niet, dat ben je' M I937 - 1947 De oorlogsjaren. 1947 1957 Het eerste verhaal, 1977 1987 Wereldsucces met Ir e« l^ekeabcTff EUtëpl® 1 v13 PZC Zaterdag 28 juli 2007 I Q 2 7 19 7 'n tjn getijdenboek staat een foto van de jonge Harry, diep in gedachten verzonken, in de dierentuin van Berlijn. Daar zou zijn schrijverschap zijn begonnen. „)e kunt vermoedelijk niet van een schrij verschap verwachten dat het ergens be gint, dat het er een uur eerder niet was. Zo werkt het niet. Het is vaag en mythisch ge formuleerd, maar dat vind ik nou eenmaal leuk. Ik sta bleek op de foto, vermoedelijk wat grieperig. Ik dacht: het zou best kun nen dat daar en toen mijn schrijverschap is begonnen." „Schrijven is een conditie waarin je al ver keert als je drie weken oud bent en wat er langzaam uitkomt. Het is net als muzikaal talent. Had een violist dat talent al toen hij twee weken oud was? Waarschijnlijk wel. Alleen waren zijn handen nog niet genoeg uitgegroeid. Hij moest nog een beetje oefe nen. Ik kan me suf oefenen, maar word nooit een groot violist. Dat soort dingen zit er van meet af aan in, het is genetisch. Schrijver word je niet, dat ben je. Ik krijg wel eens dingen opgestuurd van mensen die mij vragen of het wat is, want ze zou den schrijver willen worden. Als je schrij ver wilt worden, ben je het blijkbaar niet." Als zoon van een Duitse vader en een Ne derlandse moeder stelde Harry Mulisch la ter: 'Ik ben de Tweede Wereldoorlog'. „Ik ben gewoon erfelijk belast, omdat mijn vader aan die kant stond en mijn moeder aan deze. Ik heb langer bij mijn vader ge woond, nadat ze gescheiden waren, dan bij mijn moeder. Dat was ongebruikelijk, zoals ook scheiden in die tijd ongebruike lijk was. Men bleef bij de moeder. Met va der ging je naar Artis en je woonde bij moeder. Ik niet. Ik woonde in Haarlem, ter wijl mijn moeder in Amsterdam ging wo nen. Toen ik dus van Haarlem naar Am sterdam ging, ben ik van mijn vaderstad naar mijn moederstad verhuisd. Maar ik ben wel ereburger in Haarlem en niet in Amsterdam. Of mijn vader een voorbeeld was? Toen hadden we nog het Oedi- pus-complex, dat bestaat ook al niet meer, geloof ik. Ik haatte mijn vader natuurlijk, maar ik bewonderde hem ook. Ik heb veel van hem geleerd: literatuur, sterrenkunde. Hij was ook geïnteresseerd in alles. Hij was alleen niet artistiek. Tot muziek had hij geen verhouding. In tegenstelling tot mijn moeder, die vrij goed piano kon spelen." de eerste roman: archibald strohalm. „Ik had een idee en dat schreef ik op, en toen bleek ik schrijver te zijn. Een kort ver haal: De kamer. Elseviers Weekblad plaats te het. Voila, daar had ik het. Ik was van school getrapt in Haarlem en het ging hele maal niet goed met mij, zo vlak na de oor log. Schrijven, dat was het. Ik heb het zelf ontdekt. Ik wilde iets anders worden, iets in de wetenschap, maar dat kon niet om dat ik al wat was. Namelijk schrijver, al wist ik dat toen nog niet. „Toen ik archibald strohalm schreef en pu bliceerde, waar ik aan begonnen ben toen ik 22 was, had de literatuur niet veel status. Vestdijk publiceerde in die tijd twee ro mans per jaar. Hij heeft er 52 geschreven. Veel te veel. Hoe moet je kiezen? Dat is net als in de muziek. Mensen als Handel en Mozart schreven honderd symfonieën of zestig en dan weet je niet waar je moet beginnen. )e moet niet te veel boeken ge schreven hebben. Ik heb een stuk of tien romans geschreven. En romans zijn de norm, toch. Natuurlijk heb ik ook toneel, poëzie, pamfletten en andere boeken gepu bliceerd. Maar dat is toch niet het grote bak- en braadwerk van de roman." „Tenzij je alleen poëzie schrijft. Zoals Ach terberg. Die heeft nooit iets anders geschre ven. Dat zijn de echte dichters. En de ech te prozaschrijvers zijn diegenen die nooit een gedicht hebben geschreven, zoals Dos- tojevski. Ik dichtte wel, ja. Dat was zwak heid. Al heb je natuurlijk op alles uitzonde ringen, mensen als Goethe." 