Ik heb altij d gedacht dat
ik de veertig niet zou halen'
v4 -
'Wagner, die spant bij mij de kroon. Dat wordt mijn
begrafenismuziek, dat heb ik laten vastleggen'
Zaterdag 25 augustus 2007 PZC
Mooi verhaal. Het was in de jaren zeventig. Jo-
han D. C. Berrevoets was net bij de Zierikzee
sche Nieuwsbode begonnen als persfotograaf,
toen hoofdredacteur Tinus Bij de Vaate hem
naar een vlaggend Brouwershaven zond, waar
met spanning werd gewacht op de komst van
koningin Juliana. Berrevoets ('doodzenuwach
tig') er heen. Fraaie foto's maakte hij. En van
zelfsprekend legde hij ook de overhandiging
van een royale ruiker aan de vorstin vast.
- 'Zeg Johan', stootte een collega van een
huis-aan-huis-blad hem aan, 'heb jij verstand
van bloemen?'
- 'Ja hoor', zei Johan.
- 'Weet jij wat voor bloemen de koningin
heeft gekregen?'
- 'Dat is rabarber', zei Berrevoets zonder een
spier te vertrekken.
„En wat denk je, jawel hoor: 'Koningin Juliana
ontving bij aankomst in Brouwershaven een
grote bos rabarber', stond er in het fotobij
schrift."
door Nadia Berkelder
foto Mechteld Jansen
De grijns, de spottende blik en
het ironische toontje heeft Jo
han Berrevoets (Zierikzee, 79
jaar) altijd behouden. Maar
hij is de afgelopen jaren ook veel kwijt
geraakt: zijn gezondheid, zijn vrouw
Thonny met wie hij meer dan veertig
jaar het leven deelde, in zijn geheugen
zijn grote gaten gevallen.
Begin volgend jaar wordt hij tachtig. Tot
zijn eigen verwondering. „Ik heb altijd
gedacht dat ik de veertig niet zou halen.
Ik sta ervan versteld, dat ik zó oud ben
geworden. Als kind was ik altijd al ziek,
zwak en misselijk. De helft van mijn kin
derjaren heb ik op een divan gelegen.
Dan zeiden mijn broers en de kinderen
in de buurt: 'daar ligt Johantje weer.' Al
tijd maar moe en gapen. Geen idee wat
er aan schortte, want wat wisten die
dokters toen?"
Johan Dingeman Cornelis Berrevoets,
op Schouwen-Duiveland een BN-er.
Een brand, een ongeluk, de huldiging
van een jubilaris, de opening van een
dorpswinkel of bejaardenhuis - overal
waar iets te doen was, dook Berrevoets
op. Baard, kuif, coltrui, knickerbocker,
camera op de buik. Duizenden foto's
maakte hij voor de Zierikzeesche Nieuws
bode en de PZC. Totdat die 'rotziekte'
(ME) hem in 1987 dwong te stoppen.
„Heel sluipend is dat gegaan. Ik wist na
tuurlijk wel, dat het op den duur niet
meer te doen zou zijn. Als ik ergens
voor de krant naartoe was geweest,
stond ik soms kotsend van vermoeid
heid aan de kant van de weg. Daarna is
er ook nog iets in mijn hersenen ge
beurd, een attaque of zo. Daardoor praat
ik nu wat lijzig, is het denken moeilijker
geworden en heb ik zo'n piszak."
Lopen gaat bijna niet meer, hij ver
plaatst zich bij voorkeur in een scootmo-
biel. Daarmee rijdt hij vrijwel elke och
tend om een uur of tien naar Concor
dia, zijn 'stamcafeetje', waar hij steeds
dezelfde gezichten treft: een politie
agent, een manager bij de KPN, een ver
pleegkundige, 'van alles wat'. Ze drin
ken er koffie en bespreken - ja, wat be
spreken ze eigenlijk? „Niks bijzonders,
gewoon de dagelijkse dingen. We heb
ben het over de overhemden die we ge
kocht hebben, of over problemen in de
familie. Erg veel dieper gaat het niet.
Het is een beetje: hemdje raak mijn gat
je niet."
Hij komt er al jaren, in dat Concordia.
