Media Joris Luyendijk is op zoek naar de kleine details 16 Dinsdag 31 juli 2007 PZC Joris Luyendijk is voor de tweede en laatste keer gastheer in VPRO's Zomergasten. Om te ontsnappen aan de 'kinderboerderij De Lage Landen' vertrok hij op zijn 18e naar Amerika. Hij werd correspondent in het Midden-Oosten en schreef een onverwachte bestseller over de journalistieke manipulatie van het nieuws. Joris Luyendijk: „Twee keer Zomergasten vind ik genoeg." door Berrit de Lange De 'boomgrens van be kendheid' is hij inmid dels ruimschoots gepas seerd. Joris Luyendijk (35), schrijver, journalist en presen tator. „Ie komt op een bekend heidsniveau waarop het niet meer uitmaakt of je nou sporter bent of Midden-Oostencorrespondent. Je mag ineens over van alles meeklet- sen. Als je dan ook nog een goed doel omarmt en je vrouw en kin deren laat fotograferen, word je een televisiepersoonlijkheid." Dat staat haaks op wat hij wil zijn. „Bijna iedere tv-persoonlijkheid doet er alles aan om het aantal kij kers en de eigen bekendheid te maximaliseren. Ik wil juist niét al te bekend worden. De prijs is dat mensen meteen denken dat er iets mis is: Oh, hij wil niet praten over zijn jeugd, over zijn dierbaren, nou, dan zal er wel iets zijn." De Zomergasten-presentator, oud-correspondent in Cairo, Bei roet en Oost-Jeruzalem, begrijpt wel dat hij inmiddels te boek staat als BN-er. „Maar het programma draait niet om mij. Het heet Zomer gasten, geen Joris Luyendijk TV." Zijn gesprek met Linda de Mol op 26 augustus betekent voor Luyen dijk het sluitstuk. „Twee keer Zo mergasten vind ik genoeg. Het voelt ook goed dat ik nu weet: dit is het laatste jaar." Zijn hoofd op de buis is niet het ul tieme levensdoel van de voormalig Midden-Oostencorrespondent. „Televisie is niet bevredigend, wel ongelooflijk spannend. Zomergas ten is helemaal onbarmhartig: je zit drie uur live op televisie te pra ten, je kunt niet weg en er zitten een paar honderdduizend mensen te kijken." Het doet hem denken aan de kruisgesprekken die hij als Midden-Oosten correspondent voerde in het lournaal. „Je staat er gens op een dak, krijgt via een oor tje een vraag van de presentator, en je weet dat er 1,2 miljoen men sen kijken. Onder wie veertig men sen die met een opschrijfboekje op de bank zitten te hopen dat jij iets verkeerds zegt over de joden ofPalestijnen." Bij nader inzien: „Dat televisie niet bevredigend is, klinkt zo nega tief Zo bedoel ik het niet. Échte bevrediging voelde ik als ik als cor respondent 's morgens in alle vroegte een taxi nam naar Gaza, daar naar een plek ging waar iets was gebeurd en iets naar boven haalde dat afweek van de gangbare berichtgeving. Kleine details. Een vrouw die bedenkt dat ze haar wasmachine moet laten repareren en dan ineens beseft dat ze hele maal geen wasmachine meer heeft omdat haar hele huis onder het puin ligt." Presenteren was voor Luyendijk een compleet nieuw métier. Oefe nen in de luwte was er niet bij, hij mocht zijn kunsten vorig jaar me teen vertonen in het meest presti gieuze interviewprogramma op de Nederlandse televisie. Zoals elk jaar bij Zomergasten, zaten de criti ci bij Luyendijks debuut vorig jaar met geslepen pennen voor de buis. Het oordeel was vrijwel zon der uitzondering lovend. „Ik heb geen enkele aflevering teruggeke ken en bijna niets gelezen wat er over mij werd geschreven. Als je dat wel doet, dan ga je er toch