Wie haalt z'n Boos worden w> Wat je zegt, moet je doen 20 Vrijdag 17 augustus 2007 PZC OPVOEDEN door Annie de Vreugd Moeder en zoontje zijn neergestreken op een terras. Moe van het winkelen, hebben ze trek in een ijsje. Moeder bestudeert de kaart, zoonlief vermaakt zich intussen met het schoppen tegen het tafeltje. „Schei eens uit met schoppen Thijs", verzoekt moeder. Thijs schopt door. Moeder lijkt zich in te houden, ze doet in ieder geval of ze niets in de gaten heeft. Thijs echter is op oorlogs pad en schopt nog wat harder. Het tafeltje staat nu gevaarlijk te wiebelen. „Als je nu niet ophoudt, ga ik weg en dan laat ik je hier midden in de stad achter", dreigt moeder. Thijs is hele maal niet onder de indruk van dit dreigement. Integendeel. Hij haalt uit en geeft zijn moeder een ferme klap: „Stoute ma ma!" Moeder kijkt beschaamd om zich heen. „Dat doet ie an ders nooit", verontschuldigt ze zich tegen de andere mensen op het terras. In een poging de situatie te redden, bestelt ze snel het ijsje dat Thijs aanwijst. Ouders vermanen hun kinderen. De één doet dit de hele dag door, een ander slechts een enke le keer. Daarmee geven ze hun kinderen de grenzen aan van hun gedrag. Niet doen, hou op, schei uit. Tot hier en niet verder. Regels doen geen zeer, een kind gedijt het beste als hij weet waar hij aan toe is. Structuur door ouders aangebracht, brengt rust in het ingewikkelde kinderleven. Bovendien kan een kind zijn eigen gedrag vaak niet beoordelen omdat het het overzicht nog mist. Om de naleving van regels te bewaken, belonen en bestraffen ouders hun kinderen. Een knuffel of een snoepje als hij iets doet wat vader of moeder bevalt. Geen televisiekij ken of vroeg naar bed als hij over de schreef gaat. Ook de moeder van Thijs waarschuwt dat hij bezig is de regel te overtreden, de grens te overschrijden. „Schei eens uit met schoppen." Als Thijs de waarschuwing van zijn moeder ne geert, reageert zij met het dreigen met straf „Anders laat ik je achter in de stad." Hier gaat het mis. Een kind begrijpt dat de ze moeder de straf niet gaat uitvoeren. Natuurlijk laat ze Thijs niet achter. Haar dreigement is loos alarm, deze moeder kan nooit doen wat ze zegt. Bovendien staat deze straf in geen ver houding tot het vergrijp. Voor schoppen tegen een tafeltje is een veel mildere straf op zijn plaats, bijvoorbeeld: „Anders eten we geen ijs, want zo heb ik er geen zin in." Thijs heeft door dat zijn moeder geen straf gaat geven en probeert uit waar de grens van zijn gedrag dan wel ligt. Hij geeft haar een klap, nu moet zij wel reageren. Ook dit abso luut onacceptabele gedrag van Thijs wordt niet bestraft. Sterker, moeder be loont het met een ijsje. Daarmee geeft ze het signaal af naar haar kind dat zijn ge drag oké is, dat zij het ac cepteert. Ouders dreigen vaak met straffen die ze vervolgens niet (kunnen) uitvoeren. „Als je niet snel stil bent, zet ik je hier op de rijksweg uit de au to." „Als je dit niet opeet, krijg je de hele week geen eten meer." „Als je niet doet wat ik zeg, ga ik een andere mama voor je zoeken." Goedgelovige kinderen schrikken zich eerst drie slagen in de rondte. Na drie keer dit soort dreigementen te hebben ge hoord, is de schrik er wel af Dan lacht een kind zijn ouders vierkant uit, want dat doen ze toch niet. Het ongewenste ge drag wordt dan niet gecorrigeerd. De grenzen van gedrag niet bewaakt. Het kind kan zijn gang gaan. Het is zijn ouders de baas. Hetzelfde geldt voor dreigementen die op zich redelijk zijn, maar die uiteindelijk niet worden waargemaakt. Bovenstaande moeder had Thijs kunnen zeggen dat ze geen ijs eten als hij niet ophoudt met schoppen. Was hij doorgegaan en moeder had uiteindelijk toch ijs besteld, dan had het dreigement even eens geen enkel effect gehad. Ouders moeten wel doen wat ze zeggen, anders nemen kinde ren een loopje met hen. Als ze steeds hun dreigementen niet uitvoeren, kunnen ze beter ophouden hun kinderen terecht te wijzen. Een kind leert er dan enkel van dat het niets uitmaakt of het nu luistert of niet. Ouders moeten vooraf goed overwegen of ze dreigen met straf en zo ja, met welke straf Ze moeten die dan ook werkelijk uit voeren als hun kind niet wenst te doen wat ze vragen. De straf waarmee je dreigt, moet je ook kunnen uitvoeren illustratie Eliane Duvekot Sommige kinderen overwegen hun bejaarde ouders in huis te nemen. Alles beter dan de pyjamadag in het verzorgingstehuis. Bovendien is er dan altijd een oppas. Maar tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren. door Catheleyne van der Laan illustratie Helen van Vliet Politieman Bas Mijnster had toch een groot huis. Zijn ouders waren de 8o al gepasseerd en niet meer zo kwiek. „Komen jullie maar bij mij wonen", zei hij. Zijn vrouw is verpleegster, dus als pa en moe straks echt gaan kwak kelen, is er 24 uur per dag hulp in de buurt. Hij bouwde een keuken blokje op de benedenverdieping, stopte wat extra isolatiemateriaal tussen het plafond en klaar was Kees. De afspraak is dat ze ieder zo'n beetje hun eigen gang gaan. „Maar ik loop