Hielprik in de strijd tegen taaislijmziekte Schadelijke genen waren ooit nuttig ra 36 Maandag 30 juli 2007 PZC Aran Gordon was aan het verroesten. Hij leed aan hemochromatose, een er felijke ophoping van ijzer in zijn lichaam. Op middelbare leeftijd kan dat, onbehandeld, tot de dood leiden. Hoe kan het dat een dergelijke genetische doods bedreiging nog altijd in onze ge nen zit? Waarom is deze niet bij het erfelijke afval gezet? Om dat te begrijpen moet je terug kijken in de tijd, zegt Sharon Mo- alem, bioloog, arts-in-opleiding en auteur van het boek Het nut van ziekte. Terugkijken in de geschiede nis van het menselijk leven. Ijzer- stapeling heeft ooit z'n nut gehad, meent Moalem. Hemochromatose had voordelen in een tijd dat bacteriële infectie ziekten nog veel slachtoffers maak ten, vermoedt Moalem. Zoals in de veertiende eeuw, toen in Euro pa de pest heerste, de gevreesde Zwarte Dood. Mensen stierven in groten getale, maar er bleven ook mensen in leven. Mogelijk waren Veel mensen zijn drager van een erfelijke ziekte. Vanuit evolutionair oogpunt toch merkwaardig. Waarom zijn schadelijke genen in de loop der tijd niet weggesaneerd? Omdat ze vroeger nuttig waren, schrijft Sharon Moalem in zijn boek Het nut van ziekte. door Henk Hellema onder hen lijders aan hemochro matose, denkt Moalem. Deze men sen hebben dan wel overal in hun lichaam te veel ijzer, maar juist niet in cellen die de eerste verdedi gingslinie tegen schadelijke bacteri ën vormen; de vreetcellen of ma- crofagen. Dat is bij een infectie juist gunstig, aangezien bacteriën ijzer nodig hebben. Hemochromatose beschermde dus tegen infectieziekten en daardoor waren mensen met ijzerstapeling in staat de pestpandemie te overle ven. Ook jonge mensen, al gingen ze later dood aan een teveel aan ij zer. Tegen die tijd hadden ze al kin deren. Moalem geeft in zijn boek diverse voorbeelden van evolutionaire ge neeskunde. Zo zou cystische fibro se bescherming hebben geboden tegen tuberculose en sikkelcelane- mie tegen malaria. Volgens hem zou er mogelijk een verband be staan tussen suikerziekte, en met name diabetes type en het over leven in extreme kou. Hij gaat daar voor terug naar de laatste ijstijd, zo'n 12.000 jaar geleden. Binnen een jaar of tien daalde de tempera tuur met bijna 30 graden. Vooral in Noord-Europa stierf toen een groot aantal mensen van de kou, maar niet iedereen. Waarom niet? Om redenen die met suikerziekte te maken hebben, denkt Moalem. Suiker werkt immers als een anti vries en hoe hoger het glucosege halte in het bloed (en dus hoe ern stiger de suikerziekte), hoe groter de vriespuntsdaling. Dus zouden mensen met suikerziekte een gro tere kans hebben gehad om de ex treme kou te overleven. In het hui dige tijdsgewricht vormt diabetes juist een ernstig probleem. „Eén ding is duidelijk", schrijft de Amerikaan, „er zijn steeds meer aanwijzingen dat de combinatie van de herkomst van onze voorou ders, de manier waarop ze zich aanpasten aan hun omgeving en de plek waar we tegenwoordig wo nen, een grote invloed heeft op on ze gezondheid." Sharon Maolem, Het nut van ziekte. Uitgeverij De Bezige Bij. Prijs: 19,90 Ziek slijm Ziek slijm, taai slijm. Dat is taaislijmziekte, een aangeboren en erfelijke aandoening, die ongeveer een op de vierdui zend personen treft. Het is in Nederland een van de meest voorkomende erfelijke aandoeningen met een beperk te levensverwachting. Bij patiënten is het slijm - dat gewoonlijk afvalstoffen als bac teriën afvoert - uitermate taai, met slijmophopingen in ver schillende organen als gevolg. Zo kunnen de longen makke lijk ontsteken. Minder bekend is dat ook bijvoorbeeld de al vleesklier vrijwel niet functio neert, waardoor de voedselop- name in de darmen slecht lukt. Vanaf begin volgend jaar worden pasgeboren baby's in Noord-Brabant, Gelderland, Limburg en Utrecht op de ongeneeslijke taaislijmziekte gescreend. Vroegtijdige opsporing van de erfelijke aandoening kan volgens de Heerlense kinderarts Jeannette Dankert-Roelse veel ellende voorkomen. door Will Gerritsen foto Flip Franssen/Hollandse Hoogte/GPD Taaislijmziekte roept tries te beelden op. Kinderen die veel te klein zijn voor hun leeftijd. Einde loos veel bezoeken aan het ziekenhuis. Benauwdheid, al tijd luchtweginfecties, altijd hoes ten, problemen met de spijsverte