Familie Het fascinerende van het Muziek op maat 20 Vrijdag 20 juli 2007 PZC Muziek maken stimuleert het intellect van kinderen OPVOEDEN door Annie de Vreugd T~\ ap, mam. Er was vandaag een meneer bij ons op \-* school met een gitaar. Hij zei dat je erop kan leren spe- X len bij hem op de muziekschool. Na de vakantie. Dan moet jij dit papier invullen, want dat wil ik ook." Vader en moeder zijn stomverbaasd. „Gitaarles? Maar kind, dat kost heel veel geld. Wat moeten we met een gitaar, nie mand van ons maakt muziek. Wij kunnen je de muzieknoten niet uiüeggen. Het duurt jaren voor je zo goed kunt spelen. Daar moet je heel veel voor oefenen, ik weet niet of jij dat wel volhoudt." Benjamins mondhoeken zakken naar beneden. Het leek hem zo gaaf „Ik kan dat best", probeert hij nog. Veel ouders twijfelen als hun kind thuiskomt met de medede ling dat het op muziekles wil. Kan hij niet beter op voetbal gaan? Het is nog zo'n wipkip. En welk instrument moet hij dan bespelen? Een kind is zo veranderlijk als het weer. Van daag is het gitaar, morgen wil hij misschien keyboard spelen. Andere ouders vinden dat muziekles gewoon bij de opvoeding hoort. De hele familie bespeelt een instrument, Jantje moet ook iets doen op muziekgebied. De eerste groep ouders zal eerder ge neigd zijn de muzikale capacitei ten van zijn kind te onderschat ten. Muzikale ouders zien hun kind in hun stoutste dromen al zitten achter de vleugel van het Concertgebouw. Zij neigen de muzikale aanleg van hun kind eerder te overschatten. Basisschoolkinderen kunnen op muziekscholen terecht voor voorbereidend muziekonderwijs. Daar maken ze kennis met instrumenten. Ze mogen erop proberen te blazen en aan de snaren plukken. Vanaf ongeveer acht jaar kiezen kinderen een instrument. Daarbij spelen lichamelijke factoren een rol. Om een blaasinstrument te kunnen bespelen, moet je gezonde lon gen hebben. Bij andere instrumenten is de lengte van de vin gers belangrijk (piano) of de stand van de tanden (saxofoon). Ook het karakter van het kind speelt een rol bij die keuze. Ben jamin die geen tel stil kan zitten, is misschien beter af met een drumstel. En inderdaad hebben zijn ouders gelijk als ze zich af vragen of hij wel een doorzetter is. Kan hij het volhouden om elke dag te oefenen? Maar ook: houden zijn ouders het vol hem steeds te motiveren? De meeste kinderen gaan op muziekles omdat ze het gewoon leuk vinden. Van muziek word je vrolijk, je vergeet je sores even. Actieve kinderen worden er rustig van, passieve kinde ren kruipen uit hun schulp. Naast het plezier in muziek, heeft het een heel aardig neveneffect: muziek stimuleert de intellec tuele en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Dat laatste is aangetoond door de Berlijnse professor Hans Günther Bastian. Hij onderzocht het effect van muziekles op de schoolprestaties van basisschoolkinderen. Hij constateerde dat musicerende kinderen aantoonbaar beter scoren bij intelli gentietests dan kinderen zonder muziekles. Muziek maken kan voorkomen dat agressie tot uitbarsting komt, invoelend vermogen en sociale vaardigheden worden positief beïnvloed. Deze kinderen kunnen zich beter concen treren, voelen zich meer betrokken bij anderen, zijn zelfstandi ger, hebben meer zelfkritiek én doorzettingsvermogen. Ze zijn verdraagzamer en kunnen beter omgaan met stress. Eén en ander wordt verklaard door het samenspel in ensem bles (waarbij de kinderen op elkaar gericht moeten zijn), het overwinnen van plankenvrees en het leren interpreteren van een muziekstuk. Muziek lost zeker niet alle problemen op, het is geen tovermiddel, erkent Bastian. Als een onwillig kind mu ziek móet maken omdat het zo goed voor hem is, smelt het po sitieve effect weg als sneeuw voor de zon. Dat kind kan beter gaan voetballen. Maar als Benja min zo graag muziek wil maken, wordt hij daar ze ker niet dommer van. illustratie Eliane Duvekot Warm weer vraagt om luchtige kleding. De eerste 'rokjesdagen' zijn al geweest, als het goed is, volgen er meer. Maar niet iedereen is daar blij mee. Te dik, te dun of te hobbelig voor bikini of strakke topjes? Imagostyliste