Koester industrieel erfgoed Hoogseizoen maakt plaats voor najaar PZC Zaterdag 8 september 2007 23 Vrijwilligers nemen de monumentale stoom generator van de voor malige cokesfabriek onder handen, foto Camile Schelstraete De werkgroep Industrieel Erfgoed Zeeland bestaat 25 jaar. Een kwart eeuw op de bres voor de zicht bare overblijfselen uit het industriële verleden. Groot en klein. Van fabrie ken en werkplaatsen met hun machines, tot water- staatwerken, vervoersyste men en apparatuur van nutsbedrijven. door Rinus Antonisse Zij zijn overal in de provincie nog te vin den. Soms opvallend, meestal onopge merkt. Alsof zij een beetje weggemof feld zijn. Industriële monumenten, zeg maar fabrieken en installaties, waarmee onze voorouders hun dagelijks brood verdienden. Het zijn 'lastige' monumenten (als zij die status al krijgen). Vooral omdat het moeilijk is er een zinvolle nieuwe bestemming voor te vinden. ]e kunt niet van alles een museum maken of er appartementen in onderbrengen. Nochtans is het alleszins de moeite waard ze te behouden, vindt Toon Franken, lid van de jubilerende werkgroep Industrieel Erfgoed Zeeland. Hij vertelt dat de aandacht voor industrieel erf goed zo'n dertig jaar geleden overwaaide uit En geland. Daar begonnen zij eerder met het veilig stellen van de overblijfselen van fabrieken uit de achttiende en negentiende eeuw. Dat omvat heel wat, geeft Franken aan. Niet alleen fabrie ken, maar ook voorzieningen van nutsbedrij ven, kanalen en sluizen, vuurtorens, post- en te legraafkantoren, spoorwegen, rioolwaterzuive ringen. „Het is een breed terrein", zegt Fran ken. „Sommige dingen laten we liggen. Molens zijn een zuiver voorbeeld van industrieel erf goed. Daar zijn andere organisaties voor. Dat geldt ook voor overblijfselen van defensie-aard, zoals de luchtwachttorens - we hebben er nog in Nieuw Namen, Koewacht en Eede - het mij- nendepot in Veere en de bunkers van de Atlan- tikwal." Spijtig constateert hij dat de aandacht voor be houd van industrieel erfgoed dikwijls tekort schiet. „Er worden wel eens dingen geruisloos gesloopt. Bij gemeenten is het belang ervan niet altijd duidelijk. Die kijken of iets op de mo numentenlijst staat en zoniet dan mag het ge sloopt wotden." Of het verloedert, zodat het op den duur niet meer te redden is. Franken noemt als voorbeeld de vlasfabriek bij Koe wacht, ooit de grootste van Europa. Soms lukt het erfgoed te redden. Zoals de elek triciteitscentrale van de oude cokesfabriek bij Sluiskil. Liefst te behouden in het bestaande ge bouw, maar dat zal moeilijk zijn, verwacht Franken. Het oog is nu gericht op overbrenging naar oude loods van de suikerfabriek in Sas van Gent Positieve voorbeelden van een nieuwe be stemming zijn de houtloodsen (wonen) in Goes en de Arnemuidse scheepswerf Meerman (stichting Behoud Hoogaars). De belangrijke taak van de werkgroep is promo ten dat industrieel erfgoed het waard is te be houden. Vastleggen van wat er is en hoe het is ontstaan hoort daarbij, aldus Franken. Inzet van vrijwilligers is onmisbaar. Zij kunnen in hun omgeving opletten wat er met het erfgoed gebeurt en aan de bel trekken als het mis dreigt te gaan. Vrijwilligers zijn ook dikwijls degenen die acties voor behoud in gang zetten. „Hun en thousiasme is een grote drijfveer. Als ze volhou den krijgen ze op den duur gemeenten en ande re instanties mee." De werkgroep heeft gebrek aan vrijwilligers voor veldwerk, archief- en literatuuronderzoek en aan 'techneuten' die de staat van gebouwen kunnen beoordelen. Met name op de Bevelan- den en Tholen ontbreekt het nu aan contactper sonen. De bedoeling is de heemkundige krin gen te vragen als tipgevers op te treden. Belang stellenden kunnen bellen met de Stichting Cul tureel Erfgoed Zeeland, 0118-670870. Het jubi leum wordt 12 september gevierd met een bij eenkomst in de goederenloods van de stoom trein Goes-Borsele te Goes (vanaf 13.30 uur). Kamperen bij de boer De maatschap Poppe-Dekker heeft een landbouwbedrijf, paardenpension en mini- camping De Kreekrug bij Grijpskerke. We volgen belde families wekelijks tijdens het kampeerseizoen. door Miriam van den Broek De zomer op de Kreekrug heeft plaatsgemaakt voor het naseizoen. Voor Gertrude en Her- bert Hilger uit Duitsland is daar mee het moment gekomen om de boel op te breken en naar huis te gaan. Het echtpaar heeft een seizoensplaats, maar het ziet geen kans om in de herfstvakan tie terug te komen naar Grijps kerke. Met pijn in het hart nemen zij af scheid van weer een zomer. „We waren hier met Pasen, in mei, in juni en de afgelopen drie weken. Straks zal ik weer moeten wen nen aan het thuis zijn. De rust, de vrijheid, de mensen. Ik ga het allemaal missen", zegt Gertrude. Herbert knikt. „Hier leef je bui ten. Thuis leef je meer binnen." Donderdag zitten zij nog rustig in hun voortent een kopje koffie te drinken. „Morgen beginnen we met opbreken." Twee dagen doen zij erover om alle spullen schoon te maken, los te koppe len en in te pakken. Zij doen het op hun gemak. Geen gehaast of gestress, maar lekker rustig aan. De meeste spullen blijven achter op de Kreekrug. Gasten met een seizoensplaats of mensen die een paar keer per jaar komen, mogen hun spullen opslaan op de zolder van de boerenschuur. Ook familie Hilger heeft daar een plekje gekregen. „De tafel, de stoelen, de kussens, de vlonders uit de voortent, on ze fietsen, al die dingen blijven hier", zegt Herbert. „We verpak ken alles luchtdicht in folie en zetten het op zolder. Dat doen we al jaren zo. Inmiddels hebben we zo veel spullen verzameld, dat we met twee auto's zouden moeten rijden om alles in één keer thuis te krijgen. Het enige dat we echt meenemen, zijn de caravan en de voortent." Zaterdag, waarschijnlijk aan het einde van de middag, rijden zij weer naar de Eiffel en dan zit hun tiende jaar op de Kreekrug er op. „Elke keer hebben we een totaal andere vakantie gehad", zegt Hilbert. „Dat komt door het weer of door de mensen. Maar el ke vakantie is fijn." „De mensen zijn hier zo lief', zegt Gertrude. „Toen ik een tijd geleden ziek was, heb ik zelfs be- terschapskaarten ontvangen van andere campinggasten. En Moni que heeft een keer hier een af spraak voor me gemaakt bij de osteopaat. Dat zie ik op andere campings nog niet zo snel gebeu ren." Gertrude komt hier zo graag, dat zij nu al de maanden aftelt tot volgend jaar. Ongeveer zeven zijn het er nog, zegt zij. Want op 23 maart is het weer Pasen, en dan hopen zij hier weer te zijn. Als als de gezondheid het toe laat.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 23