak die hij houdt tijdens de grootse viering van het vijftigjarig bestaan van Ovet, dezer dagen. Aan de keukentafel in het oude nonnenklooster achter de rooms-katholieke kerk in Lamswaarde rangschikt hij zijn papieren en door loopt vervolgens onverstoorbaar de tekst. Zijn levensverhaal, slechts onder broken voor het inschenken van een goed glas rode wijn. Dat verhaal is opmerkelijk. Hij vertelt het in bescheidenheid, maar het is vooral het verhaal van een avonturier, een waaghals ook, die verschillende ke ren aan de dood ontsnapte. Zoals in de oorlog, toen hij in Vierzon, ten zuiden van Parijs, een tijdje bij het spoor werk je had daar een sanatorium, waar de mensen ontzettend veel pakketpost ontvingen. Moest je daar op de fiets heen, met een pakketje vis of zo. Dat was nog tot daar aan toe. Het gebeurde ook dat er 's nachts een telegram bin nenkwam - dat oma was gestorven of vergelijkbare rampspoed - en dat moest dan direct naar zo'n boerderij in de bergen worden gebracht. Soms acht tien kilometer, op de fiets. Ik ben daar op december 1942 begonnen en er op 31 januari 1943 weer mee gestopt. Maar de postbode kreeg traditioneel op nieuwjaarsdag wel een fooi. Die heb ik dus nog mooi meegepikt." Een schater lach. En hij schenkt nog eens in. Na al die omzwervingen - hij had in middels ook de opleiding tot industri eel tekenaar afgerond; 'ja, ik heb zelf dat logo van Ovet nog ontworpen' - met onervaren personeel. En die Liber- ty-schepen waren niet de gemakkelijk ste, met al die obstakels aan boord. De directie van de Cokesfabriek kreeg al snel door dat hun kraanmachinisten meer schade veroorzaakten aan boord dan dat het hun winst bezorgde. Toen zijn ze weer met ons in zee gegaan. Wij haalden er in de Put eerst 2000 ton uit om ze de zeesluis te laten passe ren, dan meerden ze af aan onze kade en sloegen we daar nog 8000 ton op. Die massa werd op bestelling per duw bak afgeleverd bij de fabriek. Tel uit je winst; we werden per behandelde ton betaald." Een grote lach, opnieuw. Het schiet hem ineens te binnen. Hij slaat met de vlakke hand op tafel en vertelt over die Amerikaanse schepen die vaak zonder retourvracht zaten. „In de jaren '58 tot '60 schakelden al die dorpen in Zeeuws-Vlaanderen over van gasverlichting naar elektrici teit. Al die lantaarnpalen gingen naar Amerika. Heel Baltimore staat er vol mee. Italianen gebruikten ze trouwens ook voor tuinverlichting." Ovet groeide snel. De klanten kring breidde zich uit. Het achterland werd vanuit Ter neuzen op z'n wenken be diend. Later ook vanuit Vlissingen. Waarom Vlissingen? Simenel: „Ach, we moeten er niet te sentimenteel over doen. Natuurlijk is Terneuzen de bakermat. En dat blijft het ook; het is nu eenmaal een belangrijke draaischijf voor de doorvoer naar onze klanten in het achterland. Maar de sprong over de Westerschelde was ook wel een reactie op al die milieumaatregelen, die we moesten nemen in Terneuzen." te (zijn schoonbroer was er ingenieur) en er een bommenregen viel. En later, toen hij in militaire dienst zat en een soortement abseil-opdracht kreeg. De soldaat voor hem sloeg te pletter op de bevroren grond (min achttien graden) en dus weigerde Simenel even dienst. Het was z'n redding, bleek bij nader onderzoek. Zijn vader was actief in de ruwe ka toen, als kwaliteitsexpert. De jonge Yves volgde een lage middelbare oplei ding en spijkerde zijn kennis later bij in de avonduren. Hij heeft ze geteld en komt tot negentien banen en baantjes en toen moest zijn echte carrière eigen lijk nog beginnen. Hij was politieagent in Parijs, werkte voor de contraspiona ge van generaal De Gaulle, kwam via zijn neef de pianist en componist Jean Solar in de muziekwereld terecht en maakte de terugkeer van de 'kleine mus' en chansonnière Edith Piaf uit Amerika van dichtbij mee. Een anekdote? Hij kijkt enigs zins verstoord, maar vriende lijk op uit zijn aantekeningen. Na enig nadenken: „Toen ik in Zuid-Frankrijk bivakkeerde, was ik een tijdje postbesteller in de omgeving van Bayonne, tegen de Spaanse grens aan. vond zijn vader het welletjes. In sep tember 1948 werd Yves met een koffer tje op de trein gezet, richting Rotter dam. Hij moest er stage gaan lopen bij een goede kennis van z'n vader en bracht daar de hele boekhouding op or de. Twintig kisten vol, die in de oorlog onaangeroerd waren gebleven. Hij deed het een paar jaar en werd toen 'geroepen' door het concern Manufran- ce uit z'n thuisland, dat een vent zocht die Frans sprak. Kolenoverslag met drij vende kranen, toen