Getrouwd met Wasschappel
v4 rum
Zaterdag 28 juli 2007 PZC
Voetbalclub. Wielercomité. Politiek. Schoolvoetbal. Vakbond.
Gaaischieten. Uren per dag besteedt André Toutenhoofd aan zijn talrijke
bezigheden buitenshuis. Bovenop zijn werk. Tijd en ruimte voor een
relatie heeft hij niet. „Ik wil niet gebonden zijn."
door Maurits Sep
foto Mechteld Jansen
Niet gebonden aan een partner
om precies te zijn. „Ik heb
best vriendinnen gehad
hoor. Meerdere. Serieuze rela
ties ook. Met een meisje uit
Tilburg ooit. Maar zij wilde niet naar West-
kapelle komen en ik niet naar Tilburg. Ik
wilde het hier allemaal niet loslaten."
Zo ging het vaker. Ontluikende vriend
schappen liepen stuk op gebrek aan aan
dacht voor haar. „Bij mij was het belangrij
ker dat ik kon regelen wat ik zelf wou.
Thuis móeten komen, de tuin móeten
doen, da's niks voor mij."
Ongehuwd is zijn burgerlijke staat. Maar
ongebonden is André Toutenhoofd niet.
Zoals een ander getrouwd is met zijn
werk, zo is hij dat met een hele reeks orga
nisaties en verenigingen. „Of dat ten koste
is gegaan van mijn eigen leven? Ach, als ik
iets doe, wil ik het goed doen."
De drijfveer is dat het leuk moet zijn. Dat
mensen na afloop van de wielerwedstrijd
zeggen dat het een mooie koers was. Dat
de elftallen van De Noormannen goed
presteren. Dat de Westkappelse jongeren
gezond kunnen sporten. „Het dorp moet
leefbaar blijven. Er moet iets te doen blij
ven. Daaraan kan ik bijdragen vanuit mijn
bestuursfuncties."
Zoals hij middenin de dorpsgemeenschap
staat, zo staat Westkapelle in het middel
punt van zijn leven. „Ik ben een echte
Wasschappelaer. Wat dat betekent? Dat ik
trots ben op mijn dorp. Als je ziet wat hier
tot stand is gebracht na de Tweede Wereld
oorlog. Daar moet je wel trots op zijn. ]e
moet het bij een echte Wasschappelaer
dan ook niet flikken om zijn dorp af te kra
ken. Dan kom je aan de man zelf"
André Toutenhoofd is geboren in Westka
pelle, op 24 januari 1948. Vader een West-
kapellaar, net als opa. Ook moeder, een Ga-
briëlse, heeft er haar wortels. Zijn ouders
woonden in één van de noodwoningen
die waren gebouwd om de bevolking op te
vangen na het bombardement van de zee
dijk door de geallieerden in de oorlog. Hij
kwam ter wereld in zo'n noodwoning.
Toen hij drie was, verhuisde het gezin
naar het Noordkerkepad 11, nog steeds het
huis waar hij woont. Hij is altijd bij zijn
ouders gebleven. Op de voordeur prijkt
ook nog immer de naam K. Toutenhoofd.
Dat is zijn vader, die in 1999 is overleden.
„Ik ben er nooit aan toegekomen om het
eraf te halen."
Het is - naar moderne maatstaven - een
klein huis: woonkamer van amper twaalf
vierkante meter, kleine keuken erachter.
Groot genoeg voor het gezin Toutenhoofd.
„Ik ben enig kind. Maar niet verwend
hoor. Ik heb wel een heel gelukkige jeugd
gekend. Veel gevoetbald. Op het noodveld-
je, en bij laag water op het strand. Verder
kwam ik niet op het strand. Ik ben geen
strandman. Ik geef er nog steeds geen
moer om. Ik ging voor het voetballen.
Doelloos liggen is niks voor mij. En nu zit
ik liever thuis in mijn stoel de Tour de
France te kijken, te bellen of te schrijven."
Vader en opa waren - volgens de beste
Westkappelse traditie - steenzetters, dijk
werkers. Zij legden de basaltblokken in de
zeedijk, in Westkapelle en elders. Opa
heeft in Friesland en Groningen gewerkt.
Daar komt de naam Toutenhoofd ook
voor. Hij heeft het wel eens uitgeplozen
en inderdaad: in het noorden woont verre
familie, nazaten van broers van zijn opa.
Zwaar werk, steenzetter. „Mijn vader ging
om zes uur 's ochtends weg en kwam om
zeven uur 's avonds thuis. Reken het aan
tal uren maar uit. Maar die werden niet al
lemaal verzilverd. Soms moest hij naar
Tholen. Tegenwoordig krijg je een tege
moetkoming in de reiskosten. Toen niet.
En overwerk wordt nu betaald, maar toen
bestond dat niet"
Zo zag hij van zeer nabij de misstanden
waar arbeiders onder leden. „Vader kreeg
best goed betaald hoor, maar de arbeids
omstandigheden konden veel beter. Vader
sprak er thuis ook wel eens over. Hij zat
bij de Bouw- en Houtbond."