„En die hele crew heeft mijn aftakeling
meegemaakt. Vroeger kwam ik er altijd
vrolijk binnenhuppelen, nu kom ik met
mijn scootmobieltje voorrijden en bege
leidt de gerant me naar een stoel, moet
ik me aan zijn arm vasthouden omdat
ik anders omdonder. Heel gênant, ik
krijg er wat van. Maar als ik dan weer in
mijn karretje zit, denk ik: 'vooruit maar
weer'."
Hij voelt zich 'zo leeg als wat'. „Ik ben
oud, de interesses nemen af, het geheu
gen laat me in de steek, soms ben ik
doodmoe, zit ik diep in de put. Ik lag
is het niet. Het is realistisch. Thonny en
ik hebben het samen vijfenveertig jaar
lang geweldig gehad. Nou, welk echt
paar kan mij dat nazeggen?"
z
ijn geboortehuis aan de Hoofd
poortstraat staat er nog steeds.
Van zijn moeder ('Ik was elf
toen ze stierf) herinnert hij
zich weinig. Zijn vader was timmer
man-aannemer, 'en ik moest ook in de
zaak'. Móést, ja. Hij zegt het op een
toon waaruit verbittering klinkt. „Klopt.
Ik vind dat nog altijd zó stom, zó stom."
Het liefst was hij iets in het jeugdwerk
gaan doen, maar dat stuitte op een on
verbiddelijk veto van Berrevoets sr. Die
duwde de jonge Johan de werkplaats in
om kozijnen te timmeren en trappen te
schaven. Dat deed hij braaf, maar 'alle
maal op z'n janboerenfluitjes, natuur
lijk'.
De brandweer, daaraan beleefde hij wél
lol. „Mijn broer zat er bij, mijn vader zat
er bij - een feest, actie en sensatie! We
zaten te zingen in de auto als we naar
een brand gingen. Prachtige fikken, joh.
Timmerman 8c Verbeek, landbouwma
chines - een enorme brand was dat. Een
cafetaria in het Visslop, helemaal afge-
fikt. Mooie tijd. Totdat ik het niet meer
kon. D'r was een brand aan de Nieuwe
Haven, daar ben ik van vermoeidheid in
mekaar gesodemieterd. Ik was zó moe,
een poosje terug in het ziekenhuis in
Goes, op de afdeling urologie, waar ze
een katheter bij me hebben ingebracht.
Toen was ik écht aan het eind en heb ik
geprobeerd om er uit te stappen. Ik lag
op de zoveelste verdieping en wilde uit
het raam springen, maar ik kreeg dat klo-
teraam niet open. Hebben ze een psy
chiater van Emergis op me afgestuurd
en die heeft uren op me in zitten lullen.
In het begin denk je: 'man, donder op',
maar het heeft toch impact gehad. Ge
lukkig maar. Ondanks alles heb ik het
nog best goed; ik heb mijn vrienden,
gouden buren en Ellengard natuurlijk."
Niet heel lang nadat zijn Thon
ny (in 1994) was overleden,
verklaarde hij Ellengard ('Ze
begreep er geen donder van')
op het strand van Vlissingen zijn liefde.
„Een reuzenwijf. Het is een hele opgaaf
om met zo'n man van bijna tachtig te
moeten sjouwen. Ze is twintig jaar jon
ger dan ik, en ze is niet alleen directeur
van de muziekschool hier, ze is er ook
nog eens lerares en portier, ze doet er al
les. En als ze daar dan eindelijk mee
klaar is, kan ze met mij beginnen."
Samen gaan zij regelmatig naar de be
graafplaats, om er een bloemetje op
Thonny's graf te leggen. „Thonny en ik
zijn dik veertig jaar getrouwd geweest.
Ze had al een paar infarcten gehad. Tot
het laatste moment denk je: 'ze komt er
wel weer bovenop'. Als de dokter dan
komt zeggen: 'Ik zou maar afscheid ne
men', komt de klap hard aan."
Hij verwerkte, zegt-ie zelf, haar dood
vrij snel. „Wat dat betreft ben ik heel
nuchter. Ik ben niet gelovig of niks.