Dyanne Beekman geeft 'spiegelbeeldtraining': „Kijk eerst eens naar wat je wél mooi vindt aan jezelf." door Patricia van der Zalm foto David van Dam/GPD Laat jij je gek maken door maatje 36? De discussie op Gezondheidsplein.nl over de vraag 'draag jij deze zo mer zonder schaamte een bikini?' roept bij Nederlandse vrouwen veel reacties op. Kennelijk is er veel 'lichaamsleed'. Al heeft een enkeling inmiddels vrede met haar allesbehalve ge stroomlijnde figuur. Zo weegt An nie (40) 78 kilogram en zij vindt dat ze een 'dikke pens' heeft. Maar ze gaat gewoon in bikini op het strand liggen en lopen, zelfs top less. „Het zal me een zorg zijn wat anderen denken." Een andere vrouw zegt resoluut 'nee' tegen de bikini. „Ik schaam me echt rot, maar een badpak vind ik weer niks." Gelukkig gaat ze met vakantie naar het buitenland. „Min der kans om kennissen tegen te ko men." )o is ongelukkig, zeker bij het zien van vriendinnen in 'mooie strakke rokjes, topjes en jurkjes'. Zelfheeft ze toch 'net wat meer kuilen en bobbels'. Ze weet dat ze blijer en vrolijker is zonder diëten en hon ger. „Maar dikzijn in mijn beleving maakt me nog depri-er." Ze is pas gelukkig als zij ook al die 'mooie en strakke kleding' aan kan. De vijftienjarige Sabrina (60 kg, maat 38) weet het nog niet. „Ande ren zeggen dat ik een mooi figuur heb, maar ik vind mezelf veel te dik." Ze vindt haar figuur afschu welijk en voelt zich onzeker in een bikini. Een anonieme schrijfster zou wel graag in bikini willen, maar kan het gewoon niet. „Het is al meer dan vijf jaar geleden dat ik in het openbaar heb gezwommen. Ik schaam me zo afschuwelijk voor mijn lichaam dat ik niet meer ga zwemmen, hoewel ik het hartstik ke leuk vind." De categorie mensen die niet van mooi weer houdt, is divers. Schaamte en onzekerheid over het eigen lichaam tieren welig, ook al is dat objectief gezien niet nodig. In de elf jaar dat ze haar vak beoe fent, heeft imagostyliste Dyanne Dr. Victor Spoormaker miste steeds de tram. Gelukkig alleen maar in zijn dromen. Hersenen werken dag en nacht, schrijft hij in Over de kop, een boek over fascinerende vragen over het brein. Maar 's nachts tijdens dromen werken de hersens anders dan overdag. door Henk Hellema Wat zou je het liefst over de hersenen willen we ten, vroeg hersenonder zoeker dr. Jeroen Geurts aan vrien den en bekenden. Ze wilden wel iets weten over hoe het brein in el kaar zit, hoe het werkt. Maar ze wilden vooral weten wat er in de hersenen gebeurt wanneer ze dro men, in hoeverre het brein je sek suele gedrag bepaalt, over het be wustzijn en of dieren kunnen den ken. Met anderen schreef hij er een boek over. Dromen vinden plaats tijdens de zogenoemde REM-slaap, wanneer onze hersenen alleen nog maar in formatie uit het brein zelf verwer ken. Ze ontstaan in de hersenstam en van daaruit gaan signalen naar andere hersengebieden. Kenmer kend voor onze dromen is dat ze niet logisch in elkaar zitten. Ook gaat de beest in ons los. Dat komt, schrijft dr. Victor Spoor maker in zijn boek Over de kop, omdat tijdens het dromen ook de activiteit van een deel van de vóór- hersenen wordt afgeremd. Dat her- sengebied regelt wat wel en niet door de beugel kan. Tijdens dro men kunnen daarom remmingen op sociaal en seksueel gebied weg vallen. Vergelijkbaar met het effect van alcohol. Maar door het wegval len van die rem kun je ook creatie ver worden. Spoormaker heeft het niet zo op Freudiaanse droomduidingen. Dro men houden de hersenen effi ciënt, zoiets als het defragmente- ren van de harde schijf Eind jaren tachtig gaf prof Dick Swaab een in terview aan Het Parool over zijn onderzoek naar verschillen in de structuur van de hersenen tussen hetero- en homoseksuelen. „Daar is vervolgens een rel over ontstaan die je niet voor mogelijk houdt", schrijft hij in het hoofdstuk 'Bepa len je hersenen of je hetero of ho mo wordt?' Hij kreeg post gericht aan ss-arts dr. Mengele-Swaab. Swaab maakt duidelijk dat het gevoel man of vrouw te zijn (gender-identiteit) en de seksuele oriëntatie (homo-, HCTOR

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2007 | | pagina 20