Daar is de kiem gelegd voor zijn verzet te
gen onrecht. Hij kan er heel slecht tegen
wanneer mensen worden benadeeld. Zijn
uit. Na afloop wilde Den Uyl wel wat drin
ken. „Een oude klare, dat dronken ze toen
nog veel. Dus hij staat daar met zijn borrel
en zegt tegen me: „Mijnheer Toutenhoofd,
zullen we even de dijk opgaan? En daar
gingen we met zijn tweeën, hij met zijn
oude klare, ik met een glas limonade."
Tegelijk met de politiek kwam het voetbal.
W De Noormannen. Jarenlang speelde hij
zelf. Op zijn dertigste verruilde hij het doel
voor de bestuurstafel. Hij vervulde al func
ties binnen de club, maar de combinatie
werd lastig. „En ik zou toch geen Van Ha-
negem worden."
Van Hanegem, de ras-Feyenoor-
der. Feyenoord, Toutenhoofds
favoriete club. „Waarom? Geen
idee. Omdat het een club van de
werkersstad is, denk ik." Het was in ieder
geval niet een voorliefde die hij met zijn
vader deelde. „Dat was een Ajax-fan. Dus
dat ging er nog wel eens op thuis. Heftige
discussies. Om elkaar te jennen. Maar Ajax
speelt ook best aardig voetbal hoor, net als
PSV."
Voor komend seizoen is het vertrouwen
in Feyenoord ook bij Toutenhoofd wel ge
groeid. Voor kampioensaspiraties acht hij
het te vroeg. „Ze hebben goeie spelers ge
kocht, dat moet ik zeggen. Zo'n Makaay,
Van Bronckhorst natuurlijk, en Hofland.
Maar dat hebben andere clubs ook gehad,
veel goede spelers kopen en toch niet met
een kampioen worden. Het zou wel jam
mer zijn als Castelen weggaat. Mensen had-
'Ze moeten je niet beu raken, maar dat signaal heb ik nooit gehad'
betrokkenheid bij de vakbond en de poli
tiek komen daaruit voort.
Politiek gezien viel de keuze op de Partij
van de Arbeid. Die partij sprak hem het
meest aan. Nog trouwens. „En dan bedoel
ik niet 'vadertje Drees'. Maar gewoon om
dat ze opkomen voor de minderbedeelden
in de samenleving. In tegenstelling tot te
genhanger WD. En SP en Groenlinks be
stonden toen nog niet."
Toen is 1970. Hij werd als 22-jarige lid 'uit
overtuiging'. In 1978 kwam hij in de West
kappelse gemeenteraad binnen, meteen als
fractievoorzitter. Acht jaar duurde die loop
baan, die hij combineerde met het voorzit
terschap van de afdeling.
Via de PvdA wist hij een uitzending van
het VARA-radioprogramma 'In de rooie
haan' naar Westkapelle te halen. Daar was
PvdA-coryfee Hedy d'Ancona te gast. Tou
tenhoofd zou Toutenhoofd niet zijn als hij
dat contact niet warm zou houden. En er
zijn voordeel mee zou doen.
Dankzij d'Ancona boekte hij één
van zijn grote successen als or
ganisator: Joop den Uyl kwam
halverwege de jaren zeventig
voor een spreekbeurt naar het dijkdorp.
„Mijn grote voorbeeld! Vooral door de ma
nier waarop hij sprak. Hij kon dingen zo
simpel vertellen en uitleggen. En hij kwam
ook uit een arbeidersgezin, net als ik."
De zwartwit-foto waarop hij met Den Uyl
staat, hing jaren op zijn slaapkamer. Niet
lang geleden is die verhuisd naar een pro
minente plek in de woonkamer; op de
schoorsteenmantel, naast de televisie.
„Veel afdelingen wilden Den Uyl naar hun
plaats halen. Maar óns is het gelukt. Lob
byen is een groot woord, maar je moet
flink bellen en contacten aanspreken."
Toutenhoofd meent dat het in 1976 was.
In ieder geval was het bloedheet En
Noordzeegalm, het hotel/café/restaurant
waar nu een Chinees restaurant zit, puilde
den het altijd over Kuyt en Kalou, maar
Castelen vergeten ze dan. Mijn moeder
was trouwens een echte Kuyt-fan. Daar
wilde ze geen kwaad woord over horen."
Vorig jaar is zij overleden. Toutenhoofd is
er nog steeds zeer dankbaar voor dat ze -
in tegenstelling tot zijn vader trouwens -
aan het einde van haar leven niet naar een
tehuis hoefde, maar dat hij haar thuis
heeft kunnen verzorgen.
Hij moest er een paar maanden onbetaald
verlof voor opnemen bij zijn werkgever,
Delta in Middelburg, maar dat was voor
hem een vanzelfsprekendheid. „Dan ver
dien je maar even geen geld. Het is mijn
moeder, ze heeft zo lang voor mij gezorgd,
dan wil ik dat ook voor haar doen als ze
dat nodig heeft."