1957 1967 Op de oorlogsro man Het stenen bruidsbed na, de periode dat hij non-fictie schreef Boeken over Cu ba, de provo's en het proces-Eichmann. „Provo gebeurde bij mij voor de deur en omdat het zo leuk was, heb ik er een boek over geschreven. Kijk, ik kan niet schrijven uit woede. Dat werkt bij mij niet. Ik moet enthousiast zijn ergens over, geestdriftig. Ik was geen provo, daar was ik sowieso te oud voor toen, maar ik had reuze pret bij dat theater op straat." „Als ik een roman over provo had geschre ven, dan hadden de mensen gezegd dat het een 'mooi' boek was. Dat was niet de bedoeling. Ik wilde ze met de neus op de feiten drukken. Dat is waar Multatuli zich al over beklaagde: dat mensen zeiden dat hij met Max Havelaar zo'n 'mooi' boek had geschreven. Dat is wanneer een schreeuwend kind in de gracht ligt te ver drinken en je zegt: wat een prachtige stem heeft dat kind." „De zaak 40/61 over Eichmann had weer een andere oorzaak. Niet dat ik daar nou geestdriftig over was, dat begrijp je. Ik wil de een roman schrijven over een Duitse oorlogsmisdadiger. Daarvoor ging ik in '56 naar Duitsland. Daar heb ik Het stenen bruidsbed over geschreven, over een Ameri kaanse oorlogsmisdadiger - al kun je dat zo niet zeggen, want een oorlogsmisdadi ger ben je alleen als je de oorlog verliest, anders ben je een oorlogsheld, heel simpel. Ik wilde nog altijd over een Duitse oorlogs misdadiger schrijven. Dat kon niet nog een roman worden, vond ik. Tot Eich mann werd gearresteerd. Daar kon ik een reportage over schrijven. Het materiaal dat ik had verzameld over fascisme kon ik daarin kwijt. Alleen, dan word je wel weer geconfronteerd met die rommel. Niet met die man: Eichmann was een politieman. Maar met die getuigen, die dag in dag uit kwamen vertellen. Uiterst deprimerend was dat. Vanuit die neerslachtigheid kwam ik een paar jaar later uit op Cuba. Een enorm contrast: mooi weer, dansen, Latijns-Amerikaanse muziek. Daar kikker de ik weer wat van op. Daarom is dat boek positiever uitgevallen dan veel mensen vandaag de dag prettig vinden. Zo zit het aan elkaar vast." 1967 1977 Met de boeken en het succes kwam ook de kritiek, niet in de laatste plaats op de persoon Harry Mu lisch, in scheldstukken en cartoons. Hij ge niet daar alleen maar van. Zijn vriendin Kitty Saai verzamelde de spotprenten en ze verschijnen nu in een boek. „Stel je voor dat ze zo'n boek met spot prenten hadden gemaakt over een collega van mij en niet over mij, dan had ik de pest in gehad. Studentenvereniging Prop ria Cures komt met een herdruk van het boek Bestrijd het leed dat Mulisch heet. Ook leuk. Zonder zelfspot maak je zo'n boek met spotprenten niet. Zonder zelfspot zou je proberen dat boek van Propria Cures te verbieden. Zouden ze graag willen natuur lijk, dan verkoopt het veel beter, maar dat is niet mijn belang. Je hebt ook mensen van wie iedereen meteen houdt. Iemand als Hans van Mierlo, die heeft het omge keerde charisma. Ik heb voor een hoop mensen een negatief charisma. Ik roep ken nelijk een zekere agressie op. Ik doe het er niet om. Als ze me van pedofilie zouden beschuldigen, of iets dergelijks, dan zou ik er werk van maken. Bij een poging tot ka raktermoord, wordt het link. Zo kwaadaar dig is het niet." De aanslag, maar Hoogste tijd - over een verlopen acteur van bijna tachtig - blijft achter. „Het lijkt alsof De aanslag een roman over de oorlog is, maar dat is