De hond en het kind zijn weg, de auto is ontploft D v4 Zaterdag 1 september 2007 PZC Het stond in de PZC, op 2 januari 2007: Bij een autobrand in de Hercules Segherslaan in Vlissingen heeft de politie zondag vijf mensen aangehouden. Het was dezelfde auto waarin niet lang daarvoor Jürgen Reichert, zijn hond Alf, verloofde Maren én hun tweejarige zoon Nicolaj drie dagen bivakkeerden. Op zoek naar een nieuw begin vertrok het gezin in de herfst van 2006 uit Duitsland. Met hun hele hebben en houwen in het autootje. Werk en onderdak is er nu, maar hun kind zijn ze kwijt. 'Ze hebben ons beloofd: als wij het goed doen, mag hij terugkomen.' door Ondine van der Vleuten foto Mechteld Jansen December 2006 moet toch wel zo ongeveer het diep tepunt zijn geweest in het leven van lürgen Reichert, alias Martin Andreé, schlagerzanger. „Op 30 novem ber kwam de huisbaas met drie sterke kerels vertellen dat we 's avonds het huis verlaten moesten hebben omdat hij nü geld wilde en niet pas over vijf dagen, als het uitzendbureau ons sala ris uitbetaalde. De laptop die we als on derpand gegeven hadden, hield hij. Zo is het leven, zei hij, neem je kind en ga weg. Waar moesten we heen? Ik duw de onze kapotte auto, die voor de deur stond, tussen de flats aan de Hercules Segherslaan. Het was koud, een van de hoekraampjes was kapot. We hebben Nicolaj, toen twee jaar oud, op de ach terbank gelegd, hij viel met zijn hoofd op de flanken van onze hond in slaap. Maren en ik sliepen die nacht op de voorstoelen. De volgende dag liepen we naar Albert Heijn om ons op te fris sen en water in flessen te doen. Zo heb ben we drie dagen lang in die kapotte auto gebivakkeerd." Hij spreekt half Duits, half Ne derlands. Geleerd van Maren, zijn verloofde, die als Duitse jarenlang in Limburg woonde. „Wij hebben elkaar in maart 2003 in Duits land ontmoet. Via een chatbox. Toen ik haar hoorde lachen, was ik verkocht. Na een hele nacht telefoneren zei ik om 7 uur 's ochtends: nu pak ik de trein en kom naar je toe." Het stel bleek een gedeelde passie te hebben: zingen. Jürgen stond met 14 jaar voor het eerst op het podium. „Ik was in een discotheek en de dj hoorde me meezingen. Of ik niet zo nu en dan met hem wilde optreden, vroeg hij. Ik zei: ja! Droomt niet iedereen daarvan, op die leeftijd?" Hij toont een map met songteksten. 'Sag mir ob auch ein Engel weint'. 'Traume gejloh'n''Flam- mende Herze'. Schlagers, geschreven door hemzelf, onder de artiestennaam Martin Andreé. Niet lang na hun eer ste ontmoeting vroeg Jürgen Maren, op het podium, de zijne te worden. Vanaf dat moment was het dik aan en niet zo heel veel later bleek Maren in verwachting te zijn. Jürgen had al drie kinderen. („Mijn toenmalige vrouw ging vreemd. Het eerste kind was niet eens van mij. Ze was een slechte moeder. Zat op de bank televisie te kijken terwijl de baby lag te huilen en sloot de kinderen op. Ze zijn uiteindelijk allemaal uit huis ge plaatst. Zelf voor ze zorgen? Nee, dat kon ik niet aan.") Ook voor Maren, die nog maar kort daarvoor uit de gewelddadige relatie met een Nederlander stapte, was het niet het eerste kind. „Haar man mis handelde haar, Maren vluchtte naar een blijf-van-mijn-lijf-huis. Haar zoon was daar doodongelukkig. Hij wilde te rug naar zijn vader en zij liet hem gaan. Haar man schakelde Jeugdzorg in, smeet met modder en vroeg de voogdij aan. Maren heeft er veel ver driet van dat het zo is gegaan." Maar met dit kind zou het an ders worden, beloofden ze el kaar. In januari 2004 werd Ni colaj Alexander Reichert geboren. Het jonge gezin nam een hond, Alf. Maren zorgde voor de baby, lürgen zocht een baan. Dat viel niet mee met zijn ar- tegenover een park. De hond moest in de auto blijven. Elke dag gingen we hem uitlaten in het park en daarna zochten we naar iets beters. Op een dag zijn we naar Vlissingen gereden. Daar vonden we uiteindelijk zowel een baan als een kamer. Maar voor ons eerste salaris binnen was, zette de huis baas ons alweer het huis uit." at was de bewuste 30ste no vember. Een voorlopig diepte punt, naar later zou blijken. „Drie nachten sliepen we in onze ka potte auto. 's Avonds zagen we de lich ten aangaan in de flats om ons heen. Maar er waren ook veel flats die don ker bleven, die leeg stonden. Op de der de dag gingen we naar de woning bouwvereniging. Geef ons zo'n lege flat, zeiden we. Laat ons dubbele huur betalen, desnoods. Maar ze wilden niet, we moesten maar een woonbon invullen. Dat deden we. De vrouw las het en zei toen: 'Het spijt ons, maar als u geen vast adres heeft, kunt u zich niet inschrijven.' 'Kijk toch', zei ik, en wees op Nicolaj, 'we willen alleen dat ons kind een dak boven zijn hoofd heeft, help ons alstublieft.' We hadden allebei de tranen in de ogen staan. 