Net een vredesduifje
Bolwerk
voor bruine
kiekendief
20 Zaterdag 28 juli 2007 PZC
De PZC sponsort stichting Het
Zeeuwse Landschap. In Natuur-
journaal gaat hoofd ecologie
Chiel Jacobusse wekelijks in op
wat er aan de orde is in de
Zeeuwse natuurgebieden.
De stormmeeuw heet in het
Fries unwaarsfügel en die bei
de namen verwijzen naar
slecht weer. Vroeger werden
ze alleen landinwaarts waar
genomen na stormachtig
weer. De stormmeeuw is
sinds halverwege vorige
eeuw sterk in aantal ver
meerderd, maar nog steeds
geldt dat westerstorm zorgt
voor een fikse toename van
stormmeeuwen in het bin
nenland.
door Chiel Jacobusse
De stormmeeuw lijkt sterk op een verkleinde uitga
ve van de zilvermeeuw, zo wordt vaak gezegd. Het
verschil in formaat is in ieder geval behoorlijk. De
vogelgids geeft voor de stormmeeuw een lengte
van 38 tot 44 centimeter en voor de zilvermeeuw van 55 tot
67 centimeter. Dat is dan de lengte van snavelpunt tot staart
punt.
Het grootteverschil biedt een prima aanknopingspunt als je
beide soorten tegelijk waarneemt. Dat komt nogal eens
voor in de buurt van broedkolonies. Maar als je één van de
soorten afzonderlijk ziet is de grootte veel moeilijker in te
schatten. Het is ook niet echt nodig, want er zijn voldoende
andere verschilpunten. Om te beginnen mist de storm
meeuw het rode vlekje op de ondersnavel zoals de zilver
meeuw dat heeft. Daarnaast heeft de stormmeeuw gele po
ten, tegenover de grijsroze poten van de zilvermeeuw.
Maar wat al bij een eerste aanblik opvalt is, het verschil in
uitstraling. De zilvermeeuw oogt als een vraatzuchtige
rover, terwijl de stormmeeuw eerder aan een zachtaardig
vredesduifje doet denken. Natuurlijk zijn dat maar menselij
ke projecties, maar juist daarom is het interessant om na te
gaan waarop ze gebaseerd zijn. Bij nadere beschouwing
blijkt de stormmeeuw een donker oog te hebben, tegenover
het lichtgele oog van de zilvermeeuw. Daarnaast heeft de
stormmeeuw een mooi rond kopje, tegenover de hoekige af
geplatte kop van zijn grotere verwant.
Toevallig of niet, als je je in het gedrag van beide soorten
verdiept, blijkt de eerste indruk opvallend goed te kloppen.
Het zijn beide alleseters, maar of het nu bij de patatkraam
is of achter een vissersboot, de stormmeeuw laat zich heel
snel door zijn grotere verwanten verdrijven. Daar staat dan
weer tegenover dat stormmeeuwen iets sneller zijn in het
ontdekken van nieuwe voedselgebieden.
De stormmeeuw heeft zich pas in 1909 als broedvogel in
Zeeland gevestigd. Toen broedden enkele paartjes in de
Flaauwers inlaag. Later broedde de soort ook in de Schouw-
se duinen, en eind jaren 70 was het aantal broedparen in
het Zeeuwse toegenomen tot rond de 100. Tegenwoordig
broedt de stormmeeuw vooral op de eilanden in het Greve-
lingenmeer en op de vroegere werkeilanden op de storm
vloedkering, Neeltje lans en Roggenplaat. Een klein aantal
paren broedt verder nog in de duinen in de Kop van Schou
wen en af en toe zijn er incidentele broedgevallen in het
Krammer-Volkerak, in het Sloe en in Saeftinghe. Alles bij el
kaar genomen schommelt het aantal broedparen in Zee
land zo tussen de 100 en 150.
Er is een verwant van de stormmeeuw die met veel meer
recht stormmeeuw genoemd zou kunnen worden. Dat is
de drieteenmeeuw, een vogel met een uitgesproken voor
keur voor open zee. Bij flinke storm arriveert deze soort op
onze kusten.
De drieteenmeeuw lijkt sterk op de stormmeeuw, maar
heeft zwarte in plaats van gele poten. Ook ontbreken de wit
te vlakjes in de zwarte vleugelpunt. Zo hebben alle meeu
wen hun eigen specifieke kenmerken. Ze kunnen redelijk
op elkaar lijken, maar echt moeilijk is het onderscheid niet.
Met de stormmeeuw besluit deze korte zomerserie over
meeuwen langs de Zeeuwse kust.
tekening Adri Karman
Zeeland is voor de bruine kieken
dief een echt bolwerk, met zo'n 20
procent van de Nederlandse broed
paren. Dat komt neer op ruim 120
paren. Er is de laatste jaren wel
sprake van een lichte achteruit
gang. De roofVogel heeft een voor
keur voor rietkragen, kreken en in
lagen. In het luchtruim erboven
zijn regelmatig de sierlijke jacht-
vluchten te zien, waarbij de vleu
gels in een lichte V-vorm gevou
wen zijn.
foto Chiel Jacobusse
Stormmeeuw