Al vijftig jaar
'onderweg'
Eeuwigheid
voor even
Psalm 146
PZC Zaterdag 1 september 2007
Zodra ik uw naam noem, krijgen
daklozen een dak boven het hoofd,
wassen rouwenden zich in de rivier
en kleden zich opgericht in uw licht.
Als ik sterf komen zij om van de kou
en verdriet. Waar moeten zij wonen
als ik uw naam niet meer noem?
Anton Ent (geb. 1939)
door Mario Molegraaf
Soms trekt iemand de bundel misprij
zend uit de rij: hoe kan dat nou, bij jou
een uitgave van de Katholieke Bijbel
stichting in de kast? Sinds kort staat er
een werk van dezelfde uitgever naast.
Het eerste boek is de psalmvertaling van Ida Ger-
hardt en Marie van der Zeyde. De nieuwkomer is
Anton Ents Man van twee wegen, persoonlijke be
werkingen van de honderdvijftig psalmen.
Ik geloof nergens in, maar zodra ik de psal
men lees, prevel ik zonder voorbehoud: met zijn
wieken zal hij u dekken, gij vindt onder zijn vleu
gelen toevlucht. Eeuwigheid voor even. De psal
men zijn de bedwelmendste gedichten ter we
reld. Poëzie die poëten bezighoudt. Elke dichter
z'n eigen psalm, zo lijkt het in de moderne Neder
landse literatuur. Ik sla zomaar wat pas versche
nen bundels op. Spijsamen van Rob Schouten
met het cynische 'Psalm zoveel'. Of Peter van
Liers jongste met een serie psalmbewerkingen.
Psalm 42, u weet wel van 'Gelijk het hert dat reikt
naar waar het water stroomt', krijgt bij hem de
opening: 'Wanneer een moeder, even afgeleid
door een koopje onder de koopjes, haar kinderen
uit het oog verliest in het onoverzienbare winkel
centrum'.
In 1995 verraste Leo Vroman met psalmen
waarin hij niet de bijbelse god aanroept: 'Sys
teem, ik noem U dus geen God, geen Heer of an
der Woord waarvan men gave en gebod en
wraak wacht'. Ents onderneming maakt nóg
meer indruk. De man van twee wegen, de man
met een verscheurde ziel, de man die niet weet te
kiezen voor goed of slecht.
Ik kan niet ophouden de boeken te vergelij
ken, de vertaling en deze poëtische echo. Psalm
34, een loflied zonder weerga. Ent durft niet mee
te zingen, hij laat de natuur de eer bewijzen: 'Ber
men met fluitekruid, velden met koolzaad, die u
in gele extase benoemen.' Gedichten vol wijze re
gels: 'Een gids tot de dood is het leven.' Gedich
ten vol twijfel. Wat is dat eigenlijk voor god in
het hierbij afgedrukte vers? Een god die slechts be
staat zolang mensen psalmen over hem dichten.
Geen god voor de eeuwigheid, maar een god
voor even. Psalm 146 in de spiegel, schrijnend
scherp geslepen in 2007.
Anton Ent: Man van twee wegen -160 pag./
gebonden/ 27,50 euro - Katholieke Bijbelstichting,
's-Hertogenbosch
Op 5 september 2007 is het een halve eeuw geleden dat Jack Kerouac zijn
boek On the Road publiceerde. Het bereikte een cultstatus, maar verdient
beter dan dat. Onderweg, zoals de woeste vertelling in de Nederlandse
vertaling heet, moet gelezen en herlezen worden.
door Kirsten van Santen foto GPD
Made Kerouac
n wat, Dean Moriarty,
I zullen we eens gaan
doen?", vraagt Sal Para
dise, de verteller, aan
.^^^4 zijn reiskameraad. Die
geeft schreeuwend antwoord. „We
gaan samen Denver bekijken en eens
zien wat iedereen uitvoert, al heeft
dat voor ons weinig belang, omdat
wij weten wat HET is en we kennen
de TIJD en we weten dat alles echt
GOED is."
Op een avond in 1951, in een New
Yorks appartement, sloeg de 30-jarige
Jack Kerouac uit Lowell, Massachu
setts, aan het typen. Volgens de over
levering schreef hij On the road in
drie weken, in een zogeheten stream
of consciousness (stroom van bewust
zijn) op een dieet van koffie en benze
drine. Kerouac, en dat is eigenlijk het
enige dat aan deze mythe klopt, tikte
zijn verhaal op zes rollen overtrekpa-
pier. Door die rollen papier kon hij
voortmaken met zijn verhaal dat was
gebaseerd op vijf reizen, kriskras door
Amerika. „That's not writing, that's ty
ping", verzuchtte Truman Capote geïr
riteerd.
