'Niet meerennen, hakken in het zand'
Van een roodgele matrasvlieger tot een powerkite-buggy
Een snelcursus
vliegeren op het
Noordzeestrand.
as
Vliegeraars kunnen
kiezen uit verschillende
soorten.
Zaterdag 25 augustus 2007
door Madelijne Daub
Windkracht twee, een
prima briesje om te
leren vliegeren. En
dat is hoognodig: in
Zeeland vertoeven betekent dat je
er toch in ieder geval de beginselen
wel van door zou moeten hebben.
Al van ver zie je vliegers in alle
kleuren hoog boven het Noordzee
strand uitkomen wanneer je rich
ting de Brouwersdam rijdt. Egbert
Attema (49) en Arco Roosen (43)
van Vang de Wind staan klaar
voor de les. We gaan power-kiten.
„Let op", zegt Attema. „Vliegeren is
als fietsen. Hier heb je de handvat
ten; daar stuur je mee. Links,
rechts, voel maar." In de lucht
hangt een, in de ogen van een nit
wit, behoorlijk grote roodgele ma
trasvlieger met twee lijnen. Als je
hem vasthoudt, trekt hij hard. Har
der dan gedacht. „Mag ik je polsen
'Spelen met de wind,
kunstjes doen, buiten zijn,
dat vind ik heerlijk'
vasthouden?", vraagt Attema.
Graag, voordat die hele vlieger naar
beneden stort. We doen maar een
stapje terug met een kleinere vlie
ger, eentje voor watjes. „Heel be
langrijk is dat iedereen op zijn ei
gen niveau vliegert", vertelt Atte
ma. Hij heeft gelijk, want het lukt
niet alleen om deze matras in de
lucht te houden, maar ook nog om
hem daadwerkelijk te sturen. Als
we daarna weer teruggaan naar de
grotere roodgele vlieger is de be
hendigheid toegenomen. Hij valt
nog wel, maar iets minder vaak.
hs
Madelijne Daub krijgt vliegerles bij 'Vang de Wind' instructeur Arco Roosen (geel).
„Nu ga je vliegeren met de para
chute", meldt Attema. Omdat dit
een snelcursus is, slaan we een
paar vliegers over.
De parachute lijkt nog harder te
trekken dan de grote en kleine ma
tras bij elkaar: hoppa, binnen een
mum van tijd lig je onderuit. Zo'n
vlieger sleurt je mee over het
strand. „Je moet achterover leu
nen", legt Attema uit. „Niet mee
rennen, hakken in het zand. Laat je
meeglijden. Na de parachute vast
te hebben gehad is het in de lucht
houden van de roodgele vlieger
een eitje. Dan is het tijd voor pas
iets écht stoers: de taxibuggy. Atte
ma maakt zich met een tuigje vast
aan een grote matrasvlieger met
vier lijnen en gaat in zijn buggy zit
ten. Die zit aan een tweede karre
tje. „Maak je helm maar vast en
zet je voeten op de steuntjes."
We gaan lol maken. Met de wind
in de matras en door de haren ra
cen we over het strand, vanaf het
duin naar de zee. Attema stuurt de
buggy scherp weer terug. We han
gen naar de rechterkant en krijgen
een goede lading zand over ons
heen, die 's avonds nog uit schoe
nen, broek en ondergoed te klop
pen is.
Wat is er nou zo leuk aan dat ge-
vlieger? Roosen: „Spelen met de
wind, kunstjes doen, buiten zijn,
dat vind ik heerlijk." Als het tij en
de windkracht goed zijn, brengt
hij zo twintig uur per week op het
strand door.
„Vliegeren is een uit de hand gelo
pen hobby", vertelt Attema. „Ik
vind het geweldig om er zoveel
mee bezig te zijn en met mensen
op het strand te werken. Ze zijn al-
foto Marijke Folkertsma
tijd blij." Jaarlijks krijgen 1500 tot
2000 mensen les bij Vang de
Wind. Van kinderfeestjes tot de
top van Fortis, iedereen kan leren
vliegeren. Jong en oud. „Mijn ultie
me succesverhaal is dat van een
vrouw van in de zeventig. Ze hoor
de bij een personeelsfeest, was
boos omdat het bedrijf was overge
nomen en stond daar met haar
handtasje. Tot ze ging vliegeren.
Uiteindelijk moesten we haar vra
gen alsjeblieft de vlieger terug te
geven; verder was alles opgeruimd
en iedereen allang binnen."
door Madelijne Daub
De roodgele matrasvlie
ger (foto linksboven)
met twee lijnen is een
Zuid-Afrikaanse Wal-
land van twee vierkante meter en
kost zo'n honderd euro. „De moge
lijkheden zijn vrij beperkt", zegt
Arco Roosen van vliegerschool
Vang de Wind, „maar het is een
heel goede vlieger om het te leren,
want de opening zit aan de boven
kant. Als hij op de grond valt, gaat
de lucht eruit. Daardoor knalt hij
niet als een boterhamzakje uit el
kaar. Hij overleeft klappen."
De regenboogparachute (foto links
onder) heet Nasawing, heeft ook
twee lijnen en is tweeënhalve vier
kante meter groot. Hij kost zo'n
honderdvijftig euro. „Dit is een af
geleide van een remparachute die
voertuigen stopt, of een raket",
zegt Roosen. „Hij heeft geen lucht-
cellen. En hoe hard hij ook valt, hij
kan niet kapot. Verder heeft hij
meer trekkracht en is het windven-
ster beperkter. Hij kan dus minder
ver naar links en rechts." Een stuk
groter is de Rebble (foto rechtsbo
ven). Vijf vierkante meter, en hij
kost rond de vierhonderd euro.
Het is een vierlijnsmatras, die met
een tuigje aan de vliegeraar vastzit.
„Je kunt hem redelijk exact plaat
sen als de lucht erin zit", vertelt
Roosen. „De kracht is door die vier
lijnen makkelijker te doseren en je
'Hij is vergevingsgezind: als
ik een fout maak, word ik
niet meteen afgestraft'
kunt hem zelf op- en neerlaten.
Dit vind ik één van mijn leukste
vliegers, want hij is stabiel en rea
geert snel. Hij is ook vergevingsge
zind. Als ik een fout maak, word ik
niet meteen afgestraft. Dit is echt
mijn vriendje." Populair is tegen
woordig de powerkite-buggy (foto
rechtsonder) die ongeveer driehon
derd euro kost. Hoe lager, hoe sta
bieler. Roosen en Egbert Attema
maakten die van hen zelf Er kan
een matrasvlieger aan zoals de Reb
ble, maar ook eentje van acht vier
kante meter is mogelijk. „Dit is
mijn passie", vertelt Roosen. „Het
geeft een kick om de wind te ge
bruiken. Vliegeren doe ik al dertig
jaar en buggy-en pas twee jaar.
Daar ben ik veel te laat mee begon
nen." Als mensen op eigen houtje
willen leren vliegeren, moeten ze
dat niet met een te grote matras
vlieger doen, zegt Roosen. „Ander
halve vierkante meter op z'n
grootst. Zorg dat de lijnen even
lang zijn, maximaal vijfentwintig
meter. En hou ze recht, dat is het
makkelijkst." Verder kunnen beter
geen vliegers met stokken gebruikt
worden en moeten beginners voor
al letten op de omgeving. „Die lij
nen zijn levensgevaarlijk, ze kun
nen je de strot doorsnijden. Leer
dus vliegeren met een ervaren ie
mand", adviseert Roosen.