on bewust rekening mee houden." Het correspondentschap voor De Volkskrant en Ra dio 1, en later NRC Han delsblad en het Journaal, werd hem in 1998 ook al min of meer in de schoot geworpen. „De enige echt bewuste stap die ik ooit heb gezet, was naar Amerika gaan toen ik 18 was. Ik zag een affiche han gen op mijn middelbare school en dacht: dat is mijn reddingsboot, om weg te komen uit de kinder boerderij De Lage Landen." Hij groeide op in het Gooi en kreeg steeds sterker het idee dat alles al was geregeld. „Ik zat op het gym nasium in Hilversum, de meeste klasgenoten gingen daarna bij het corps en de volgende stap was dan het bedrijfsleven. Ik was laatst bij een huwelijk van een vriendin uit die tijd, en daar waren oud-klasge noten die een hoedje op hadden. Midden dertig, dan doe je toch geen hoedje op! Voor mij het te ken dat ik daar zo snel mogelijk weg moest zien te komen." Hij meldde zich in 1990 aan de uni versiteit van Kansas, waar hij een serie vakken volgde, van politicolo gie tot public speaking. „Een gewel dig jaar. De enige beslissing die ik daarna nog nam, was dat ik naar het Niet-Westen wilde." Voor zijn studie antropologie vertrok hij naar Egypte. Hij scheef een boek over zijn ervaringen in de arme wijken van Cairo. Vlak daarna bel de De Volkskrant. „De Intifada, 11 september, de Irak-oorlog, ineens foto Maartje Blijdenstein was ik bezig met de grootste on derwerpen. Alsof je van iemand een paar aandelen krijgt die in eens honderd keer zoveel waard worden." Terug in Nederland stond hij zich opmerkelijk snel weer te ergeren als de trein tien minuten te laat kwam. „Maar die blasé houding van: Nederland is af echte dreigin gen worden overdreven en de over heid zorgt wel voor ons, daar kom ik nooit meer in. Ik hoop een ma nier te vinden om anders te zijn, me te blijven verwonderen." Twee Zomergasten (Bettine Vriese- koop en Bram Moszkowicz) zijn al uitgezonden. De komende zonda gen volgen nog Hany Abu Assad (5 augustus), Christine van Broeckho- ven (12 augustus), Alexander Rin- nooy Kan (19 augustus) en Linda de Mol (26 augustus). J a door Sanne Terlouw en Jan Terlouw Van Jan Terlouw en Sanne Terlouw zijn eerder verschenen De charmeur en Venijn. Aflevering 26 Waarin Leonie kordaat optreedt Het is al acht uur in de avond, en nog heeft Leonie niets van haar vader en Jacco gehoord. Ze is ongerust. Al zeven uur zijn ze weg. Dat klopt niet. Dat deugt niet. Zou ze de politie er op af sturen? Ze aarzelt een kwartier. Nog een kwartier. En dan, ineens, neemt ze een besluit. Ze gaat er zelf heen. Ze neemt de trein. Anderhalf uur later staat ze voor het huis. Het gewone, weinig opwindende huis in een weinig opwindende straat. Het is pikdonker binnen. De gordijnen zijn dichtgetrokken. Niets te horen. Ze belt aan. Ze hoort dat de bel overgaat. Geen enkele respons. Zou ze bij de buren bellen? En dan? Wat moet ze vragen? Ineens, in een impuls, belt ze drie maal kort en daarna eenmaal lang. Ring ring ring riiiiiing. Het is het herkenningsmelodietje van Job en haar. Ze fluit het altijd als ze thuiskomt en haar fiets in de schuur zet, zodat Job hoort dat zij het is die eraan komt. Nu heeft ze dus dit signaal op de huisdeurbel gegeven. Ze luistert scherp, haar oor tegen de brievenbus. En dan hoort ze iets. Een soort gezoem. Of beter, een gesmoord mmmmm. Ze zet haar mönd tegen de gleuf van de brievenbus en roept zo hard ze kan: 