Moeder Toutenhoofd vond dat haar zoon
wel eens wat te veel hooi op zijn vork
nam. Ze waarschuwde hem soms; of het
niet wat minder kon.
Nee dus. André kan het niet rustig aan
doen. Er is altijd wel iets dat geregeld moet
worden. „Ik vond, en vind: als het beter ge
regeld moet worden, dan doe ik dat. Ik
kan het niet altijd een naam geven. Het zit
gewoon in me. Ik zeg ook altijd tegen be
stuursleden van clubs en verenigingen, dat
ze het mij moeten vertellen als er een lang
durig zieke is. Dan stuur ik een kaartje, of
ik bel op, of ik ga langs met een bloemetje.
Dat vind ik belangrijk om te doen."
„Voor de ander. Voor mezelf? Nou, het is
voor mij een plicht. Neem de vakbond. Ik
ben voorzitter van de afdelingsgroep Delta
van de AbvaKabo. Die telt ruim 350 leden.
Ik wil meer doen dan ze alleen contributie
laten betalen. Ik wil laten zien dat we er
voor ze zijn als ze ons nodig hebben."
Dat geldt zowel voor collectieve belangen,
zoals de CAO en alles wat daarbij komt kij
ken, als voor de persoonlijke belangenbe
hartiging. „Al is het maar om de hand vast
te houden van iemand die bij z'n baas
moet komen, zeg ik altijd maar. Op zo'n
moment zie je vaak dat mensen zichzelf
niet meer kunnen helpen, dat ze niet voor
zichzelf durven opkomen of dat het te in
gewikkeld voor ze wordt Dan is het fijn
als er iemand bij is."
En Toutenhoofd put er op zijn beurt vol
doening uit om 'resultaten te boeken'. „Na
tuurlijk streelt het mezelf ook. Alleen loop
ik daarmee niet te koop. Vorige week
woensdag, na de succesvolle wielerronde
van Westkapelle, heb ik best wel wat
pluimpjes gekregen. Dat doet me goed."
In 2002 riep de gemeente Veere hem uit
tot Vrijwilliger van het Jaar. De bijbehoren
de trofee prijkt in de kast in de woonka
mer. Hij reageert ietwat verrast als het ter
sprake komt. „Ja, dat is waar ook." Maar
hij is er wel degelijk trots op. „Mijn moe
der vond dat ook erg mooi."
Vrijwilligers zijn steeds moeilijker te vin
den, merkt hij. Terwijl Toutenhoofd er
toch zo zijn best voor doet nieuw bloed te
vinden voor de voetbalclub, de vakbond,
het wielercomité. Een collega van zijn
werk die ook in Westkapelle kwam wo
nen, is inmiddels gestrikt als begeleider
van een jeugdelftal van de Noormannen;
en diens zoontje als pupil.
Hij glimlacht. „Zo rolt dat balletje vaak. Ik
heb overal ingangen. Je moet contacten
hebben en gebruiken. Een half uurtje
boodschappen doen, duurt bij mij al gauw
drie kwartier. Ik praat graag met mensen.
Nieuwsgierigheid, belangstelling, wat is
het verschil. Ze zullen misschien wel eens
denken: 'Toutenhoofd weer.' Ze moeten je
niet beu raken, maar dat signaal heb ik
nog nooit gehad."
Nu hij de zestig nadert, beseft hij dat hij
soms 'nee' moet zeggen. Laatst nog vroe
gen ze hem ergens voor, maar hij heeft
vriendelijk bedankt. „Ik heb gezegd: 'Het is
genoeg zo, schluss.' Mijn grens is bereikt."
Aan afbouwen is Toutenhoofd echter nog
niet toe. In het wielercomité zitten be
stuursleden die hem in jaren de baas zijn.
Hij kan dus nog wel even mee. Het is niet
uit een gevoel van onmisbaarheid dat hij
maar blijft doorgaan. „Onmisbaar ben je
nooit. Indien ik op een dag mijn hoofd
neerleg, zullen meerdere mensen het moe
ten overnemen. En dat zal dan ook wel ge
beuren."
Paspoort
Naam: Andries Toutenhoofd,
roepnaam André
Geboren: 24-01-1948, Westka
pelle
Burgerlijke staat: ongehuwd
- Opleiding: openbare lagere
school (nu De Lichtboei) in
Westkapelle, ULO in Middel
burg, Kweekschool (1 jaar)
Werk: Delta Nutsbedrijven (ver-
bruiks- en debiteurenadmini
stratie)
Maatschappelijke functies: VV
De Noormannen (penning
meester jeugdreizen en evene
menten); Zeven-dorpenvoet
baltoernooi (voorzitter, pen
ningmeester en pr); School
voetbal Walcheren (secretaris);
Wielerstichting Westkapelle
(mede-oprichter en secretaris);
AbvaKabo (voorzitter van afde
lingsgroep Delta), Gaaischieten
(slokjesjongen van 1970 tot
1999); PvdA Westkapelle (frac
tievoorzitter in de gemeente
raad en voorzitter van de afde
ling Westkapelle van
1978-1986)