elke dag wel even langs. Het is echt hartstikke leuk en gezellig", vindt Mijnster. Er hangt slechts één schaduw over zijn verhaal. Toen de envelop met de gemeentebelasting op zijn deur mat viel, schrok hij zich dood. Mijnster werd doodleuk aangesla gen voor twee huishoudens. „Ik moest in alles dubbel betalen. Als straf dat je je ouders in huis neemt en de maatschappij dus fi nancieel ontlast. Pure graaierij." Bas Mijnster klaagde tot hij groen zag: bij het ministerie, de Belas tingdienst, Postbus 51 en zelfs bij de Nationale Ombudsman. „Er zit niks anders op dan het te betalen. Maar laat dit wel een waarschu wing zijn voor mensen die over wegen hun ouders op te vangen." Uit een rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat ongeveer de helft van de vol wassen bevolking bereid is zijn ouder(s) in huis te nemen en voor ze te zorgen als ze zich niet meer kunnen redden. De ouderen zelf voelen daar weinig voor: slechts 6 procent wil bij de kinderen wo nen en door hen worden ver zorgd. „Zij hebben het gedwongen samenwonen nog meegemaakt", verklaart ingenieur Tamar Steen bergen, die aan de TU Delft afstu deerde op de kangoeroewoning, een huis met een tussendeur naar een afzonderlijke leefruimte. De ervaring van Mijnster verbaast haar niet. Steenbergen stuitte bij haar onderzoek naar inwonende ouders op meer financiële bezwa ren. „Dit is erg vervelend en remt anderen die erover denken hun zorgbehoevende ouders op te van gen." De landelijke vereniging voor man telzorg Mezzo krijgt steeds meer vragen van mensen die overwegen hun ouder(s) in huis te nemen. En ook Mezzo wijst op de financiële consequenties: minder huursubsi die, AOW en bijstand. Het eerste wat je nodig hebt als je besluit pa of moe in huis te nemen, is een ge schikte woning. Het valt niet mee er een te vinden. Woningcorpora ties beschikken in het hele land over slechts enkele honderden kan goeroewoningen, waar wachtlijs ten voor zijn. Mensen met geld en mogelijkhe den bouwen natuurlijk liever zelf. Ook dat gaat niet zomaar, weet Steenbergen. Gemeenten zijn con servatief en bureaucratisch en zet ten al snel een streep door een bouwaanvraag voor een woning die niet past binnen de regeltjes. Twee huizen op een kavel mag niet. „Wacht niet te lang", waar schuwt Steenbergen, „anders is moeder al overleden. Inclusief voorbereiding duurt bouwen al snel twee jaar." Hoe bevalt het eigenlijk: ouders in huis nemen? Alle mensen die Ta- mar Steenbergen voor haar onder zoek sprak, zijn enthousiast. „Als je toch voor een mankerende ouder moet zorgen, scheelt het veel tijd als die onder hetzelfde dak woont. Mensen wonen tegen woordig ver uit elkaar. Je gaat niet anderhalf uur rijden voor een af- wasje of om een zalfje te smeren." Als er echte medische zorg nodig is, komt er thuiszorg. Daar trekken veel kinderen de grens. Maar als zij toch zelf voor hun zieke ouder zorgen, kunnen zij een persoonsge bonden budget aanvragen. Hoogleraar gezinssociologie Kees de Hoog van Universiteit Wagenin- gen ziet grote verschillen met vroe ger. „Toen werden vader en moe der echt in het gezin opgenomen, er was geen privacy. De huizen za ten soms propvol, maar dat duur de minder lang dan nu. Mensen werden toen niet oud, 65 jaar, hooguit 70. Als je nu je ouders in huis haalt, kan dat zo twintig jaar duren. Het aantal honderdjarigen is flink gestegen." Na de oorlog kregen ouderen het onder vadertje Drees veel beter. De AOW gaf bejaarden de kans zelfstandig te blijven. Er kwamen in de loop der jaren fatsoenlijke verzorgingshuizen. De Hoog: „Ouderen vertrokken massaal uit het huis van hun kinderen, gaven de voorkeur aan die tehuizen." In de jaren vijftig woonde een kwart van de 65-plussers bij zijn kinderen. In 1976 was dat 17 pro cent en tegen 1998 nog maar 6 pro cent. Het SCP stelt dat ouderen in Ne derland momenteel zelden bij hun Boosheid kan een conflict snel oplossen, maar ook doen escaleren. Dat hangt helemaal af van de situatie, zegt sociaal psycholoog Gerben van Kleef. „Mensen vertonen soms apengedrag. Ze intimideren, maken herrie en zeggen daarmee: hou rekening met mij. Op het werk kun je beter wat voorzichtiger manoeuvreren." door Patricia van der Zalm Jezelf nadrukkelijk manifesteren, lijkt op apengedrag. foto ANP Waar mensen samen leven, ontstaan con flicten. Die kun nen gaan over ogenschijnlijk niets, variërend van het innemen van een parkeerplek die een ander op het oog had tot onmin over huishoudelijke taken of salariëring op het werk. Conflicten gaan vaak gepaard met boosheid. Welk effect dat op het verloop van conflicten heeft, on derzoekt dr. Gerben van Kleef de komende jaren. Van Kleef (30) is universitair docent sociale psycho logie aan de Universiteit van Am sterdam. Hij is net terug na een verblijf van een halfjaar aan de Universiteit van Californië in Ber keley. Daar werkte hij samen met hoogleraar Keltner, die onderzoek doet naar macht, vreedzaam sa menleven en de sociale effecten van allerhande emoties. Met hulp van een onderzoekssub-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 20