al. „Ik was voor hen een pionier, zoals m'n hele leven uit pionierswerk bestond." Na een jaar al werd hij procuratiehouder. En toen Manufrance in Sluiskil de belangrijke klant Cokesfabriek dreigde te verlie zen, werd hij richting Zeeuws-Vlaande- ren gedirigeerd. „Met een overslag van 500.000 ton per jaar was de Cokesfabriek een belangrij ke klant, die goed was voor 25 procent van het totaal. Ze wilden in 1956 zelf gaan experimenteren met een tweede hands kraan. De Cokes liet die Liber- ty-schepen eerst lichten in de Put van Terneuzen - om 10.000 ton ging het dan - om ze vervolgens met vaste kra nen aan de eigen kade te lossen. Maar die kranen waren te kort en bemand Ovet was begonnen aan de Zevenaar- haven, verhuisde later naar de Massa goedhaven en zat toen nog op redelijk aanvaardbare afstand van de woonwij ken. Door de aanleg van de nieuwe woonwijk Oude Vaart kwam de bebou wing plotseling heel dichtbij, tot op nauwelijks 800 meter. Stofoverlast. Si menel: „De toenmalige burgemeester Ockeloen was geen vriend van mij. Wij pleitten toen al voor woningbouw over de Otheense Kreek heen, maar dat wilde 'Middelburg' zogenaamd niet Uiteindelijk hebben wij het princi pe 'de vervuiler betaalt' gehuldigd en vele tientallen miljoenen geïnvesteerd in milieumaatregelen aan de bron. We hebben onze verantwoordelijkheid ten volle genomen." Hij heeft het over die beginperiode, in Terneuzen. Yves Simenel reisde af uit Rotterdam ('in mijn deuxchevauxtje') en nam zijn intrek in het statige Hotel Rotterdam in de Westkolkstraat in Ter neuzen. Klein kamertje met douche. Zijn vrouw liet hij negen hoog achter in Rotterdam, voor een maand of vijf. „Toen hebben Lucienne en ik onze in trek genomen in een huis op de Schel- dekade. We hadden een prachtig dres soir uit begin 1800, een erfstuk van een tante, maar dat kon niet door de deur. Toen bood zich zo'n kranige vent aan, die eerst een raamkozijn weghaalde en dat gevaarte toen met een kraan naar binnen hees." Dat was dus de latere ha venbaron Anton Verbrugge, simpel be gonnen met een vrachtautootje, net als Simenel met z'n oude Citroen. Hij zag het bedrijf groeien, spreekt met enige ontroering van 'één grote familie en ik ben één van hen', maar probeert zijn emoties in bedwang te houden als het gaat om zijn privéleven. Hij trouw de begin jaren vijtig met Lucienne Dau- zier, maar verloor haar in mei '79 aan kanker. Een paar jaar later vond hij zijn geluk bij Annette van Leeuwen. Die zette Fabienne en Sophie op de wereld, z'n oogappels. Maar ook zijn tweede vrouw stierf aan kanker, in 1999. Het wordt even stil in de keuken. Dan wordt hij gewezen op tekeningen van z'n kleinkinderen. 'Vuurwerk' heet de tekening van de vierjarige Rens. Het dressoir van z'n tante staat in de gang. Het huis is afgeladen met antieke meu bels. In de gang wijst hij enthousiast op de 'galerie de la troupe', zijn twee liefdes, de kinderen, de kleinkinderen. Een muur vol. In een nis heeft hij de portretten van z'n overleden echtgeno tes en één van de kinderen opgehan gen. Stil: „Ja, dat is het dodenhoekje." Even later, buiten in de voortuin, is daar weer die lach, bevrijdend ditmaal. „Dit klooster dateert uit mijn geboorte jaar." Het voormalige katholieke schooltje ernaast, maakt een wat ver vallen indruk. Het klooster allerminst. Hij heeft het te koop gezet. „Jammer, want ik heb een prachtige tijd gehad in Lamswaarde." Maar het moet, gezien zijn gevorderde leeftijd. Simenel verhuist volgend voor jaar naar het appartementencomplex Neptunes aan de Scheldedijk in Ter neuzen. Met zicht op... jawel, de Put van Terneuzen, waar kranen van Ovet bijna dagelijks bulkcarriers een ton of tienduizend lichter maken. „Als ik ooit nog eens verzorging nodig heb, wil ik mijn kinderen niet tot last zijn. In Nep tunes kan ik die verzorging zelf rege len." Hij wijst in de hoogte, naar de punt van de kerktoren. „Zie je die haan? Die heb ik geschonken. Dat ding kostte 3780 euro. Toen hij werd geplaatst, ben ik mee naar boven geweest. Ik heb er drie kussen op gegeven, voor mijn kinderen. Niemand na mij zal die haan ooit nog kussen. Leuk hè?" Paspoort Naam: Yves Simenel - Geboren: 15 maart 1926, Le Havre Woonplaats: Lamswaarde Burgerlijke staat: weduwnaar Opleiding: middelbare school, 'de school van het leven' Loopbaan: soldaat, postbestel ler, spion, boekhouder, procu ratiehouder, oprichter van Overslagbedrijf Terneuzen, 35 jaar directeur. Hobby's: rugby, tennis, zwem men, jagen, koken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 90