Een reisje
Frisse lucht en röntgenfoto's
SiBl
Van thuiszorg tot kopzorg
§i
20 1 Woensdag 8 augustus 2007 PZC
HUISARTS
door Marieke van Schie
Het regelen van dag-
en nachtzorg kost
uren telefoneren
T T et gaat niet goed met meneer Van der Brand, zijn
II vrouw vraagt een visite." Wat is er mis, schiet er
A A door me heen. Ik was twee weken geleden nog bij
hem, toen leek alles aardig op de rails. Van der Brand heeft
longvlieskanker. Dat heeft hij opgelopen toen hij als jongeman
ging werken bij een loodgietersbedrijf. Om alle pijpen zat as
best, vertelde hij later. Zijn broers en zijn zwager hadden bij
hetzelfde bedrijf gewerkt. Het was een goede werkgever. Hij
wist niet dat hij met zulke gevaarlijke stoffen omging!
Zijn klachten begonnen drie jaar geleden. „Ik heb het be
nauwd, dokter'", zei hij. „Ik fiets elke dag naar mijn volkstuin,
maar ik moet halverwege afstappen. Dat is niet goed! Is het
mijn hart?" Ik onderzocht hem en liet een röntgenfoto maken
van zijn longen. Er zat veel vocht, dus stuurde ik hem door
naar de longarts. Die tapte het vocht af en liet het nakijken op
kwaadaardige cellen. Zijn hart was goed. Rond de longen zat
helder vocht. „Daar kan je oud mee worden", zei de dokter.
Aanvankelijk leek het aardig te gaan, maar het vocht kwam te
rug. Hij liet het aftappen op de longpolikliniek. Verder had hij
een redelijk leven. Samen met zijn vrouw pakte hij de draad
op, bezocht zijn kinderen en deed wat hij kon op de tuin.
Toen het minder ging, kwam het hoge woord er uiteindelijk
uit in het ziekenhuis: „U hebt asbestkanker, we hebben niet
echt een therapie. Wel hebben we een experimentele behande
ling. Die bestaat uit bestraling en chemo. Wilt u dat?" Hij
dacht geen moment na. „Ik pak elke kans, als ik langer kan le
ven", zei hij. „Ik heb net mijn broer zien gaan, die had hetzelf
de. Zo wil ik niet verder, mijn broer heeft elke behandeling ge
weigerd, ik ga ervoor!"
De eerste chemo was zwaar, maar hij voelde zich na afloop be
ter. De tweede was moeilijker, toen bleken zijn nieren de medi
cijnen niet te verdragen. De der
de kuur werd in afgezwakte
vorm toegediend, en toen kwam
de definitieve mededeling: „We
kunnen niets meer voor u
doen!" „Dan ga ik naar huis"',
zei hij resoluut. Eenmaal thuis
drong de volle waarheid tot hem door. „Ze hebben me maar
wat wijs gemaakt, het kon toch geen kwaad? Het is niet eer
lijk, die dokter heeft me aan het lijntje gehouden!" Zijn zoons,
die zelf ook in de bouw werken, relativeerden direct. „Pa, we
lopen allemaal dat risico. Ook vandaag werken we vaak nog
met astbest, het is een beroepsrisico." Zijn vrouw heeft heel an
dere problemen. „Ik kan het niet aan, kunt u voor meer hulp
zorgen? Mijn man moet 's nachts zijn bed uit en kan nauwe
lijks op zijn benen staan. Ik heb al weken slecht geslapen, zo
ga ik nog eerder dan hij!"
Ik kijk eens om me heen en zie vermoeide mensen die aan
het eind van hun krachten zijn. „Ik bel de thuiszorg, uiteinde
lijk bent u al in zorg. Misschien kunnen we nachtzorg organi
seren?" Als ik bel, zegt degene die de intake verzorgt dat me
neer sinds vanmiddag 'uit zorg' is. „De indicatie is ingetrok
ken, ik kan niets voor u doen. Vraagt u het opnieuw aan bij
het CIZ!" Ik ben sprakeloos. „We hebben het hier niet over
een gebroken been, de situatie wordt alleen maar nijpender.
Dit moet een vergissing zijn!"
Dan blijkt de maatschappelijk werker in het ziekenhuis een an
dere thuiszorgorganisatie gebeld te hebben, en daar huishoude
lijke zorg mee geregeld te hebben. Ik bel de voor mij onbeken
de thuiszorgorganisatie op. „Inderdaad, meneer is in zorg,
maar wij kunnen geen nachtzorg bieden! Regelt u dat maar bij
de andere organisatie." Mevrouw Van der Brand loopt vuur
rood aan. „We zijn gewoon het kind van de rekening! Het
wordt tijd dat u de puntjes op de i gaat zetten! Dit is te schan
dalig voor woorden, van wie het komt, komt het, maar ik wil
hulp vannacht." Haar man hangt vermoeid in zijn stoel, de
emoties maken het spreken moeilijk. „Ik blijf hier, wat er ook
gebeurt. Dokter u laat me toch niet in de steek?"