het niet. Het eer ste deel speelt in de oorlog, maar waar het om gaat, is de oorlog na de oorlog en hoe die doorwerkt in de mensen. Door de vre desmars tegen de kruisraketten wordt in het boek een link gelegd met de oorlog. Het is natuurlijk ook een whodunit. Het gaat over schuld en verantwoordelijkheid. Dat heeft kennelijk een zenuw geraakt. ,X>e aanslag heeft vijf bedrijven, als een Griekse tragedie, zoals ik het boek ook zie. Het bleek precies in dat klassieke stramien te passen. Hoogste tijd heeft ook vijf bedrij ven, ja. Als je die roman onderschat vindt, ben je de enige niet. Het is een beetje weg- gedwarreld. Waarom De aanslag zo door gaat - vertaald in 32 talen - niemand die het weet." „Ulli Bouwmeester, in Hoogste tijd, is 78. Een kind vergeleken met mij. Hij is ook niet zoals ik. Hij is een miskende man die iets vervelends in zijn verleden heeft en daardoor niet meer aan de bak komt. Tot hij nog eens geroepen wordt door het le ven. Dat is bij mij niet het geval. Ik heb eer der gedacht aan iemand als Johan Hees ters. Het ging mij om de metamorfose van een levend mens in een literaire figuur." I987 - 199 y De ontdekking van de hemel. Gekozen tot de beste Nederlands talige roman aller tijden. Zijn dikste roman ook. „Kwantiteit is ook een kwaliteit, weten we sinds Hegel. Een heel dik boek dat goed is, van duizend bladzijden zo ongeveer, dat werkt tien keer zo goed als een boek van tweehonderd bladzijden en niet vijf keer. Alle echte, eeuwige boeken zijn dik. Oor log en vrede, Gebroeders Karamazov. Ik heb stapels brieven van mensen die vonden dat het het mooiste boek was dat ze ooit hadden gelezen en hoe ze betreurden dat het niet langer was." „Het is leuk dat het verkozen is tot beste roman. Maar laten we dat relativeren. Be langrijk vind ik vooral dat het gekozen is door het volk. Maar er is geen beste ro man. Een beste theorie of uitvinding, dat kan. De ontdekking van de dna-structuur bijvoorbeeld. Daar hebben Wilkins en Crick terecht de Nobelprijs voor gehad." IO97 2007Siegfried, een wnat-if?-roman. Wat als Hitier een zoon had gehad? En het einde van de mythen. „Siegfried laat zien hoe ik met de Duitse ge schiedenis verbonden ben. Een ander heeft het met voetballen of wielrennen - Tim Krabbé. Over Hitier zijn boeken ge schreven van hier tot de overkant, maar de fascinatie blijft. Siegfried is wel mijn laatst verschenen boek. Ik zou nog een boek schrijven voor de serie De Mythen. Ik heb dat wat al te enthousiast toegezegd op de Frankfurter Buchmesse. Ik hoor er ook niets meer van. Dus als niemand meer iets vraagt, dan is het goed. Ideeën ervoor had ik genoeg. Daedalus, noem maar op. Ik heb altijd mythes gedaan. Overal zitten mythische dingen in. Neem De ontdekking van de hemelhet pact met de duivel en met God. En er zit veel bijbel in, de bijbel bevat ook mythen tenslotte. Voor een an der zijn het geloofswaarheden, maar voor mij zijn het mythische verhalen." „Ik ben nu het dagboek aan het redigeren dat ik tijdens het schrijven van De ontdek king van de hemel heb bijgehouden. Of er daarna nog iets komt? Ik heb altijd wel ideeën. Ze moeten bij elkaar komen en dat is nog niet het geval. Ik heb geen haast. Waarom zou ik haast hebben? Bij een boek schrijven is er sowieso maar één pro bleem: wat is de volgende zin? Heel sim pel. Net als ophouden met roken. Daar voor hoefje maar één sigaret niet op te ste ken, namelijk de volgende. Dan is het pro bleem van de baan. Bij een boek is het een kwestie van wel opsteken." 'i ciV-V T y* :zi _z=j J&k De boekenbon van 20 euro met het portret van een jeugdige Harry Mulisch. foto ANP

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 39