Dood is dood, dan is het echt afgelopen,
dan ben je weg. Net als ik straks. Dat
klinkt misschien wat koeltjes, maar dat
worden geïnvesteerd in professionele ap
paratuur. Waar hij het geld vandaan
haalde? Hij had 'een kapitaaltje' vanuit
het familiebedrijf meegekregen, een vet
pot was dat echter allerminst. „Maar ik
was nogal makkelijk. Ik gaf uit alsof ik
Rockefeller was. Al die auto's die ik heb
gekocht - de mensen dachten: 'die vent
is gek'. Terecht. Ik heb alle merken au
to's gehad; als het dashboard maar veel
knopjes had, was het goed."
Daarmee reed hij dag-in-dag-dag-uit
over het eiland, repte hij zich van lintjes-
knippende burgemeesters, naar sigaren-
rokende honderdjarigen, van taartjes-
etende jubilarissen, naar feestvierende
verenigingen. Berrevoets was overal,
ging van boerderijbrand naar braderie,
van ongeval naar rommelmarkt.
„Een brandje fotograferen is leuk, maar
mensen fotograferen is véél leuker. Ik
heb altijd geprobeerd om de mens ach
ter de gebeurtenis te fotograferen - een
boertje, een winkeliertje. En ik heb ook
altijd geprobeerd ze zo veel mogelijk in
hun waarde te laten. Voor veel van die
mensen is het de enige keer in hun le
ven dat ze met een foto in de krant ko
men. Daar móét je dus iets moois van
maken."
z
dat ik op mijn knieën door de sneeuw
naar huis ben gekropen."
Nadat hij een jaar of twintig in het be
drijf van zijn vader had gewerkt ('Ik voel
de me er dood- en doodongelukkig'), nam
hij van de ene op de andere dag een
kloek besluit: ik kap ermee. Met een Ag
fa Clak om de nek en een fotootje van
een verkeersongeval in de hand, stapte
Berrevoets met veel bravoure het kan
toor binnen van de immer gevlinderdas-
te hoofdredacteur Tinus Bij de Vaate
van de Zierikzeesche Nieuwsbode. Of die
de foto misschien wilde kopen. Nou,
dat wilde Bij de Vaate wel. En zo was Jo
han Berrevoets plots persfotograaf ge
worden. Met dat Clakje kon hij zich na
tuurlijk niet meer vertonen, er moest
ijn dagindeling is vrij overzich
telijk geworden, 's Morgens
per scootmobiel naar Concor
dia, 's avonds een rondje via
het Slingerbos ('Allemaal geasfalteerd,
dus dat bobbert niet zo') naar de haven.
De tussentijd doodt hij met het kijken
naar 'onzinprogramma's' op de televisie
en het luisteren naar muziek. „Wagner,
die spant bij mij de kroon. Dat wordt
mijn begrafenismuziek, dat heb ik laten
vastleggen. Wagner én Berlioz - het Re
quiem van Berlioz, zó vreselijk intens
en daarnaast zó'n hoop lawaai, maar zó
gestructureerd, geweldig, geweldig, ik
ken het van haver tot gort."
Fotograferen doet hij nauwelijks meer.
Zijn foto's heeft hij allemaal aan het ge
meentearchief geschonken, z'n Canonca
mera ('Ik heb dat ding wel honderd keer
te koop aangeboden, maar ja, niet digi
taal, hé?') ligt al tijden onaangeroerd op
het bergmeubel. „Als ik op de Oude Ha
ven kom en ik zie daar al die oude bar
ken liggen, denk ik wel eens: 'wat een
plaatje'. Maar wie zit er nog op een foto
van Johantje te wachten?"
Paspoort
Naam: Johan Dingeman Cornelis Berrevoets
Woonplaats: Zierikzee
Geboren: 18 februari 1928, Zierikzee
Werk: ex-timmerman/aannemer, voormalig persfotograaf voor onder
meer de Zierikzeesche Nieuwsbode en de Provinciale Zeeuwse Courant
Opleiding: Ambachtsschool
Burgerlijke staat: Gehuwd geweest met Thonny den Haan (in 1994 overle
den), sinds 10 jaar samenwonend met Ellengard Jense; drie kinderen, drie
kleinkinderen.