'Nee', zeiden ze, 'U moet gaan.' Toen heb ik geschreeuwd: 'Waar anderen een hart hebben, zit bij jullie een ijs koude steen! Stomme idioten!' Wij zijn er uitgezet. Ik heb nog een flinke 'Achteraf begrijpen we wel dat Jeugdzorg heeft ingegrepen. Die onverwarmde kamer, dat kon eigenlijk niet' beidsverleden van twaalf ambachten, dertien ongelukken. „Ik heb van alles gedaan, maar ik heb nergens een diplo ma van. Bij het arbeidsbureau zeiden ze: mijnheer Reichert, u ben veertig. Kunt u niet beter thuis van vrouw en kind gaan genieten en het werken aan jonge mensen overlaten?" Ze probeerden dan maar samen een schoonmaakbedrijfje op te zetten en boden hun diensten aan via internet. Het wilde allemaal niet erg vlotten. Daarbij spookte het verleden nog na, met onbetaalde boetes en verstoorde familierelaties. Op een dag, bijna drie jaar na de geboorte van hun kleine prins, zoals ze Nicolaj noemden, nam het stel een rigoureus besluit. Ze pak ten wat tassen in met het hoogstnodi- ge, sloten de deur achter zich, stapten met hond en kind in de auto en ver trokken naar Nederland. Hij geeft het ogenblikkelijk toe: „Ik heb niet alleen pech gehad, ik heb fou ten gemaakt. En het was naïef dat we toen naar Nederland gingen, zomaar op de bonnefooi, en dachten op die manier alles achter ons te kunnen la ten en opnieuw te kunnen beginnen. We hebben toen, in onze overspannen toestand, niet goed nagedacht." Ook in Nederland lagen banen en hui zen niet voor het oprapen en vooral de hond bleek een struikelblok te zijn bij het vinden van woonruimte. „Via het Leger des Heils in Goes vonden we tij delijk onderdak in een noodopvang, die zich voorstelden als van de Kinder bescherming. 'Wij nemen uw zoon mee', zeiden ze. 'Waarom, in gods naam?', vroeg ik. 'U hebt met het kind in de auto geslapen, u ruikt naar alco hol, het kind stinkt en het spreekt niet goed', antwoordden ze. Ik raakte hele maal door het dolle en heb van alles ge zegd. Dat ik die agent zijn pistool zou afpakken en mijzelf door het hoofd zou schieten. 'Niet huilen', zeiden ze, 'dat is niet goed voor het kind. Zegt u alstublieft dat hij met ons mee moet gaan.' Het viel ons ontzettend zwaar, maar we hebben het gedaan, om het niet erger te maken." De dagen erna waren verschrikkelijk, zegt Jürgen. „Die kamer was zo leeg, zonder hem. Zijn slaapbeestje op het bed, het kussen dat naar hem rook. Het is het ergste wat je iemand aan kan doen. En ook die hond bleek ach teraf door Jeugdzorg te zijn wegge haald, zodat wij naar het bureau zou den komen. Ja, achteraf begrijpen we wel dat Jeugdzorg heeft ingegrepen. Die onverwarmde kamer, dat kon ei genlijk niet. We werden daar zelf ook ziek." De hond is nooit teruggekomen en de auto is ontploft. „Met oud en nieuw is die in brand gestoken. Je ziet daar nog steeds een zwarte plek op straat en klei ne stukjes glas van de ramen." trap tegen een paneel gegeven, Maren huilde, en toen zijn we maar wegge gaan." In de Scheldestraat huurde het op drift geraakte gezin ten einde raad een ka mer zonder verwarming, waar de schimmel op de muren stond. De hond mocht ook hier niet mee en bleef in de kapotte auto in de Hercules Segherlaan. Elke dag wandelden Ma ren, Jürgen en Nicolaj naar de auto om Alf uit te laten op het strand. „Eén dag zijn we door omstandigheden niet ge gaan. De volgende morgen was de au to leeg. En niemand wist waar de hond gebleven was." Uiteindelijk trok ken ze naar de politie om navraag te doen. „We zijn daar zeker twee uur ge weest. De agent vroeg steeds meer. Waarom we naar Nederland gekomen waren, hoe onze situatie nu precies was." Tot er iemand op de deur klopte. „Daar achter stonden drie vrouwen Jürgen Reichert ürgen en Maren willen nu nog maar één ding: hun zoon terug. „Jeugdzorg heeft ons duidelijk ge- aakt dat Nicolaj een goede woon ruimte moet hebben, met een eigen ka mer. Momenteel hebben we een goede driekamerwoning, maar nog geen on beperkt huurcontract. Dat is de volgen de stap. We werken allebei keihard om er bovenop te komen. Via internet bie den wij onszelf aan onder de naam APS. Maren heeft een vaste baan als schoonmaakster en ik als invalkracht. En echt, wij drinken niet, wat ze ook zeggen." Eens per maand zien ze Nicolaj. „Hij woont nu bij twee jonge mensen, alle bei in het onderwijs, met een prachtig huis en een grote min. Nicolaj heeft het daar heel goed. Mooie, nieuwe kle ren, heel veel speelgoed, een eigen be- stekje. Soms worden we daar bang van. Dan lijkt het allemaal zo definitief en denken we: komt hij ooit nog wel naar ons? Maar ze hebben het ons be loofd, als wij het goed doen, mag hij weer komen. Langzaam wennen, zeg gen ze. Vandaag had ik hem nog aan de telefoon. Dat is toch altijd heel moeilijk, om dan afscheid te nemen." Geboren: 26 mei 1964, Bremen Woonplaats: Vlissingen Burgerlijke staat: in ondertrouw Loopbaan: schlagerzanger, administratief medewerker, koerier, ober, telefonisch verkoper van huizen, schoonmaker, dierenhomeopaat, metaal arbeider, ondernemer (schoonmaak via internetbedrijf APS) Hobby's: schlagers schrijven en zingen, verhalen schrijven, computeren, familieleven

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 88