'Job!' Als antwoord klinkt opnieuw dat mmmmm. Ze twijfelt niet, dat moet haar vader zijn, die wordt vastgehouden. Ze handelt nu impulsief geen tijd voor nadenken. Het huis kan natuurlijk vol schurken zitten, maar dat voelt niet zo. Daarvoor is het te donker. Aan de overkant van de straat liggen enkele tegels los, heeft ze gezien. Ze holt er heen, grijpt er een en ramt het ruitje in de voordeur. Met haar arm door de ontstane opening kan ze bij het voordeurslot. Gelukkig is er geen extra beveiliging, de deur gaat zonder probleem open. Ze doet ongegeneerd het licht aan, gaat de kamer binnen, doet ook daar het licht aan en ziet haar vader en Jacco, knipperend met hun ogen, vastgebonden op de stoelen. De helden Job en Jacco moeten meemaken dat het plakband van hun mond wordt gescheurd, maar de opluchting overheerst. 'Dochter, je weet niet hoe welkom je bent,' zegt Job. De touwen zijn snel doorgesneden en daarna gaan ze er zo vlug ze kunnen vandoor. Ze laten het licht aan en de deur open. 'Wie weet komt er zodadelijk een dief langs,' zegt Job hoopvol. En Jacco biedt onmiddellijk aan om alsnog de prachtpendule mee te nemen die op de schoorsteenmantel staat. 'Ben je boos?' vraagt Leonie in de auto aan Job. 'Boos? Op wie?' 'Nou, op de schurken die jullie dit hebben aangedaan.' 'Nee.' 'Nee?' 'Nee, daar verspil ik mijn energie niet aan. Ik vind het stupide van ze om ons met de dood te bedreigen en zich bloot te geven.' 'Is dat alles? Stupide? 'Nou ja, een tikje griezelig vond ik het ook wel.' 'Goddank is mijn vader ook maar een mens,' zegt Leonie tegen Jacco. Die grijnst. 'Betekent dit nou,' peinst Leonie, 'dat Oliviers vader toch geen moordenaar is?' 'Dat zou mooi zijn, hè?' 'Nou. Het is natuurlijk mogelijk dat hij verwikkeld is in een of andere louche zaak, maar dat hij niet verantwoordelijk is voor de dood van Antoinette. Dat kan toch?' 'Dat kan heel prima.' 'Denk je dat die Barendrecht-schurken haar hebben omgebracht, omdat Van Dordt ze bestolen heeft?' 'Ze zijn ertoe in staat, die indruk heb ik vandaag wel gekregen, wat jij Jacco? Je weet het natuurlijk nooit zeker, maar ik vreesde toch dat ze echt van plan waren ons in de gracht te dumpen.' 'Getver, ik moet er niet aan denken.' Het is even stil in de auto. Ze denken alledrie na. 'Die mannen zijn dus nog steeds op zoek naar een zak met geld,' zegt Leonie. 'De poet.' 'Hoe komt Oliviers vader eraan? Waar is dat geld dan? Waarom geeft hij er geen cent van uit?' 'Hij zal het wel ergens verstopt hebben en wachten tot de storm wat is geluwd,' vermoedt Jacco. 'Maar hoe komt hij eraan? Heeft hij het gestolen? Achterovergedrukt? Gevonden?' 'Lieve kind, ik heb geen idee. We weten niet eens zeker of hij dat geld inderdaad heeft. Misschien vergist Barendrecht zich.' 'Zullen we het hem gaan vragen?' 'Wie, Barendrecht?' 'Nee, Oliviers vader.' Morgen aflevering 27. Marisa heeft nieuws Joris Luyendijk Geboren op 30 december 1971 in Amsterdam. Studeert politicologie, geschiedenis, Arabische en religieuze antropologie. Is van 1998 tot 2003 correspondent in het Midden-Oosten. Boeken: Eert goede man slaat soms zijn vrouw (1998), Een tipje van de sluier (2001Het zijn net mensen 2006). Presentator VPRO-interviewprogramma Zomer gasten in 2006 en 2007. Komend najaar volgt Wintergasten, vier gesprek ken met buitenlandse'kopstukken op locatie.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 16