Nu geen topopbrengst,
maar het wordt beter
'We laten ons de
kop niet gek maken'
PZC Dinsdag 4 september 2007 11
goudmij n
als de bedrijven blijven groeien.
De Rabobank, de grootste krediet
verlener in de agrarische sector,
leende vorig jaar in Nederland 23
miljard euro aan boeren, een stij
ging van 4 procent. Woordvoerder
René Loman bevestigt dat het
goed gaat met de Nederlandse
landbouw en veeteelt, al bena
drukt hij dat er grote verschillen
zijn tussen sectoren e'n individuele
ondernemers.
Volgens hem is de overname van
de steeds groter wordende bedrij
ven niet alleen een centenkwestie.
„Managementkwaliteiten worden
steeds belangrijker. Het leiden van
een boerenbedrijf anno 2007 is
heel wat anders dan in de jaren
zestig, zeventig van de vorige
eeuw. Vandaar dat wij tegenwoor
dig een 'opvolgersperspectiefpro-
gramma' kennen waarin we kijken
wat de kwaliteiten van onderne
mers zijn. Er doen al enkele hon
derden mensen aan mee. We wer
ken samen met het NAJK en het
Landbouw Economisch Instituut.
En trainen jonge boeren ook als
dat nodig is."
Het NAJK probeert de positie van
jonge boeren te versterken. De lob
by richting de overheid wierp
twee jaar geleden vruchten af In
2005 kwam er de lang beloofde
steunmaatregel voor jonge agra
riërs. Jonge agrariërs tot 40 jaar
kunnen meedoen. Onder voor
waarden betaalt de overheid mee
aan investeringen.
Vaak gaan bedrijven voor een
zacht prijsje over naar een van de
kinderen, ver onder de eigenlijke
marktwaarde. De fiscus pikte dat
in het verleden niet altijd. Maar
sinds 2004 geldt dat 60 procent
van de waarde mag worden afge
trokken.
De 'zachte prijsjes' waren niet al
leen de fiscus een doorn in het
oog. De andere kinderen kijken
vaak met een scheef oog naar de
opvolger. Het NAJK heeft een op
lossing bedacht: de Vermogens Be
heer Stichting, waarover met het
ministerie van Financiën wordt on
derhandeld. Het idee is dat het be
drijf in een stichting worden on
dergebracht. De opvolger koopt
het vermogen langzaam terug. De
stichting betaalt vervolgens de
ouders of de andere erfgenamen.
Laurens de Winter uit Ovezande. foto Dirk-Jan Cjeitema
Kersverse boer Laurens de Winter (28) uit Ovezande bevalt het goed
in de landbouwsector. In 2005 ruilde Laurens zijn functie als
assistent-accountant in voor een leven op de boerderij. „Ik hielp mijn
vader in het weekend. Het bedrijf groeide en het werd steeds
drukker. Het is moeilijk te combineren, het is een manier van leven.
Op den duur moet je een keuze maken, want het zelfstandig
ondernemerschap ligt mij beter."
De jonge boer runt het bedrijf met zijn vader. Hij vindt het fijn om
ondernemer te zijn. „Het is eerst even wennen, maar het bevalt wel.
Het is heel afwisselend werk. Ik zit soms op kantoor, maar absoluut
geen hele week. Een voordeel is dat je meer zelf kunt beslissen dan
als je voor iemand werkt."
Door de extreme weersomstandigheden hebben Laurens en zijn
vader dit jaar geen topopbrengst behaald. Onder de slechte jaren in
de landbouw heeft het bedrijf niet erg geleden. Volgens een rapport
van de Europese Commissie groeit het inkomen van de
West-Europese boeren in 2014 met tien procent. Vooral de
graantelers zien een gunstige toekomst tegemoet, door de komst van
biocentrales. Ook Laurens ziet de toekomst voor boeren positief: „Ik
verwacht voor de komende jaren een hogere, stabielere graanprijs.