Maar kom op, wie het verhaal met
aandacht leest, wordt gegrepen door
een snelheid van plotontwikkeling
die in de literatuur niet vaak is geëve
naard. Vijfjaar leurde de jonge schrij
ver met zijn manuscript langs uitge
vers, totdat Viking Press er heil in zag
het uit te geven. On the road, door de
uitgever om juridische redenen ge
kuist, sloeg vrijwel meteen aan onder
jongeren in het Amerika uit de jaren
vijftig. Het boek groeide uit tot het
boegbeeld van de Beat Generatie en
Kerouac werd hun held.
In een wereld die werd bepaald door
de jacht op communisten, de bom op
Hiroshima en de Koude Oorlog, bood
Kerouac een alternatief Wie niet wil
de meedoen aan de gepolitiseerde
maatschappij die uitpuilde van fat
soen en zedigheid, een maatschappij
vol materialisme, arbeidstucht en fa
miliezin, kon altijd nog besluiten in
de auto te stappen en gas te geven.
De horizon tegemoet.
In On the road vertelt de schrijver,
zich verschuilend achter zijn alter ego
Sal Paradise, over aartszwerver Dean
Moriarty. In werkelijkheid was dat de
legendarische figuur Neal Cassady.
Hij was geboren en getogen in Den
ver, Colorado, en bracht een groot
deel van zijn jeugd in de jaren dertig
en veertig door in tuchthuizen en op
straat, bij zijn alcoholistische vader.
Als volwassene kon hij nergens aar
den, hij trouwde drie keer, verwekte
vier kinderen en werkte op parkeer
plaatsen en spoorwegstations. Hij
had nooit geld, maar wel altijd zin
ON THEROAD
om op reis te gaan.
Kerouac vertelt hoe hij en zijn kame
raad door de Verenigde Staten trek
ken. Er zijn relaties met serveersters,
Mexicaanse vrouwen en dommige
blondjes (ja, On the road is een nogal
masculien boek). Er zijn helse katers,
angstaanvallen, geluksmomenten, spi
rituele inzichten en depressies. En er
is ook heel, heel veel armoede en een
zaamheid. Desondanks vinden de
twee vrienden elkaar altijd weer te
rug. Hun vriendschap is de constante
in het boek.
Moriarty was, ondanks zijn trieste
jeugd, niet alleen maar uitschot ge
worden. Hij was een soort Robin
Hood, die stal van de rijken en gaf
aan de armen. Hij filosofeerde, had in
nig lief, las het werk van Marcel
Proust en was zeer geïnteresseerd in
zenboeddhisme. Wat hem voor zijn
vrienden, veelal schrijvers uit New
York en San Francisco, zo onvergete
lijk maakte, was zijn tomeloze ener
gie.
Kerouac vertelt in On the
road hoe Dean etmalen
lang, woest pratend en
proestend over het leven
en de liefde, achter het stuur van een
Buick kon zitten, lachend om zijn ei
gen ellende en huilend om de schoon
heid van het voorbijrazende land
schap. „In Missouri moest Dean, om
dat er op de voorruit duimdik ijs zat,
's nachts rijden met zijn in een sjaal
gewikkeld hoofd buiten het portier
raam en een sneeuwbril op, die hem
net deed lijken op een monnik die in
de manuscripten van de sneeuw
leest." Je reinste tao, stelt Kerouac
vast.
Wie Onderweg als puber leest, zal
zich met Moriarty identificeren. Die
wentelt zich tevreden rond in het
anarchistische, het losbandige, het
hysterische. En ervaart zichzelf, al le
zend, als een reuze rebels persoon.
Maar wie wat ouder is en het boek
nog eens ter hand neemt, voelt veel
meer mee met Sal Paradise, Jack
Kerouac zelf dus.
Bij hem geen wanhopig hedonisme a
la Moriarty, maar introspectie en een
voorzichtig zoeken naar spiritualiteit.
Iemand die de dertig is gepasseerd,
valt het burgerlijke ideaal van de ver
teller ineens op. Dat komt schoorvoe
tend aan het licht. Paradise aan het
woord: „Het enige wat ik hoop,
Dean, is dat we eens met ons gezin in
dezelfde straat komen te wonen en
samen een paar oude sobatten (kame
raden, red.) worden." Zie je wel. Ie
dereen wil zich op den duur settelen.
Het is aandoenlijk en een beetje ver
slavend om Paradise te horen filosofe
ren over 'het goede' in het leven en
om er getuige van te zijn hoe hij ook
naar die inzichten handelt, en intus
sen te lezen hoe 'good old Dean' ie
dereen beliegt en bedriegt, met de
beste bedoelingen welteverstaan. Die
wisseling in perspectief, de mogelijk
heid om als lezer een focus te kiezen
tussen het extravagante, ongetemde
en het ingetogene, het zuivere, maakt
On the road de moeite van het lezen
waard. Niet alleen voor puistige tie
ners, ook voor gearriveerde veertigers
en opstandige zestigers, toen en nu.