Ik besluit naar de praktijk terug te gaan, dit getouwtrek is te gê
nant voor woorden. „Ik ga wat regelen, doe al mijn best. U
hoort nog van me", zeg ik en pak mijn tas. Op de praktijk bel
len we alle instanties, na twee uur hebben we nachtzorg. Die
wordt geboden door Surinaamse schatten die altijd de nacht
zorg op zich nemen en soms wel twee, drie dagen blijven als
het nodig is. Zo ook hier. De volgende dag tref ik een oase van
rust aan. Mevrouw heeft geslapen, en hij heeft een goede
nacht gehad. „Ik geloof dat ik toch nog even heb, ik voel me
niet meer zo slecht. Vanavond komt ze terug. Het was wel
even wennen, zo'n andere vrouw aan mijn bed, maar het
gaat wel. Ze doet erg haar best!" Dat is uit de mond van Van
der Brand een heel compliment.
Welke thuiszorg het uiteindelijk regelt, is nog steeds niet hele
maal duidelijk. Maar één ding is me wel helder: concurrentie
in de thuiszorg kan een commerciële uitdaging zijn, maar de
patiënten mogen niet de dupe worden.
De inslikbare microcamera spoort effectief
en patiëntvriendelijk vaatafwijkingen, zweren,
poliepen, tumoren en andere ongerechtigheden
in de dunne darm op.
door Joop van de Leemput/Monitor Erasmus MC
De inslikbare mini-camera
foto CPD
'Kijk nou eens'
k- Bij één patiënt uit het onder
zoek maakte de capsule tijdens
het uitpoepen nog volop beel
den. Deze patiënt zag licht uit
de wc-pot komen.
Verbaasd riep hij zijn huisgeno
ten, want op het filmpje is niet
alleen de rand van de toiletpot
zichtbaar, maar zijn ook de
hoofden van enkele geamu
seerde toeschouwers te zien.
Her en der is jaren geëxpe
rimenteerd mét inslikba
re microcamera's die
'van mond tot kont' op
namen maken om ongeregeldhe
den in het spijsverteringskanaal te
ontdekken. Het leek science fic
tion, maar de fictie is nu feit, stelt
maag-, darm- en leverziektenarts
dr. Bas van Tuyl. Hij promoveerde
aan de Erasmus Universiteit Rot
terdam op 'videocapsule endosco
pic' en werkt tegenwoordig in het
Diakonessenhuis Utrecht.
Dankzij de camerapil kunnen po
liepen en tumoren van minder
dan één centimeter in de moeilijk
bereikbare dunne darm worden
opgespoord. Deze tumoren wor
den nu door hun geringe omvang
vaak niet opgemerkt. Ze groeien
dan door en zaaien veelal uit. De
dunne darm is tot nu toe alleen
goed af te speuren via een operatie
of een nieuwe vorm van endosco
pic: 'double balloon-endoscopie'.
De 'camerapil' wordt als véél pa
tiëntvriendelijker beoordeeld.
In het St. Antonius Ziekenhuis in
Nieuwegein, waar het onderzoek
werd uitgevoerd, slikten een paar
honderd patiënten de videocapsu
le. Deze mensen hadden zichtbaar
of onzichtbaar bloedverlies in hun
ontlasting, of mogelijk de ziekte
van Crohn, een darmaandoening.
Op één na alle patiënten konden
de gladde capsule zonder veel
moeite doorslikken. De jongste
was elf jaar, de oudste 85. Het be
studeren van de darmbeelden kost
te aanvankelijk 51 minuten per pa
tiënt, maar dat daalde dankzij op
gedane ervaring naar dertig minu
ten. Bij niemand trad een compli
catie op. Het uitpoepen leverde
evenmin ongemak of pijn op.
De videocapsule dient om afwij-
Sommige ziekten kennen we alleen nog uit oude verhalen,
uit verre landen of omdat we er tegen worden ingeënt.
Wat waren het voor ziekten en hoe hebben
we die overwonnen?
Aflevering 4: tering
door Marten Dooper
Parijs, 1945: jongetjes in de rij voor longonderzoek om tbc in een vroeg sta
dium op te sporen. foto AFP
Anders dan de eerder in
deze serie behandelde
ziekten is tering - vroe
ger de populaire bena
ming voor tuberculose - wereld
wijd gezien helemaal nog niet ver
dwenen. De Wereldgezondheidsor
ganisatie schat dat er jaarlijks zo'n
9 miljoen mensen besmet raken
met tuberculose en dat ruim an
derhalf miljoen mensen er aan
overlijden, vooral doordat de effec
tieve behandelingen die we inmid
dels kennen voor hen niet beschik
baar of betaalbaar zijn.
Een eeuw geleden was tuberculo
se ook in Nederland nog een be
langrijke en zeer gevreesde doods
oorzaak. Jaarlijks stierven er onge
veer ïo.ooo mensen aan de ziekte,
verhoudingsgewijs driemaal meer
dan dat er tegenwoordig sterven
aan longkanker. Koortsig, uitge
teerd en bloed ophoestend kwa
men de patiënten aan hun einde.
Tuberculose teistert de mensheid
al sinds de oudheid. Tekenen van
tuberculose zijn aangetroffen in
skeletten van 4000 jaar oude men
sen en in Egyptische mummies.
Hippocrates, de grondlegger van
de moderne geneeskunde, noem
de 25 eeuwen geleden tuberculose
de meest voorkomende ziekte van
zijn tijd. Een arts moest zich maar
niet met tuberculosepatiënten be
zighouden, adviseerde Hippocra
tes. De patiënten overleden toch
vrijwel altijd en dat was slechte re
clame voor de arts.
Over de oorzaak van tuberculose
tastten artsen eeuwenlang in het
duister. Erfelijkheid, morele zwak
heid, slechte lucht of bepaalde be
roepen werden genoemd als moge-