Daardoor zullen ook de prijzen van andere akkerbouwproducten
stijgen. Je wilt groeien en ruimte hebben voor vernieuwende
technieken. Die ruimte is er nu."
Annie Schrijer Tweede-Kamerlid CDA
Annie Schrijer (54) is niet weggeweest in de vakantie. „Het was
heerlijk bij ons op de boerderij in Hengevelde. Ik heb genoten van het
leven op het prachtige Twentse platteland. Meewerken, eten koken,
bijpraten aan de keukentafel." Vandaag begint haar Haagse leventje
weer als Tweede-Kamerlid voor Landbouw, Natuur en Voedsel
kwaliteit. Ze begint met een opgewekt gemoed, „want ik voel me er
als een vis in het water."
Dat was in oktober 1998 wel even anders. „Ik was in mei met 17.000
voorkeurstemmen in de Kamer gekomen. Maar een paar maanden
later vroeg ik me af: moet ik daar wel blijven zitten? Het beeld van de
agrarische sector was zó negatief."
Schrijer heeft het imago van de boer zien veranderen van
gewetenloze, vieesproducerende milieudelinquent in dat van
betrokken voedselleverancier die verantwoord met zijn omgeving wil
omgaan. „Het beeld is de afgelopen jaren fors veranderd. En ja, daar
hebben programma's als 'Boer zoekt vrouw' zeker toe bijgedragen.
Veel burgers hebben een warm gevoel voor de agrarische sector. Ze
genieten van het platteland en zien de boer weer als degene die goed
voor je voedsel zorgt, ze letten op etiketten in de winkels. De
mensen hebben in de gaten dat de boer en boerin nadenken over
zaken ais medicijngebruik, genetische manipulatie, het milieu,
enzovoort. De boeren van de gewone gezinsbedrijven zeggen ook: ho,
tot hier en niet verder. Wat dat betreft vrees ik meer de macht van
het kapitaal bij grote multinationals die andere keuzes maken."
Schrijer heeft er geen enkele moeite mee dat de subsidiëring in de
agrarische sector weer nadrukkelijk op de - Europese - politieke
agenda komt. „In Nederland hebben we geen productondersteuning,
de intensieve veehouderij kent bijvoorbeeld geen subsidies. Maar de
discussie over afbouw van subsidie en verschuivingen naar
bijvoorbeeld voedselveiligheid vind ik een hele gezonde."
„Jongeren enthousiast maken voor het vak nu het weer beter gaat?
Dat hoeft niet meer, bel maar naar AOC Almelo, ze zullen je vertellen
dat ze nog nooit zoveel aanmeldingen hebben gehad voor de
opleiding veehouderij. Ik zie het op ons eigen bedrijf. Mijn zoon is nu
de grootste aandeelhouder in de maatschap. Hij gaat gewoon
anfhniicimt flnnr- Ufii Iifon Anr rlo 1/nn niot rial/ msl/an
draait na een aantal goede jaren
dit jaar beduidend minder. Voor
zitter Wyno Zwanenburg van de
Nederlandse Vakbond Varkenshou
ders riep slachterijen, verwerken
de industrieën en supermarkten
twee weken geleden nog op de
prijzen te verhogen. Volgens hem
zijn de kosten (voer, mestafzet) zo
sterk gestegen dat veel varkenshou
ders het 'water tot aan de lippen
staat'.
Als een boer al een opvol
ger heeft, staat die voor
de immense opgave de
overname te financie
ren. De hoge waarde van bedrij
ven staat in schril contrast tot de
rendementen. Jongeren kunnen
de lasten van een overname vaak
niet ophoesten. Het duurt volgens
het NAJK steeds langer voordat
een jonge boer voldoende vermo
gen heeft gespaard om het ouder
lijk bedrijf over te kunnen nemen.
In de praktijk betekent dit dat
ouders en kinderen steeds langer
samen een bedrijf runnen, op dit
moment gemiddeld twaalf jaar
lang. Dat zal niet snel veranderen