ring zoals verstopping van de dar men. Ernstige ondervoeding, om dat de darm niet alle broodnodige voedingsstoffen kan opnemen. En uiteindelijk de dood. Want ie mand met taaislijmziekte (ook wel cystische fibrose, kortweg CF, ge noemd) is geen lang leven bescho ren. Althans, dat meent menigeen. Een van de vooraanstaande ex perts in Nederland op het gebied van de taaislijmziekte, kinderarts Jeannette Dankert-Roelse van het Atrium medisch centrum in Heer len, maakt korte metten met dit soort fatalisme. „Ik denk dat je met CF oud kunt worden, mits je altijd trouw je therapieën volgt. Ik ken patiënten van 60, 65 jaar. Kin derartsen dragen veel jongeren op hun achttiende met een prima conditie en een goede longfunctie aan de longarts over." De ziekte is niet te genezen, maar doktoren kunnen dankzij sterk ver beterde behandelingen veel meer bereiken dan vroeger. In de jaren zestig van de vorige eeuw overleed de helft van kinderen in Engeland en Wales nog voor de zesde levens maand aan taaislijmziekte. Tussen 1974 en nu is in Nederland de me- diane leeftijd van de patiënt (de leeftijd die de helft van de kinde ren bereikt) van gemiddeld 8 jaar naar 21 jaar gestegen. Tegenwoordig overlijdt ongeveer de helft van de patiënten voor het dertigste levensjaar, maar met vroe ge CF-screening en een gerichte behandeling, kan volgens onder zoek van kinderarts Marieke Mérel- le en haar collega uit Heerlen dat aantal tot eenvijfde afnemen. De vroegtijdige CF-screening bij pasgeborenen gaat nu komen. Op 1 januari 2008 start onder leiding van Dankert-Roelse in vier provin cies een onderzoek onder 80.000 pasgeboren baby's naar de beste analysemethode van de ziekte. Dat gebeurt op basis van de bekende hielprik, waarbij verpleegkundi gen in de eerste geboorteweek een bloedmonster afnemen. Deze prik kwam in januari in het nieuws toen het aantal aandoeningen dat ermee kan worden opgespoord van drie naar zeventien werd uitge breid, vrijwel allemaal zeldzame ziekten. Met de CF-opsporing er bij worden dat nu dus achttien tra ceerbare aandoeningen. Dankert-Roelse en collega-onder- zoekers willen nu twee verschillen de analysemethodes onder de loep nemen. Welke is de beste? Belang rijk is immers dat echt alle kinde ren met taaislijmziekte worden ge vonden. En natuurlijk willen de la boranten bij zo min mogelijk ge zonde kinderen een - onterecht - afwijkende uitslag vaststellen. In een mede door Dankert-Roelse ontwikkelde test (extended gene analysis, EGA-test) speuren de me dewerkers naar twee CF-genen. „Het voordeel is dat we in deze test bij zeer weinig gezonde kinde ren ten onrechte een 'afwijking' zullen aantreffen. We weten ech ter niet zeker of we daadwerkelijk alle kinderen met taaislijmziekte zullen vinden." De andere, in Frankrijk ontwikkelde, labanalyse zoekt onder meer naar een stofje dat niet in het bloed thuishoort en op CF wijst. Pluspunt hiervan is, zo vermoe den de onderzoekers, dat je alle pa tiëntjes vindt. Nadeel: ook bij veel gezonde kinderen zal ten onrechte een vermoeden van taai- slijmziek- te rijzen. Overigens worden de tes ten met een andere biochemische screening gecombineerd. Dankert-Roelse kan zich voorstel len dat ouders zich straks wild schrikken als bij hun pasgeboren spruit een afwijking wordt gevon den, die misschien op taaislijm ziekte wijst. Extra vervelend is dat er nadien niets aan de hand kan blijken te zijn. „We willen daarom bij een uitslag die misschien op CF wijst meteen een afspraak voor een andere test maken om defini tief zekerheid te verkrijgen." Daarbij gaat het om de zogeheten zweettest, een lastige proef waarbij het zoutgehalte in de transpiratie van de baby wordt bepaald. Lastig, omdat baby's bijna niet zweten. Een hoge zoutwaarde levert helaas een verdrietige diagnose op. Verdrietig ja, maar niet fataal. Dankzij de vroege opsporing. „Bij de helft van de kinderen wordt CF pas na de elfde maand ontdekt. Dan zijn er al groeiachterstanden die nooit meer zijn in te halen. Ben je er op tijd bij, dan kun je extra voeding geven en bepaalde enzymen die de voedselopname uit de darm verbeteren. Vitamine tekorten kun je aanvullen. Ook kunnen we longproblemen beter aanpakken en longinfecties voorko men. Kinderen zullen minder vaak naar de dokter hoeven."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 38